DOQ

1,6 miljoen euro voor Radboudumc in nieuwe studie naar kortere behandeling van tuberculose

Een nieuwe studie moet uitwijzen of een kortere behandeling met een nieuwe combinatie van vier verschillende antibiotica net zo effectief kan zijn als de standaard langere behandeling tegen tuberculose (TB).

Als dit onderzoek, onder de naam SimpliciTB, succesvol is, kan de behandelperiode van medicijngevoelige tuberculose naar beneden van zes naar vier maanden, en die van medicijnresistente tuberculose naar beneden van 18 tot 24 maanden naar zes maanden.

Kortere behandeling

Een kortere behandeling van tuberculose heeft een aantal grote voordelen. Als de patiënt eerder geneest is hij minder lang besmettelijk voor anderen. De kans op verspreiding van de ziekte neemt daardoor af. Daarnaast helpt het om de therapietrouw te verhogen. De toegankelijkheid van ziekenhuizen en goede medische hulp in landen waar TB voorkomt is vaak beperkt, waardoor de therapietrouw bij langdurige behandeling vaak in het geding komt. Hoe korter de behandeling, hoe groter de kans dat iemand hem volbrengt. Vooral voor tuberculose is het afmaken van de hele kuur erg belangrijk. Matige therapietrouw kan er namelijk voor zorgen dat de bacterie resistent wordt.

Onderzoek tuberculose

De studie is een wereldwijd initiatief van de TB Alliance. Het Sub-Sahara Afrikaanse deel van de studie wordt uitgevoerd door PanACEA, een consortium van 16 instituten in 11 landen, dat gecoördineerd wordt door Martin Boeree en Rutger Spoor van de afdeling Longziekten in het Radboudumc. PanACEA ontvangt voor deze studie 12 miljoen euro van EDCTP, waarvan een budget van 1,6 miljoen euro voor het Radboudumc. Het Radboudumc voert de aansturing en de medische monitoring uit, en werkt aan de ontwikkeling van onderzoekscapaciteiten – ‘capacity development’ – van de Afrikaanse partners.

Capacity development

De verdere ontwikkeling van Afrikaanse klinische onderzoekscentra is een prioriteit van het PanACEA consortium. Het doel hiervan is dat deze centra op een steeds hoger niveau komen en blijven, en dat hun klinische onderzoeken voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen, zoals van het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA en de Amerikaanse FDA. Dit brengt Afrikaanse centra in de positie dat ze een leidende rol kunnen krijgen in toekomstig onderzoek. Bij de capacity development hoort bijvoorbeeld de ontwikkeling van infrastructuur, opnamefaciliteiten, laboratoria en apotheken, maar ook de wetenschappelijke ondersteuning van promovendi en postdocs.

Bron: Radboudumc
Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?