DOQ

Astma-ademtest voor peuters over aantal jaar klaar voor gebruik in de praktijk

Met financiering van het Longfonds is vervolgonderzoek gestart om de astma-ademtest voor peuters in de praktijk te brengen. De nieuwe ademtest die ontwikkeld wordt door onderzoekers van het Maastricht UMC+ kan al op de leeftijd van twee jaar de diagnose astma geven, zodat op tijd de juiste behandeling kan worden ingezet. Dit kan veel longschade op latere leeftijd voorkomen. Nu kan een astma-diagnose pas vanaf zes jaar worden gesteld. Het Longfonds is in mei een donatie-campagne gestart om de continuïteit van het vervolgonderzoek te waarborgen.

Gijs heeft al sinds zijn tweede astma. Is het astma of ‘gewoon’ een virusje? Bij jonge kinderen is dat moeilijk te bepalen. Zo ook bij Gijs (6) die in het campagnefilmpje van het Longfonds te zien is met zijn ouders. Gijs heeft al sinds zijn tweede astma. Alleen weten we dat pas sinds kort. Kinderen zoals Gijs krijgen niet altijd de juiste behandeling met mogelijke longschade als gevolg. Kinderlongarts dr. Edward Dompeling van het Maastricht UMC+ wil daar verandering in brengen met zijn speciale ademtest. Nu is het nog niet mogelijk om bij peuters astma vast te stellen. Dompeling: ‘Pas op vijf- à zesjarige leeftijd hebben we zekerheid. Tot die tijd krijgen kinderen met astma daardoor niet altijd de juiste medicijnen of te weinig van een medicijn. Dat is een groot probleem, want zo kunnen hun longen schade oplopen.’

Bijwerkingen

Waarom krijgen niet alle kinderen die hoesten en piepen voor de zekerheid medicijnen tegen astma? Dompeling: ‘Omdat de medicijnen bijwerkingen hebben. Kinderen die ontstekingsremmers krijgen, kunnen bijvoorbeeld minder goed groeien. Bij gebruik van luchtwegverwijders kunnen kinderen last hebben van hartkloppingen, trillende vingers, hoofdpijn, slapen ze slechter en laten ze vaker druk gedrag zien. We geven deze medicijnen dus liever pas als we zeker weten dat ze echt nodig zijn en ook echt helpen.’

Mondmaskertje

Op oudere leeftijd kan een longfunctietest meestal wel bepalen of iemand astma heeft. Maar hiervoor moet je hard in een apparaat blazen, en dat kunnen jonge kinderen nog niet op commando. Met financiële steun van het Longfonds ontwikkelden Dompeling samen met zijn collega’s daarom een andere manier om de allerkleinsten op astma te testen. ‘Met behulp van een mondmaskertje vangen we de adem van jonge kinderen op. Ze hoeven hierbij niet te blazen, maar kunnen gewoon rustig doorademen op de schoot van hun ouders, terwijl we ze afleiden met een spelletje of filmpje. De lucht die ze uitademen, komt in een ballonnetje terecht en hecht zich aan een buisje met koolstof. Daarna meet een speciaal apparaat hun ademstoffen.’ Kinderen met astma hebben namelijk dezelfde soort ontstekingsstoffen in hun adem.

Nog niet in de praktijk

Helaas voor kinderen zoals Gijs gebruiken artsen de ademtest nog niet in de praktijk. Eerst moet de werking definitief worden bewezen. Het Longfonds financiert vervolgonderzoek met nog eens tweehonderd kinderen, die allemaal de ademtest doen. Bij de helft van deze kinderen horen de ouders en artsen direct de uitslag. Wie in die groep astma blijkt te hebben, krijgt vervolgens de nodige medicijnen. De andere helft krijgt de standaard behandeling en hoort pas op latere leeftijd de uitslag. ‘Dat is misschien sneu, maar het is de beste manier om aan te tonen hoe goed de ademtest werkt’, legt Dompeling uit. ‘Vergeet niet dat er op dit moment duizenden Nederlandse kinderen zijn met klachten die ook de standaardbehandeling krijgen.’

Grote vooruitgang

Michael Rutgers, directeur van het Longfonds, vindt de ademtest een grote vooruitgang als het vervolgonderzoek de goede werking bevestigt. ‘Juist kinderen met longen in ontwikkeling, moeten zo vroeg mogelijk een correcte diagnose krijgen voor een optimale behandeling en om schade te voorkomen.’ Het duurt nog zeker vijf jaar voordat het onderzoek is afgerond en artsen de ademtest kunnen gebruiken. Maar Edward Dompeling heeft alle vertrouwen dat de test goed werkt en ervoor zal zorgen dat kinderen met astma direct de juiste behandeling krijgen. ‘Dat is niet alleen belangrijk voor het kind zelf, maar ook voor de ouders. Want het is heel naar als je niet precies weet wat er met je kind aan de hand is.’

Bron: Longfonds
Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?