Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Bij complexe casuïstiek is meedenken huisarts waardevol voor specialist
“Carel Veldhoven, huisarts en kaderarts Palliatieve Zorg is de eerste Academische Generalist van Nederland!” Dit bericht op LinkedIn kreeg meer dan tienduizend likes, uit alle lijnen van de medische zorg. Interdisciplinair, transmuraal werken is volgens Carel Veldhoven de toekomst van de zorg, zeker bij patiënten met complexe problematiek in een academisch ziekenhuis. “De huisarts doet geen pancreasoperatie, maar kan wel meedenken wat het beste is voor de patiënt.”
“Een huisarts of andere eerstelijnsspecialist kon formeel geen klinisch werk doen in een academisch ziekenhuis. Dat is in het Radboudumc nu wel geregeld, het ziekenhuis heeft daar zijn nek voor uitgestoken”, aldus Veldhoven. Dat wat Veldhoven al vijftien jaar in het Radboudumc deed, werd een formele titel die tot dan in de academie niet voor eerstelijnsspecialisten was weggelegd. En nog steeds niet, volgens de Nederlandse Federatie van Universiteiten. Veldhoven is trots dat het nu in Nijmegen wel geregeld is, maar niet voor hemzelf. “De belangrijkste reden is dat ik de weg gebaand heb voor mijn opvolging en andere eerstelijnsspecialisten.”

“Interdisciplinair werken is de toekomst van de zorg”
Huisarts en kaderarts Palliatieve Zorg Carel Veldhoven
Centrum voor Geïntegreerde Zorg
Veldhoven werd al eerder betrokken bij het Team Ondersteunende en Palliatieve Zorg in het Radboudumc door Kris Vissers, hoogleraar pijn en palliatieve geneeskunde in het Radboudumc in Nijmegen. Het team bestaat uit professionals die alle dimensies van de zorg (somatisch, psychisch, sociaal en zingeving) vertegenwoordigen en bespreekt vroegtijdig en multidimensionaal de inzet van palliatieve zorg. Vanuit zijn ervaring met transmurale zorg en samenwerking raakte hij betrokken bij Centrum voor Geïntegreerde Zorg en heeft daar als huisarts een belangrijke rol gekregen bij het vormgeven van de polikliniek voor Passend Zorgadvies, die afgelopen zomer na een pilot een vervolg kreeg.
Polikliniek voor Passend Zorgadvies
De polikliniek Passend Zorgadvies richt zich op patiënten met zeer complexe problemen, die veel klachten en/of ziektes en een slechte kwaliteit van leven hebben en vaak een arts bezoeken, maar bij wie niemand een vinger op de zere plek kan leggen. Deze patiënten worden door twee of drie professionals uit verschillende vakgebieden gezien in een uitgebreide intake. Met behulp van een ‘geriatrische’ vragenlijst, de vragenlijst over positieve gezondheid en het intakegesprek proberen zij de situatie van de patiënt in kaart te brengen. Dat wordt in een groot multidisciplinair overleg besproken met onder meer degenen die de intake gedaan hebben, de eigen huisarts, een geriater, geestelijk verzorger, psycholoog en de behandelend medisch specialist om vervolgens tot een advies over beleid of behandeling te komen.
Positief effect
Vanuit deze polikliniek zijn in de pilotfase achttien patiënten begeleid. Veldhoven vertelt ter illustratie de volgende casus. Een huisarts meldde een patiënt aan met een chronisch pijnsyndroom die hoge doseringen sterkwerkende opioïden gebruikte en thuis nauwelijks meer iets deed. De patiënt had diabetes, hart- en vaatziektes en beroertes in de voorgeschiedenis. Na opname in het ziekenhuis en afbouw van de opioïden, kwam bij de uitgebreide intake een cognitieve stoornis aan het licht. De partner had niet in de gaten dat dit speelde. De patiënt ging naar dagbehandeling en de partner kreeg psychoeducatie.
“Twee maanden later had ik de huisarts aan de lijn, en die had nog maar enkele keren contact gehad met de patiënt, terwijl dat voor de intake meermaals per week was. Dat betekent dat de patiënt veel minder ellende ervaart en een betere kwaliteit van leven heeft.” Inclusief de pilotfase zijn intussen vijftig patiënten begeleid, met bij velen een positief effect. Nu wordt er iedere week wel een nieuwe patiënt aangemeld.
“Bij opname van een patiënt is overleg tussen de specialist en de huisarts absoluut niet gebruikelijk”
Proactief
“Interdisciplinair werken is de toekomst van de zorg”, aldus Veldhoven, “en dat kan niet zonder de huisarts of wijkverpleegkundige erbij te betrekken. Die hebben een enorme meerwaarde omdat ze kennis van de patiënt en diens thuissituatie hebben, die in het ziekenhuis ontbreekt.” De interdisciplinaire multidimensionale zorg moet bij complexe casuïstiek volgens Veldhoven proactief worden opgepakt. “Bij opname van een patiënt is overleg tussen de specialist en de huisarts absoluut niet gebruikelijk.” Dat hoeft volgens hem ook niet, zolang het om een ‘eenvoudige ingreep of behandeling’ gaat. “Maar bij complexe casuïstiek ben ik er sterk voorstander van om de huisarts of wijkverpleegkundige structureel mee te laten denken met het beleid, ook om in te kunnen schatten wat haalbaar is.
” Drie ‘wezenlijke’ vragen aan de zorgprofessionals in de eerste lijn zijn dan volgens hem van belang. “Hebt u informatie over deze patiënt, die wij niet hebben? Hoe kijk jij aan tegen het mogelijke beleid waar wij aan denken? Stel dat de patiënt weer naar huis gaat, wat is dan nodig om ervoor te zorgen dat het voorgestelde beleid thuis haalbaar is?”
“Huisartsen hebben een andere pragmatiek, kennis en kunde”
Belangrijke speler
Verder is het ook van belang dat de specialist in kwestie zíchzelf drie vragen stelt: “Hoe kan deze patiënt op dit moment het beste geholpen worden? Wie is de belangrijkste zorgverlener hiervoor en als ik dat ben, wie is er dan nog meer nodig om het resultaat te verbeteren? Mijn stelling is dat wanneer een zorgverlener hierover structureel nadenkt, deze zich vaker zal realiseren dat bij complexe patiënten eerstelijnszorgprofessionals een belangrijke speler zijn. De huisarts doet geen pancreasoperatie, maar kan wel meedenken wat het beste is voor de patiënt of wat haalbaar is. Die gedachte probeer ik voor het voetlicht te brengen.”
Veldhoven sluit af met hoe hoogleraar Vissers zijn werk als huisarts in de kliniek schetste. ‘In academische ziekenhuizen maken we simpele dingen soms ingewikkeld. Jij maakt ingewikkelde dingen vaak simpel.’ Huisartsen hebben een andere pragmatiek, kennis en kunde, die ook in een academisch ziekenhuis meerwaarde heeft”, zo besluit hij.