DOQ

Anios Tom van der Meer: ‘Invloed hormoonverstorende chemicaliën op obesitas is subtiel’

Het slechte nieuws: we krijgen dagelijks via voeding, cosmetica en plastic verpakkingen een flinke dosis man-made chemische stoffen binnen. En die kunnen ingrijpen op onze hormonale systemen. Het goede nieuws: de inname van sommige van deze stoffen is het afgelopen decennium fors afgenomen. Hun invloed op het ontstaan van obesitas en/of type 2 diabetes lijkt bovendien mild. Dat concludeert Tom van der Meer in zijn promotie- onderzoek in Groningen.

Endocrine disrupting chemicals, kortweg EDCs, luidt hun ietwat onheilspellende naam in het Engels. Vrij vertaald: hormoonverstorende chemicaliën. “We hebben het dan over stoffen waarvan in laboratoriumonderzoek is gebleken dat ze de werking van menselijke hormonen kunnen imiteren of juist blokkeren”, legt Van der Meer uit. “Concreet hebben we het dan onder andere over parabenen, bisfenolen en ftalaten. Bisfenol A, bijvoorbeeld, imiteert de werking van oestrogeen. Parabenen verstoren het lipidemetabolisme. En van ftalaten is bekend dat ze een anti-androgene werking hebben en de aanmaak van vetcellen bevorderen.” EDCs zijn de afgelopen halve eeuw alomtegenwoordig geworden. Sommige EDCs worden vanwege hun antimicrobiële werking toegevoegd aan voedingsmiddelen en cosmetica om de houdbaarheid van de producten te verlengen (parabenen), andere EDCs vergroten de flexibiliteit van plastic (bisfenolen, ftalaten).

Anios kindergeneeskunde Tom van der Meer

Obesitaspandemie

De hypothese dat EDCs mogelijk mede debet zijn aan de obesitas- en diabetespandemie is een gevolg van het feit dat EDCs de werking van hormonen kunnen imiteren. Bovendien loopt de wereldwijde opkomst van het gebruik van EDCs gelijk met de wereldwijde toename van het aantal mensen met obesitas en/of type 2 diabetes. “Diverse grote epidemiologische studies hebben inderdaad een positief verband gevonden tussen de blootstelling van mensen aan hoge concentraties EDCs en hun verhoogde BMI en/of de kans diabetes type 2 te ontwikkelen. In mijn promotieonderzoek ben ik met Nederlandse gegevens deze verbanden verder gaan bestuderen.”

“Om een betrouwbaar beeld te krijgen van chronische blootstelling aan EDCs, moet je proefpersonen diverse urinemonsters laten inleveren”

24-uurs urine

Het eerste dat Van der Meer daarvoor moest doen, was het opzetten van een betrouwbare meetmethode voor verschillende EDCs. “De EDCs waarin wij zijn geïnteresseerd worden na opname in het lichaam snel weer uitgescheiden. Je kunt de metingen dus het beste doen in 24-uurs urinemonsters. Daarnaast betekent de snelle uitscheiding van de EDCs dat je niet kunt volstaan met één meting. Afhankelijk van wat iemand heeft gegeten of aan cosmetica heeft gebruikt, zal de concentratie aan EDCs in het lichaam snel stijgen en weer dalen. Om een betrouwbaar beeld te krijgen van de chronische blootstelling aan EDCs, moet je proefpersonen dus in de tijd diverse urinemonsters laten inleveren. Dat is overigens bij veel epidemiologische studies naar de blootstelling aan EDCs niet gedaan.” Om de exacte dosis van de EDCs in de urinemonsters te meten, zette Van der Meer voor 21 verschillende EDCs een meting op met behulp van UPLC-MS/MS (Ultra-Performance Liquid Chromatography tandem Mass Spectronomy).

Afname EDCs

Vervolgens ging hij aan de slag om hiermee de blootstelling aan EDCs van de Nederlandse bevolking in kaart te brengen. Dat wil zeggen: van deelnemers aan het Lifelines project dat sinds 2006 tal van gegevens en biologisch materiaal verzamelt van ruim 167.000 inwoners uit Noord-Nederland. “Er waren tot dan toe nog geen Nederlandse data over blootstelling aan EDCs. Onze uitkomsten zijn redelijk vergelijkbaar met die uit andere Europese landen en de VS. Interessant is overigens dat we voor de meeste EDCs een afname in de tijd waarnamen. Dat zagen we toen we – in een onderzoek bij mensen met prediabetes – van dezelfde personen in de periode 2009-2016 twee urinemonsters onderzochten met een flinke tijd ertussen. De concentratie propylparabeen nam zelfs met 96% af. Deze afname weerspiegelt de restricties van de EU in de afgelopen tien jaar op het gebruik van diverse EDCs, zoals bisfenol A en parabenen.”

“Ondanks de gevonden afname in concentraties worden we dagelijks nog blootgesteld aan EDCs”

Plaatsvervangers

Daarbij plaatst Van der Meer wel een kanttekening: “Veel van deze EDCs zijn vervangen door andere chemicaliën met een vergelijkbare chemische structuur en mogelijk hormoonverstorende potentie. Doordat het opzetten van een betrouwbare meetmethode voor EDCs een intensief proces is, heb ik in mijn onderzoek slechts enkele vervangers kunnen onderzoeken, zoals bisphenol F en S in plaats van bisphenol A. Ondanks de gevonden afname in concentraties worden we dus dagelijks nog blootgesteld aan EDCs. Daarbij hebben we van enkele EDCs geen idee hoe hoog de dosis is.”

Positieve associatie

Dan de hoofdvraag: hebben de EDCs invloed op het ontstaan van obesitas en/of diabetes type 2? Van der Meer: ‘In het Lifelines cohort hebben we gekeken naar de concentraties van 21 EDCs en parameters die gerelateerd zijn aan obesitas en diabetes type 2. Zoals BMI, buikomvang, de bloedglucosewaarde, HbA1c, HDL-cholesterol en triglyceriden in het bloed. Uiteindelijk vonden we, na correctie op factoren als leeftijd, geslacht, roken, opleiding en levensstijl, dat een verhoogde blootstelling aan enkele EDCs geassocieerd was met een verhoogde BMI en/of buikomvang. Daarnaast vonden we in een studie waarin mensen met obesitas een dieet volgden, dat blootstelling aan hoge concentraties EDCs voorafgaand aan het dieet geassocieerd was met een minder groot gewichtsverlies aan het einde van de interventie. Dat suggereert een effect van de EDCs op het vermogen om af te vallen. In een studie waarin we mensen met prediabetes vijf jaar volgden, zagen we geen significant verband tussen een verhoogde blootstelling aan EDCs en de kans diabetes type 2 te ontwikkelen. Sterker nog: bij vrouwen van middelbare leeftijd was blootstelling aan hogere concentraties ftalaten juist geassocieerd met een kleinere kans om in vijf jaar tijd diabetes type 2 te ontwikkelen.”

“Het is aan te raden om de blootstelling aan EDCs te beperken, bijvoorbeeld door zo min mogelijk in plastic verpakt voedsel te kopen”

Plastic verpakkingen vermijden

Al met al concludeert Van der Meer dat blootstelling aan EDCs weliswaar een bijdrage kan leveren aan het ontstaan en in stand houden van obesitas, maar dat dit effect op het individueel niveau waarschijnlijk klein is. “Je kunt als individu in ieder geval niet de schuld van je overgewicht afschuiven op alleen de blootstelling aan EDCs. Wat niet wegneemt dat de blootstelling aan EDCs op populatieniveau alles bij elkaar opgeteld toch mede schuldig is aan flink wat extra kilo’s. Het is daarom aan te raden om – waar mogelijk – de blootstelling aan EDCs te beperken. Bijvoorbeeld door zo min mogelijk in plastic verpakt voedsel te kopen.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Tussen de spreekkamer en het schetsboek: arts met beeld als tweede taal

Aios dermatologie Loes Vos maakt naast haar werk medische illustraties. Voor collega’s, patiënten én landelijke campagnes vertaalt ze complexe informatie naar helder beeld. “Ik teken bijna bij elk consult wel iets uit.”

Casus: patiënte met dyspnoe en oedeem in het gelaat

Een 66-jarige vrouw presenteert zich met sinds drie weken progressief verminderde inspanningstolerantie en met name ’s ochtends een zwelling van het gelaat. Overdag verbeteren de klachten deels. Wat is uw diagnose?

Wat je verwacht, voel je: wat zorgverleners kunnen leren van placebo-effecten

Wat patiënten verwachten, beïnvloedt direct hoe zij pijn of bijwerkingen ervaren. Henriët van Middendorp legt uit hoe placebo- en nocebo-effecten werken, en hoe zorgverleners deze bewust en ethisch kunnen inzetten in de praktijk.

Trots op goed werkend meld­systeem voor bijwerk­ingen

Agnes Kant wijst op het belang van meer onderzoek naar bijwerkingen en roept zorgverleners op te blijven melden bij het Bijwerkingenmeldsysteem. “Van 70% van de geneesmiddelen is nog onduidelijk of deze veilig tijdens de zwangerschap gebruikt kunnen worden.”

Wandelend naar een betere gezondheid

Matthijs van der Poel combineert als huisarts en sportliefhebber zorg en beweging. Met stichting Looprecept wandelt hij wekelijks met patiënten – goed voor lijf, hoofd én verbinding. “Het is heel laagdrempelig en dat verklaart denk ik ook het succes.”

De patiënt doet lastig, en dan?

Patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms veel losmaken, zowel in het behandeltraject als bij de arts. Thom van den Heuvel geeft handvatten voor het omgaan met deze patiëntengroep. “Het contact vraagt meer tijd en legt tegelijk emotionele druk op de arts."

Vind meertalige zorgverleners via ikspreekmeerdan.nl

Als anios in een huisartsenpraktijk in Amsterdam merkte Daan Frehe dat taal voor veel patiënten een barrière vormt voor het krijgen van goede zorg. “Via ikspreekmeerdan.nl kan nu een zorgverlener met een gedeelde taal en cultuur gevonden worden. Dat is enorm waardevol.”

Casus: man met een veranderde vlek op het been

Een 72-jarige man presenteert zich op uw spreekuur met een veranderde plek op het bovenbeen rechts. De vlek is gegroeid en van kleur veranderd. De patiënt heeft een licht huidtype en een voorgeschiedenis van basaalcelcarcinoom. Wat is uw diagnose?

Maak van wachttijd in de ggz hersteltijd: vijf praktische adviezen

Sanne Booij en Christien Slofstra willen af van de stille wachttijd in de ggz. Met hulp van de huisarts kan het herstel al beginnen, nog vóór de intake. “Deze periode hoeft geen verloren tijd te zijn.”

Beteugelen geneesmiddel­prijzen noodzakelijk voor betaalbare zorg

Wilbert Bannenberg strijdt met Stichting Farma ter Verantwoording tegen excessieve geneesmiddelprijzen. Zijn missie: winsten beteugelen om zorg toegankelijk te houden. “Geneesmiddelprijzen moeten beteugeld gaan worden, anders wordt de zorg onbetaalbaar.”