Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Beter bijwerkingen voorspellen bij de behandeling van ouderen met kanker
Welke 70-plussers met kanker krijgen wel ernstige bijwerkingen door chemotherapie en welke niet? Het Comprehensive Geriatric Assessment (CGA) kan dit niet voorspellen, maar helpt oudere patiënten wél om voorafgaand aan de chemo in een zo goed mogelijke conditie te komen. Dit blijkt uit recent onderzoek van internist-oncoloog Kathelijn Versteeg.
Ruim zeventig procent van de patiënten met kanker ouder dan zeventig jaar wenst chemotherapie, maar meer dan de helft van hen krijgt er ernstige bijwerkingen van. Die kunnen zo ernstig zijn dat medisch ingrijpen in het ziekenhuis noodzakelijk is. Dat wil je voorkomen, maar het is lastig om te voorspellen welke ouderen bijwerkingen krijgen van de behandeling, stelt Kathelijn Versteeg, internist-oncoloog en internist-ouderengeneeskunde in AmsterdamUMC, locatie VUmc. Dat maakt de besluitvorming over de behandeling met chemotherapie bij ouderen met kanker complex. Het is één van de conclusies in haar proefschrift Predicting treatment toxicity in older patients with cancer, waar Versteeg afgelopen voorjaar op promoveerde.
Hypothese
In haar proefschrift onderzocht Versteeg of er betrouwbare modellen zijn waarmee je beter kunt voorspellen welke ouderen met kanker ernstige bijwerkingen krijgen van de behandeling. Zo keek ze naar de twee orgaansystemen beenmerg en spier. “Onze hypothese was dat bij oudere patiënten met verminderde spierkracht of beenmergafwijkingen, de behandeling gepaard zou gaan met verhoudingsgewijs meer ernstige bijwerkingen. Dat bleek niet het geval.”
“Ouderen die op meerdere domeinen kwetsbaar scoren op het CGA, lopen een groter risico op overlijden”
Timmermansoog
Versteeg keek ook naar de voorspellende waarde van het Comprehensive Geriatric Assessment (CGA), een assessment bestaande uit vragenlijsten dat vooral in de ouderengeneeskunde wordt toegepast om de algehele conditie van een patiënt in kaart te brengen. “Je kijkt dan niet alleen naar het lichamelijk functioneren, maar ook naar cognitieve aspecten zoals stemming en geheugen, voeding, sociaal functioneren en steunsysteem.”
Het CGA is een model dat in de ouderengeneeskunde goed werkt, legt Versteeg uit. “Het is ook geassocieerd met slechtere uitkomsten na behandeling. Bij ouderen die op meerdere domeinen kwetsbaar scoren op het CGA, bijvoorbeeld omdat ze én ondervoed zijn én niet mobiel én geheugenklachten hebben, zien we bijvoorbeeld slechtere uitkomsten bij operaties. Ze lopen ook een groter risico op overlijden.”
“Het is lastig om de combinatie van factoren die hiervoor verantwoordelijk is, uit elkaar te rafelen”
Niet gevoelig genoeg
Versteeg zette het CGA in bij oudere patiënten met kanker die voor behandeling naar het VUmc waren verwezen. Ze constateerde dat het assessment bij hen niet het optreden van ernstige bijwerkingen voorspelt. “Datzelfde geldt voor het klinisch oordeel van de behandelend oncoloog. Ook diens timmermansoog blijkt dat niet te kunnen voorspellen. Zelfs de combinatie van CGA en het klinisch oog van de behandelaar is niet gevoelig genoeg om te kunnen voorspellen welke ouderen ernstige bijwerkingen zullen krijgen van de chemotherapie.”
Versteeg denkt dat dit komt doordat vermoedelijk een combinatie van factoren hiervoor verantwoordelijk is. “Denk aan verminderde spierkracht, kwetsbaarheid in het dagelijks functioneren en bepaalde genetische afwijkingen waardoor je de chemotherapie minder goed kunt klaren. En het is lastig om al deze verschillende factoren uit elkaar te rafelen.”
Minder onderbehandeling
Het CGA kan daarom niet worden toegepast om behandelbeslissingen op te baseren, benadrukt Versteeg. “Maar je kunt het wél inzetten om een oudere patiënt voorafgaand aan de kankerbehandeling in zo goed mogelijke conditie te krijgen, bijvoorbeeld door optimale zorg en ondersteuning te bieden. Denk aan de inzet van fysiotherapie, een diëtist, of aan thuiszorg als het CGA uitwijst dat de thuissituatie van de patiënt kwetsbaar is. Je hoopt dan dat hij de behandeling beter kan doorstaan en er minder bijwerkingen van heeft.”
“Hopelijk leidt meer inzet van het assessment tot minder ernstige bijwerkingen én tot minder onderbehandeling bij ouderen met kanker”
Voorbereiding
De aanbeveling van Versteeg komt overeen met recente Amerikaanse studies die eveneens wijzen op het belang van het CGA bij een optimale voorbereiding van oudere patiënten op de kankerbehandeling. Versteeg pleit daarom voor meer inzet van het assessment bij de oncologische behandeling van ouderen. “Hopelijk leidt dat tot minder ernstige bijwerkingen én tot minder onderbehandeling bij ouderen met kanker. Want sommige ouderen behandelen we nu niet, uit angst dat zij worden geconfronteerd met ernstige bijwerkingen. We onthouden hen daarmee de behandeling waar ze recht op hebben.”