Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Betere bewaartechniek voor donorledematen
Maartje Bijl was twee jaar geleden in het Radboudumc de eerste persoon in Nederland die twee nieuwe donorhanden kreeg. De dubbele handtransplantatie was zo succesvol dat het de landelijke pers haalde. “Een handtransplantatie is een race tegen de klok. Het gedoneerde weefsel bewaren was een uitdaging bij de operatie”, legt Anne Sophie Kruit uit. Zij is plastisch chirurg in opleiding in het Radboudumc en vertelt over een nieuwe veelbelovende techniek om donorledematen te bewaren.
“Vanaf het moment dat je ledematen afneemt van de hart-beating donor gaat de teller lopen”, aldus Kruit. “Spieren en zenuwen zijn namelijk gevoelig voor zuurstoftekort. Als dat tekort te hoog oploopt, kan dat leiden tot verlittekening, verminderde functie en schade, soms zelfs onherstelbare schade, van het donorweefsel. Die schade vergroot bovendien het risico op afstoting.”

Schade voorkomen
Om die schade te voorkomen, wordt donorweefsel vóór transplantatie bewaard op ijs, bijvoorbeeld tijdens het transport naar de operatiekamer. “Koude opslag op ijs is de gouden standaard voor het extern bewaren van weefsel. Dat komt doordat je daarmee de stofwisseling en het zuurstofverbruik van het weefsel verlaagt.”Maar er zit wel een grens aan. Spieren blijven niet langer dan zes uur goed op ijs, bij zenuwen is dat acht uur. En het lukt lang niet altijd om binnen dat aantal uren de handtransplantatie tot een goed einde te brengen. “Sommige patiënten lopen rond met ledematen die weliswaar succesvol zijn getransplanteerd, maar waarbij het donorweefsel 9, 12 of soms zelfs 18 uur zuurstoftekort heeft gehad. En hoe langer dat tekort duurt, hoe groter het risico op schade.”
“Het is een soort mini-hartlongmachine waar je het donorweefsel direct na afname van het donorlichaam op aansluit”
Mini-hartlongmachine
Afgelopen najaar promoveerde Kruit op haar onderzoek naar een nieuwe en veelbelovende bewaartechniek waarbij donorweefsel langer schadevrij bewaard kan worden dan op ijs, de extracorporale perfusie (ECP). “Dat is een soort mini-hartlongmachine waar je het donorweefsel direct na afname van het donorlichaam op aansluit. Vervolgens laat je met een pomp bloed of een bewaarvloeistof met zuurstof en voedingsstoffen rondlopen door de machine.”Uitgangspunt van haar onderzoek was dat weefsels of organen zoals ledematen beter in een ECP bewaard kunnen worden dan alleen met koeling op ijs, de gouden standaard. “Je doet namelijk meerdere dingen tegelijk: je voegt zuurstof en voedingsstoffen toe, je koelt met een verkoelmachine, en je kan tegelijkertijd afvalstoffen afvoeren. Deze hopen zich niet op in het weefsel.”
“We vergeleken 18 uur koude opslag van een geamputeerde voorpoot van een varken in de machine met vier uur op ijs”
Goede validatie
ECP bestaat al langer, benadrukt Kruit. “Er is alleen nooit goed onderzoek naar gedaan op grond waarvan je kunt zeggen dat het ledematen beter bewaart dan met koude opslag op ijs.” Een goede validatie was daarom één van de uitdagingen voor haar eigen promotieonderzoek met varkensweefsel. Zo vergeleek Kruit 18 uur koude opslag van de buikspier van varkens in de minihartlongmachine met vier uur koude opslag van de buikspier op ijs. Die resultaten bleken goed vergelijkbaar. Vervolgens deed ze experimenten met het poot-model. “We vergeleken daarbij 18 uur koude opslag van een geamputeerde voorpoot van een varken in de machine met vier uur op ijs. Na terugplaatsing van de poot zagen we dat de pootfunctie goed bewaard was gebleven.”
“Wat mijn onderzoek aantoont is dat het een veilige techniek is, die goed toegepast kan worden. Maar er is meer onderzoek nodig”
Veilige techniek
Voor Kruit was dat hét bewijs dat ECP op meerdere fronten een betere bewaartechniek is dan koeling op ijs. “We laten hiermee zien dat spieren en ledematen zo minstens 18 uur houdbaar zijn, een enorme winst vergeleken met 6 uur op ijs.”Toch is dat niet het startsignaal om ECP nu ook te gebruiken als bewaartechniek voor menselijk donorweefsel. “Wat mijn onderzoek aantoont is dat het een veilige techniek is, die goed toegepast kan worden. Maar er is meer onderzoek nodig. Bijvoorbeeld naar een maat op grond waarvan je kunt zeggen: als deze waarde zo hoog is, dan kunnen we het weefsel beter niet terugplaatsen, want dan zullen de uitkomsten slecht zijn. Daarnaast ontbreekt een langere follow-up. We weten dus niet hoe het weefsel zich bijvoorbeeld een week of langer na terugplaatsing houdt. Dat is één van de kernvragen van het follow-up onderzoek, waar een collega van mij mee verder gaat.”
“We hebben nog zoveel plannen. We willen bijvoorbeeld de krachten bundelen met andere onderzoekscentra, nationaal en internationaal”
Krachten bundelen
Het onderzoek naar een betere bewaartechniek van donorweefsel stopt dus niet. En Kruit is ook vast van plan om bij dat onderzoek betrokken te blijven. “We hebben nog zoveel plannen. We willen bijvoorbeeld de krachten bundelen met andere onderzoekscentra, nationaal en internationaal. Dit is duur onderzoek, waar complexe metingen voor nodig zijn. Dan is het fijn als je dat samen kunt doen. Verder zou ik de machine kleiner en handzamer willen hebben, zodat hij geschikt wordt voor transport met de ambulance.”Kruit verwacht dat ECP als onderzoekvorm ook kan worden ingezet bij patiënten die op de spoedeisende hulp komen met een amputatie. “We bewaren het donorweefsel dan niet langer op koud ijs terwijl we opereren, maar plaatsen het in de machine. Op die manier verzamelen we steeds meer evidence, en kunnen we uiteindelijk ook de stap zetten naar de transplantatiesetting. Zover is het nog niet, maar vermoedelijk is dat slechts een kwestie van tijd.”