DOQ

Belangrijke rol voor EGFR-TKI’s bij betere overleving longkanker

“Testen, testen, testen”, is het advies van radioloog Deirdre ten Berge (Erasmus MC) en onderzoeker Mieke Aarts (Integraal Kankercentrum Nederland, IKNL). Een doelgerichte behandeling bij patiënten met stadium IV niet-kleincellig longcarcinoom en een EGFR-mutatie blijkt namelijk een enorme invloed te hebben op de overleving van deze patiënten.

Sinds 2011 adviseren de Nederlandse longkankerrichtlijnen patiënten met stadium IV niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) en een EGFR-mutatie te behandelen met doelgerichte therapie: een EGFR-tyrosinekinaseremmer, EGFR-TKI. Nu, ruim tien jaar later, is het een mooi moment om na te gaan wat de effecten van deze middelen op populatieniveau zijn, aldus Mieke Aarts en Deirdre ten Berge. In een groot onderzoek bij patiënten met stadium IV-NSCLC evalueerden zij samen met hun collega’s hoe de overleving van deze patiënten sinds 2011 is veranderd en welke invloed EGFR-TKI’s hebben gehad op de overleving van patiënten met een EGFR-mutatie.

“Ongeveer 7% van alle patiënten met stadium IV-NSCLC had een EGFR-mutatie”

Radioloog Deirdre ten Berge

30.000 patiënten

Voor hun onderzoek gebruikten Aarts en Ten Berge gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie. Zij includeerden meer dan 30.000 patiënten die tussen 2011 en 2018 gediagnosticeerd waren met stadium IV-NSCLC (niet-plaveiselcelcarcinoom). Vervolgens bepaalden zij onder andere de overleving van deze hele patiëntenpopulatie. “Daarnaast hebben we gekeken naar de patiënten met een EGFR-mutatie, de overleving in deze groep en hoe deze overleving zich verhoudt tot de rest van de studiepopulatie”, zegt Aarts. “We richtten ons daarbij specifiek op de patiënten met een EGFR-mutatie die ook behandeld waren met een EGFR-TKI.”
Ten Berge: “We vonden dat ongeveer 7% van alle patiënten met stadium IV-NSCLC een EGFR-mutatie had. Dat is dus maar een kleine groep patiënten. We zagen verder dat van deze patiënten met een EGFR-mutatie ongeveer 80% een behandeling met een EGFR-TKI ontving.” De mediane overleving van de totale studiepopulatie was 4,8 maanden. Patiënten met een EGFR-mutatie die behandeld werden met een EGFR-TKI hadden de langste overleving: 19,9 maanden.

“We zagen dat de patiënten die wel een EGFR-mutatie hadden, maar geen doelgerichte therapie ontvingen, heel snel overleden”

Onderzoeker Mieke Aarts

Toename overleving in tijd

De mediane overleving van de totale studiepopulatie nam toe met de tijd. Deze toename was echter gering: van 4,6 maanden in 2011-2012 naar 5,2 maanden in 2017-2018 (een verschil van 0,6 maanden). “We zagen dat een groot deel van deze toename was toe te schrijven aan de kleine groep patiënten met een EGFR-mutatie die een behandeling met een EGFR-TKI ontving”, aldus Ten Berge. Van de geringe toename in overleving voor de hele populatie (0,6 maanden) werd ongeveer een derde (0,2 maanden) veroorzaakt door de EGFR-TKI’s. Ten Berge: “Ook op populatieniveau heeft deze behandeling dus echt een effect. De toename in overleving was daarbij het grootst bij jonge vrouwen.”
“We zagen verder dat de patiënten die wel een EGFR-mutatie hadden, maar geen doelgerichte therapie ontvingen, heel snel overleden”, vervolgt Aarts. “Waarom deze patiënten niet behandeld werden met een EGFR-TKI, weten we niet. Mogelijk was hun conditie hiervoor al te slecht.”

Testen

Op basis van de resultaten van dit onderzoek adviseren Aarts en Ten Berge longartsen om goed samen te werken met de pathologen die de moleculaire diagnostiek uitvoeren. “Daarnaast is het belangrijk om bij het afnemen van de biopten al rekening te houden met het feit dat uiteindelijk voldoende weefsel beschikbaar moet zijn om de moleculaire diagnostiek op uit te voeren.” Tot slot is het volgens Aarts en Ten Berge essentieel dat longartsen het belang inzien van het testen op de EGFR-mutatie. “Ons onderzoek laat zien dat de beschikbare eerstelijnsbehandelingen echt een enorme impact hebben op de overleving van stadium IV NSCLC-patiënten met een EGFR-mutatie”, besluiten Aarts en Ten Berge.

Referentie: Ten Berge DM, et al. A population-based study describing characteristics, survival and the effect of TKI treatment on patients with EGFR mutated stage IV NSCLC in the Netherlands. Eur J Cancer 2022;165:195-204.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Hoe dramaseries artsen kunnen helpen bij morele keuzes

Drie afleveringen van House M.D. of Dexter op een avond kijken, puur voor de ontspanning? Voor zorgprofessionals kan het ook leerzaam zijn. Mediawetenschapper Merel van Ommen onderzocht hoe dramaseries artsen kunnen helpen om beter om te gaan met moreel ingewikkelde situaties.

Onderliggend denkpatroon stuurt voorschrijver bij keuze voor geneesmiddel

Het voorschrijven van geneesmiddelen is een afweging tussen richtlijnen, ervaring en patiëntkenmerken. Indeling in vier voorschrijversprofielen geeft inzicht in de eigen afwegingen. “En het helpt te begrijpen waarom een collega een andere beslissing neemt.”

‘Medicatiebeleid in de laatste levensfase kan beter’

6 op de 10 patiënten in de palliatieve fase krijgt door de huisarts medicatie voorgeschreven die niet langer passend is. Dat blijkt uit een onlangs verschenen factsheet van Nivel en PZNL. “We moeten voorschrijfgewoonten kritisch onder de loep nemen”, zegt Yvonne de Man, senior onderzoeker bij Nivel.

Casus: vrouw met pijnlijke oorschelp

Een 55-jarige vrouw heeft een hoed in haar hand als ze uw spreekkamer binnenkomt. Sinds een maand heeft zij ’s nachts last van pijn aan het linkeroor. Op de oorrand ziet u een nodulus die bij druk zeer pijnlijk is. Wat is uw diagnose?

‘Live well, die well’: rol van vrijwilligers in de laatste levensfase

Vrijwilligers aan het sterfbed in het ziekenhuis maken een groot verschil, stelt Anne Goossensen. Ze luisteren, troosten en verlichten de werkdruk van zorgverleners. “Ze bieden een luisterend oor en zijn aanwezig, zonder haast of medische agenda.”

Waarom melden vrouwen vaker bijwerkingen van medicijnen?

Vrouwen blijken vaker bijwerkingen van medicijnen te melden dan mannen. Onderzoeker Sieta de Vries van het UMC Groningen probeert te achterhalen hoe dit komt. En dat blijkt complexer dan het lijkt.

Gezondheid van mens, dier en natuur horen bij elkaar

Voorheen circuleerden het westnijl- en het usutuvirus alleen in Zuid-Europa. Maar inmiddels komen ze ook voor in Nederlandse vogels en muggen. Viroloog Marion Koopmans ziet daarin een duidelijke les: “De gezondheid van mensen kun je niet los zien van die van dieren en ecosystemen.”

Casus: hoestende man met koorts en dyspneu

Een 31-jarige Poolse man die vanwege de ziekte van Crohn wordt behandeld met infliximab bezoekt de SEH, omdat hij al twee weken hoest en benauwd is. Ook heeft hij koorts. Een antibioticumkuur van de huisarts heeft geen effect gehad. Wat is uw diagnose?

Casus: man met huidafwijking op de rug

Een 69-jarige man komt op uw spreekuur om een verruca seborrhoica in het gelaat te laten controleren. Bij algehele inspectie ziet u ook een huidafwijking op de rug. Wat is uw diagnose?

´Voorkom medicijn­resten, begin bij je eigen voorschrijven´

Minder diclofenac, lagere hormoondoses, terughoudend met azitromycine - zo kunnen zorgverleners volgens een recent rapport van het IVM bijdragen aan schoner water. “Aan de overwegingen die artsen maken bij voorschrijven zou ook duurzaamheid moeten worden toegevoegd.”