DOQ

Apotheker dr. Teichert: ‘POEP-app geeft patiënten met opioïdengebruik inzicht in mogelijke obstipatie’

Opioïde-geïnduceerde obstipatie (OIC) is een belangrijke oorzaak van potentieel vermijdbare geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnamesBij 90 procent van de opioïdegebruikers veroorzaakt het namelijk obstipatie, zelfs bij een eenmalige dosis. Richtlijnen adviseren om bij de start met opioïden ook laxantia voor te schrijvenEchter veel patiënten blijken het lastig te vinden om preventief een laxans te gebruiken. “Daarom bedachten wij een app die het type en de frequentie van hun ontlasting registreert, zodat patiënten zien of er een verstopping ontstaat.” 

“Uit onderzoek blijkt dat een kwart van alle patiënten met een opioïde geen laxans gebruikt”, zegt apotheker dr. Martina Teichert, wetenschappelijk adviseur bij de KNMP en onderzoeker bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Bij de KNMP werkte zij in het kader van het ‘Personalized Obstipation Evaluation Programma’ (POEP) aan een app waarmee gebruikers van obstiperende geneesmiddelen, zoals opioïden, hun ontlasting kunnen monitoren.  

Apotheker dr. Martina Teichert

Medicatieveiligheid 

Ongeveer 90 procent van de gebruikers van opioïden zoals morfine, oxycodon en fentanyl, hebben last van opioïde-geïnduceerde obstipatie (OIC) – zelfs na gebruik van een eenmalige dosis. OIC is een belangrijke oorzaak van potentieel vermijdbare geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames, 4,6-6,6 procent van deze vermijdbare opnames is toe schrijven aan obstipatie door opioïden, zo blijkt uit een onderzoek naar medicatieveiligheid uit 2017. “Daarmee hoort OIC tot top-10 van potentieel vermijdbare geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames”, zegt apotheker dr. Martina Teichert. Teichert werkt ook bij de Masteropleiding Farmacie van het LUMC, waar ze onderwijs geeft en onderzoek doet naar de kwaliteit van farmaceutische zorg. 

“Apothekers en huisartsen hebben de taak om erop toe te zien dat patiënten bij de start met een opioïde ook laxantia krijgen voorgeschreven” 

Laxantia 

Om OIC tegen te gaan wordt in diverse richtlijnen, zoals het HARM-Wrestlingrapport uit 2009 en de NHG-Standaard Pijn, geadviseerd om laxantia te gebruiken vanaf de start van de opioïdebehandeling en gedurende de gehele behandelperiode. Het HARM-Wrestlingrapport adviseert zorgverleners verder om tijdens het opioïdegebruik opkomende OIC te monitoren. Aangezien OIC goed te vermijden is, hebben apothekers en huisartsen de taak om erop toe te zien dat patiënten bij de start met een opioïde ook laxantia krijgen voorgeschreven.  

“Het blijkt lastig voor veel patiënten om een laxans preventief te gebruiken” 

Praktijk weerbarstig 

Een laxans voorschrijven en meegeven aan een patiënt die start met een opioïde lijkt dus een kwestie van ‘kleine moeite, grote winst’. Maar de praktijk is weerbarstig. Uit een cross-sectioneel onderzoek, uitgevoerd in de Verenigde Staten, bleek dat slechts 55 procent van de opioïderecepten vergezeld ging van een prescriptie voor een laxans. In Nederland zijn er vergelijkbare cijfers, vertelt Teichert. “Al sinds 2008 wordt via de set kwaliteitsindicatoren van de inspectie uitgevraagd in apotheken hoe vaak tegelijk met een opioïde ook een laxans wordt voorgeschreven. In een periode van 12 jaar is dit percentage toegenomen van 40 procent naar 60 procent. Nog steeds schrikbarend laag. Dat betekent dat 40 procent geen laxans krijgt. Uit onderzoek van een farmaciestudent is gebleken dat van die 40 procent, 10 procent wel een laxans in huis heeft, dat niet door de apotheek is afgeleverd. En dan is het nog maar de vraag of de patiënten de laxantia wel gebruiken. De vraag was waarom het gebruik van laxantia zo laag uitpakt.”  

“Patiënten kunnen hun apotheker makkelijk raadplegen via de app. En dan zijn zij vast gemotiveerder om een laxans te gebruiken” 

Monitoren en motiveren 

Uit onderzoek van De Bruin et al. uit 2019 waarin 81 apotheken met in totaal 460 patiënten meededen, blijkt dat de voornaamste redenen van niet-gebruiken van laxantia was dat óf de voorschrijvers óf de patiënten niet overtuigd waren van het nut. Soms wilden patiënten afwachten. En hierbij zijn ze dan kennelijk vaak te laat, zoals de ziekenhuisopnames als gevolg laten zien, vindt Teichert. “Het blijkt lastig voor veel patiënten om een laxans preventief te gebruiken. Daarom bedachten wij een app, waarmee patiënten inzicht krijgen in hun ontlasting. Met de app registreren zij het type en de frequentie van hun ontlasting. Hierdoor zien ze of er een verstopping ontstaat. De app geeft hierbij ook een melding. Patiënten kunnen hun apotheker makkelijk raadplegen via de app. En dan zijn zij vast gemotiveerder om een laxans te gebruiken.” 

POEP-app 

De KNMP heeft deze app naar buiten gebracht als de POEP-app, waarbij POEP heel toepasselijk staat voor ‘Personal Obstipation Evaluation Program’. Teichert was hiervoor verantwoordelijk. Ze laat de app zien. Deze is ontwikkeld in samenwerking met Innovattic, een bedrijf voor digitale oplossingen uit Delft. “Met icoontjes, bijvoorbeeld afbeeldingen van harde ronde keuteltjes of een lange gladde poepvorm, kunnen patiënten per dag de vorm en frequentie van hun ontlasting vastleggen. Deze categorisering en visualisatie is gebaseerd op de Bristolschaal. Blijkt er een aantal dagen obstipatie te zijn of geen stoelgang, dan gaat er een belletje om de patiënt te alarmeren. Hij kan dan alsnog zijn laxans innemen of contact met een zorgverlener opnemen om alsnog met een laxans te starten. We hopen dat deze app patiënten motiveert hun ontlasting beter in de gaten te houden, waardoor het ontstaan van OIC afneemt.” 

“We hopen dat deze app patiënten motiveert hun ontlasting beter in de gaten te houden, waardoor het ontstaan van OIC afneemt” 

Verbeteren patiëntenzorg 

De app is ontwikkeld als e-health-applicatie en is gefinancierd door de KNMP, puur met het oog op verbetering van de patiëntenzorg, vertelt Teichert. “Bijzonder is dat de patiënt alleen via de eigen zorgverlener – huisarts of apotheker – hieraan mee kan doen. In de app dient een mailadres van de zorgverlener ingevoerd te worden. Als er een alarmbel afgaat, kan de patiënt gemakkelijk vanuit de app zijn zorgverlener benaderen voor meer advies. De data rondom ontlastingen, meldingen en adviesvragen worden verzameld in een centrale database die is ondergebracht bij het LUMC. Deze kunnen we weer gebruiken voor verder onderzoek.” 

Gratis voor apothekers en huisartsen 

Teichert hoopt dat apothekers en huisartsen de app bij de patiënten onder de aandacht brengen om zo zelfmonitoring van de ontlasting te stimuleren. “Huisartsen en apothekers die hiermee aan de slag willen, kunnen ons benaderen. Ze krijgen dan – gratis – een link waarmee ze de app kunnen activeren en aan hun patiënten kunnen aanbieden. De app is te gebruiken voor zowel Android- als iOS-systemen.” 

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”


0
Laat een reactie achterx