Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Longarts dr. Goosens over betere overdracht patiëntinformatie: ‘Concept Gezonde Longen verbetert de longzorg enorm’
Het was niet alleen onhandig dat longarts Martijn Goosens niet in de huisartsendossiers van zijn longpatiënten kon kijken, het leidde soms ook tot onzinnige zorg. Daarom bedacht hij het concept Gezonde Longen. Hierbij blijven huisartsen, apothekers en longartsen wél in hun eigen systeem werken, maar dankzij ict-koppelingen tussen deze systemen krijgen ze alle informatie die relevant is voor de patiëntenzorg. “Als professionals in de longzorg kunnen we veel beter onze rollen pakken dan we nu doen als we beter sturen op de patiëntinformatie.”
Dr. Martijn Goosens, longarts in het Gelre ziekenhuis, is de bedenker van het concept Gezonde Longen. Hij is nu tien jaar actief als longarts en krijgt iedere week patiënten in zijn spreekkamer die hij moet uitleggen dat hij niet in hun huisartsendossier kan kijken. “Dan zetten ze grote ogen op, want ze begrijpen het niet”, zegt Goosens. “Maar het is helaas wel waar: we koppelen onze gegevens en data-infrastructuren niet. Dat leidt tot fouten en tot onzinnige zorg en daar wilde ik iets aan doen. Zeker ook omdat het aantal mensen met een chronische longaandoening dusdanig toeneemt dat we als longartsen op den duur niet aan de zorgvraag kunnen blijven voldoen.”
Voor álle chronische zorg
Goosens realiseerde zich dat hij die verandering niet alleen tot stand zou kunnen brengen. Daarom heeft hij onder andere contact gezocht met het bedrijf Medworq, dat ict en consulting aan elkaar koppelt voor verschillende disciplines binnen de chronische zorg. “De data-infrastructuur die hiervoor ontwikkeld is, kan voor alle domeinen binnen de chronische zorg worden gebruikt”, licht hij toe. “Ideaal voor de zorg aan COPD-patiënten: het betreft veel patiënten en de zorgkosten zijn hoog, vooral in de tweede lijn.”
Concept gezonde longen
Medworq heeft de informatiesystemen van de huisarts, de apotheker en de longarts aan elkaar gekoppeld, waardoor het mogelijk wordt om op individueel patiëntniveau en op populatieniveau te sturen. “Iedere professional werkt gewoon in zijn eigen bronsysteem”, vertelt hij, “maar krijgt actielijsten en wordt voorzien van informatie die van belang is voor de patiëntenzorg. Hiermee kunnen we samen afstemmen hoe we de longzorg vormgeven. We hebben meer aandacht voor relevante zaken als bewegen en compliance voor geneesmiddelen. Of anders gezegd: we hebben meer tijd om patiënten te helpen hun longen gezond te houden, vandaar de naam van het concept.”
Sociale vangnet
Het gevolg voor de behandelpraktijk is groot, stelt Goosens. “Als meneer Janssen in de spreekkamer komt, dan weet ik precies dat ik met hem moet spreken over bijvoorbeeld zijn rookgedrag of zijn leefstijl”, zegt hij. “Maar ook zaken binnen het sociale vangnet van de patiënt zijn belangrijk en komen aan bod. Samen met de huisarts en de apotheker kunnen we met behulp van de data-infrastructuur ook patiënten at risk opsporen, als basis om vroegtijdig gerichte interventies te plegen.”
Pilot en substitutie
Inmiddels is tweeëneenhalf jaar gebouwd aan de opzet van dit concept. Er is nu een S3-financiering om een pilot met vijftien huisartsenpraktijken te starten. Daarnaast is bij de Nederlandse Zorgautoriteit een aanvraag ingediend om het substitutiepotentieel in kaart te brengen. “Ik ben ervan overtuigd dat deze manier van werken heel veel kan opleveren. Maar ik zie het toch vooral als een opstap naar populatiemanagement en populatiebekostiging. Ik wil niet beloond worden om de patiënt ziek te houden, maar wil worden afgerekend op zorguitkomst. En daarin kunnen we als professionals in de longzorg veel beter onze rollen pakken dan we nu doen als we beter sturen op de patiëntinformatie. De zorg moet meer en meer dichterbij de patiënt georganiseerd worden. De juiste patiënt op de juiste plaats met de juiste zorg, daar gaat het om.”