Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Baby met gehoorverlies? Test sneller op CMV
Wanneer een baby gehoorverlies heeft, wordt niet altijd getest op het cytomegalovirus (CMV). Het gevolg is dat deze baby’s niet of te laat behandeld worden. Terwijl congenitale CMV bij een baby in zeldzame gevallen kan leiden tot ernstige klachten. Daarom vraagt arts-microbioloog Ann Vossen van LUMC aandacht voor CMV, zodat zorgprofessionals en ouders hier meer alert op zijn.
Het cytomegalovirus (CMV) is een herpesvirus waarmee bijna iedereen wel een keer in contact komt. Na een besmetting blijft het slapend in het lichaam aanwezig. Bij zwangere vrouwen kan een opleving van het virus of een nieuwe besmetting ook het ongeboren kind besmetten. Dit kan leiden tot ernstige klachten bij het kind. “Meestal zien we gehoorverlies”, aldus Ann Vossen. “Dit kan later toenemen of fluctueren. Ook evenwichtsstoornissen komen voor, waardoor een kindje later begint met kruipen en lopen. Daarnaast zien we ontwikkelingsachterstand, slechtziendheid en neurologische problemen, zoals epilepsie en cerebrale parese. De klachten verschillen per kind.”
“Zolang er geen vaccin is, moet je kijken wat je met een antiviraal middel kan doen”
Arts-microbioloog Ann Vossen
Vroeger diagnosticeren
Congenitale CMV is een van de belangrijkste oorzaken van niet-genetisch bepaald aangeboren gehoorverlies dat al bij de geboorte aanwezig is. “Soms hebben deze kinderen alleen gehoorverlies en nauwelijks andere verschijnselen. Slechthorendheid kun je al ontdekken bij de gehoorscreening in de eerste levensweek. Als de baby daar niet goed doorheen komt, volgt een tweede test en zo nodig een derde speciale gehoortest. Is die ook negatief dan volgt een verwijzing naar een audiologisch centrum. In die fase moet je volgens de richtlijn ook kijken naar CMV. De afgelopen jaren lijkt dat beter te gaan; er wordt vaker getest op CMV. Maar optimaler is het om alle kinderen die niet goed uit de gehoorscreening komen, diagnostiek voor CMV aan te bieden. Dat gebeurt nu op individuele basis; afhankelijk van de ouders en wie verder bij de zorg betrokken is. Ik zou graag zien dat méér kinderen getest worden op CMV en vooral eerder. Bij een vroege diagnose kun je de baby sneller de juiste zorg geven en erger voorkomen.”
Antiviraal middel
Vossen heeft zeven jaar geleden een expertisecentrum opgezet binnen het LUMC waar veel onderzoek wordt gedaan naar congenitale CMV. Zodoende is hier veel kennis over deze zeldzame aandoening die in Nederland jaarlijks voorkomt bij zo’n 1000 kinderen. Daarvan ondervinden 180 kinderen blijvende gevolgen. “Zolang er geen vaccin is, moet je kijken wat je met een antiviraal middel kan doen. Er is al een antiviraal middel in gebruik bij baby’s die meerdere verschijnselen van CMV hebben bij de geboorte”, vertelt Vossen. “Maar uit onderzoek binnen het LUMC blijkt dat het middel ook werkt bij baby’s die alleen gehoorverlies door CMV hebben. We behandelen de kinderen in de eerste drie levensmaanden met dit middel; het zorgt ervoor dat het gehoor stabiel blijft en niet slechter wordt. Over deze studie gaan we binnenkort publiceren.”
Beter anticiperen
Een ander voordeel van vroege diagnose is dat je kunt kijken of er meer verschijnselen zijn die iets zeggen over hoe het kindje zich kan gaan ontwikkelen. “Bijvoorbeeld evenwichtsstoornissen”, aldus Vossen. “Het evenwichtsorgaan kan ook zijn aangedaan. Daardoor kan het kindje later dan gemiddeld gaan lopen. Zo zijn ouders beter voorbereid op wat kan komen. Ook zorgverleners kunnen daar dan beter op anticiperen. Aangeboren gehoorschade gaat meestal niet meer weg, maar je kan erger voorkomen door de ontwikkeling van het kind te ondersteunen. Bijvoorbeeld met gehoorcorrectie en kinderfysiotherapie.”
“Besmetting van de foetus in de eerste drie maanden kan de meeste schade veroorzaken”
Vaccins in aantocht
Wil je CMV bij een baby voorkomen, dan moet er vóór de zwangerschap iets gebeuren. Bijvoorbeeld vaccineren. Hoe staat het met de ontwikkeling van een vaccin? “Er zitten enkele vaccins in de pijplijn. Sommige in de preklinische fase, een aantal in fase 2 en een enkele in fase 3. Een vaccin kan in de toekomst grote effecten hebben.” Het is volgens Vossen essentieel dat een besmetting in het eerste trimester van de zwangerschap wordt voorkomen. Besmetting van de foetus in de eerste drie maanden kan namelijk de meeste schade veroorzaken. “Er zijn verschillende scenario’s voor toediening van het vaccin. Je kan het geven aan meisjes voordat ze moeder worden. Je kunt ook kleine kinderen vaccineren omdat zij een belangrijke bron van CMV zijn. Als zij minder vaak besmet zijn, dan raken hun moeders en zwangeren in hun omgeving ook minder vaak besmet. Overdracht van het virus gaat namelijk gemakkelijk via speeksel en urine.”
Franse studies
Er zijn studies in Frankrijk die onderzoeken of besmetting van het ongeboren kind is te voorkomen door zwangeren heel vroeg in de zwangerschap te behandelen. Zij worden daar in hun eerste trimester gescreend op een recente of nieuwe CMV-infectie. Is dat het geval, dan starten ze een behandeling om te voorkomen dat het virus via de placenta overgaat naar het ongeboren kind. Deze studies zijn inmiddels gepubliceerd.1 Vossen: “Elke nieuwe studie is natuurlijk aanleiding om te bedenken: hoe gaan we daar in Nederland mee om? We proberen te ontdekken wat de meeste impact heeft, hoe we de ziektelast zo laag mogelijk kunnen krijgen.”
“Als de diagnose eenmaal is gesteld merken ouders dat veel zorgverleners niet bekend zijn met CMV”
Preventie
Zolang er nog geen vaccin is, blijft preventie extra belangrijk. Maar het blijkt ook lastig: als een zwangere de eerste keer de verloskundige bezoekt is ze doorgaans 12 weken zwanger. Terwijl het belangrijkste preventiemoment daarvóór ligt. Dat besef is er nog onvoldoende in Nederland volgens Vossen. “Als de diagnose eenmaal is gesteld merken ouders dat veel zorgverleners niet bekend zijn met CMV. Daardoor voelen ze zich erg verloren. Daarom hebben we met de stichting CMV een folder voor zwangeren ontwikkeld over het risico en het voorkomen van CMV. De folder is bedoeld voor verloskundigenpraktijken. Ook vanuit ons expertisecentrum willen we online meer informatie bieden. Verder probeer ik bijvoorbeeld in lezingen CMV meer op het netvlies te brengen van zorgprofessionals als kinderartsen, neonatologen, gynaecologen en mensen van het RIVM. Zij kunnen met vragen altijd terecht in ons expertisecentrum.”
Vragen? Mail: cCMV@lumc.nl
Referentie:
1. Chatzakis C, Shahar-Nissan K, Faure-Bardon V, Picone O, Hadar E, Amir J, Egloff C, Vivanti A, Sotiriadis A, Leruez-Ville M, Ville Y. The effect of valacyclovir on secondary prevention of congenital cytomegalovirus infection, following primary maternal infection acquired periconceptionally or in the first trimester of pregnancy. An individual patient data meta-analysis. Am J Obstet Gynecol. 2023 Jul 18:S0002-9378(23)00470-2.