DOQ

Blaaskanker­zorg niet in ieder ziekenhuis hetzelfde

De zorg voor patiënten met blaaskanker verschilt tussen Nederlandse ziekenhuizen. Die variatie leidt soms ook tot verschillen in oncologische uitkomsten voor deze patiënten. Dit constateert Lisa van Hoogstraten in het proefschrift waarop ze afgelopen december promoveerde.

Jaarlijks krijgen in Nederland zo’n 7000 mensen voor het eerst de diagnose blaaskanker. Om uit te zoeken hoe de blaaskankerzorg in Nederland er in de dagelijkse praktijk precies uitziet – en waar deze mogelijk kan worden verbeterd – is de afgelopen jaren de BlaZIB (BlaaskankerZorg in Beeld) studie uitgevoerd. “In deze studie hebben we bij ca 6000 patiënten met hoog risico niet-spierinvasieve blaaskanker, en niet-gemetastaseerde spierinvasieve blaaskanker allerlei gegevens verzameld die inzicht kunnen geven in diverse aspecten van de blaaskankerzorg in Nederland.” Samen met collega’s en onder leiding van haar copromotor Katja Aben (IKNL, Radboudumc) keek Van Hoogstraten op basis van deze gegevens naar eventuele verschillen in blaaskankerzorg in de Nederlandse ziekenhuizen.

(Foto: Femke van den Heuvel)

“Een deel van de onderzochte patiënten is mogelijk ten onrechte een blaasspoeling onthouden”

Lisa van Hoogstraten

Blaasspoeling

“Een van de zaken die we daarbij hebben onderzocht is het toepassen van een blaasspoeling na het verwijderen van een laag risico, niet-spierinvasieve blaastumor (Ta). Die blaasspoeling heeft als doel de kans op terugkeer van de tumor te verkleinen en wordt daarom aanbevolen in de richtlijnen.” Ondanks deze aanbeveling krijgt niet iedere patiënt die hiervoor in aanmerking komt deze blaasspoeling. “Het percentage patiënten dat een blaasspoeling kreeg varieerde tussen ziekenhuizen van 0% tot meer dan 80%. Een mogelijke verklaring om de blaasspoeling achterwege te laten is de angst voor ernstige complicaties. We zagen echter amper complicaties die ziekenhuisopname noodzakelijk maakten, zoals bloedingen, infecties of plasproblemen (1,6%). De kans op overlijden als gevolg van de blaasspoeling was nog zeldzamer (0,02%). We concluderen daarom dat een deel van de onderzochte patiënten mogelijk ten onrechte een blaasspoeling is onthouden.”

“De aanbeveling in de richtlijn kan wellicht worden heroverwogen”

Neoadjuvante chemotherapie

Een ander punt waarop Van Hoogstraten en haar collega’s een verschil tussen ziekenhuizen vonden was de mate waarin patiënten met (niet-gemetastaseerde) spierinvasieve blaaskanker (T2, T3 of T4a) neoadjuvante chemotherapie hadden gekregen. “De richtlijnen bevelen dit aan op basis van een aantal studies waarin hiermee een – zij het beperkte – overlevingswinst werd behaald. Dit voordeel was overigens niet voor álle ziektestadia overtuigend. In de Nederlandse praktijk bleek dat van alle patiënten die in aanmerking kwamen voor deze neoadjuvante behandeling slechts 34% de behandeling daadwerkelijk kreeg. Voor patiënten met een T2-tumor was dit 26%, voor de T3-T4a tumoren 55%. Ook hierbij was er forse variatie tussen ziekenhuizen: 7% tot 57% voor patiënten met T2-stadium en 31% tot 62% voor patiënten met stadium T3-4a. Onze conclusie is dan ook dat er flink wat ruimte is voor verbetering van het toepassen van neoadjuvante chemotherapie bij deze patiënten. Tenminste, voor de patiënten met een T3- of T4a-tumor. Het bewijs van de meerwaarde van de neoadjuvante chemotherapie bij een T2-tumor is veel minder overtuigend. Voor deze patiënten kan de aanbeveling in de richtlijn wellicht worden heroverwogen.”

“De overleving van de niet-behandelde patiënten was gemiddeld ruim 6 maanden minder”

Tumorgerichte behandeling

“In ons onderzoek zagen we ook dat gemiddeld een op de vijf patiënten met spierinvasieve blaaskanker helemaal geen tumorgerichte behandeling onderging,” vertelt Van Hoogstraten. Daarbij was een sterke associatie met leeftijd te zien: hoe ouder de patiënt, des te groter de kans dat van een tumorgerichte behandeling wordt afgezien. Ook eerdere bestralingen in het abdomen of bekkengebied, een hoger ziektestadium en een slechtere conditie waren geassocieerd met het afzien van een behandeling. “Echter, ook hierbij zagen we weer flinke verschillen tussen ziekenhuizen. Het percentage patiënten zonder tumorgerichte behandeling varieerde bijvoorbeeld van 37% tot 69% bij patiënten ouder dan 75 jaar, gecorrigeerd voor verschillen in leeftijd, conditie en ziektestadium van de patiënten. Daarbij was de overleving van de niet-behandelde patiënten gemiddeld ruim 6 maanden minder dan die van behandelde patiënten. Een deel van de patiënten is mogelijk een levensverlengde behandeling onthouden.”

Aanbevelingen

Op basis van de studies beschreven in het proefschrift en andere studies binnen BlaZIB hebben de betrokken onderzoekers aanbevelingen geformuleerd die de blaaskankerzorg kunnen verbeteren. Het rapport met aanbevelingen is aangeboden aan de wetenschappelijke verenigingen die betrokken zijn bij de blaaskankerzorg in Nederland. Speciaal voor patiënten en hun naasten is een brochure gemaakt waarin op een toegankelijke wijze alle resultaten worden samengevat.

Referentie: Van Hoogstraten, L. Bladder cancer care in the Netherlands. Guidelines and practice: are they in harmony?  2023, Radboud Universiteit.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Limburgse apotheek wil chronisch gebruik slaap­medi­catie voorkomen

Apotheker Waan Yasen startte in samenwerking met huisartsen en de gemeente Reuver een project om chronisch gebruik van slaapmedicatie te voorkomen. “We willen patiënten bewust maken van de risico’s. Een alternatief voor medicatie is bijvoorbeeld slaaptherapie.”

‘Zorg dat je digitaal geletterd blijft’

Maartje Schermer deelt enkele ethische vraagstukken die spelen bij technologische ontwikkelingen in de zorg, zoals AI. “Wees er niet bang voor, probeer het uit, en vooral: blijf je er vragen bij stellen. Want één ding is zeker: dit gaat niet meer weg.”

‘Het is belangrijk om de hele mens te zien als arts’

Geïnspireerd door haar eigen leven verkent Machteld Huber inzichten en praktische handvatten over de laatste levensfase onder de titel ‘De laatste 1000 dagen’. “Artsen richten zich vaak puur op het fysieke, terwijl de mens een combinatie is van lichaam en geest.”

Ook medisch specialisten kunnen Bloeizones inzetten

Dyane Stolwijk-Woudstra wil medisch specialisten inspireren om Bloeizones door te zetten naar de tweedelijnszorg. “Het gaat er niet om dat je een probleem signaleert en dat ook meteen moet oplossen, maar maak het bespreekbaar, daar gaat het om!”

Casus: man met hinderlijk nachtplassen

Een 67-jarige man bezoekt uw spreekuur met al langer bestaande hinderlijke klachten van nycturie. De ochtendplas niet meegerekend moet hij er zeker drie keer per nacht uit, maar ook wel vaker. Wat is uw diagnose?

Casus: jongen met klachten na operatie keelamandelen

Op de dienstpost verschijnt de 6-jarige Daan, die afgelopen woensdag is geopereerd aan zijn keelamandelen. Hij wil niet drinken, heeft keelpijn, ruikt naar uit zijn mond, is hangerig en heeft witte plekken achter in de mond. Wat is uw diagnose?

Geneeskunde­­student­en krijgen bijsluiter bij AI

Eerstejaars studenten geneeskunde in Leiden krijgen les in de betekenis van AI en medische technologie. Marcel Haas probeert de studenten te laten nadenken over hun rol als arts in de toekomst. “Hoe kunnen artsen technologie inzetten in het contact met patiënten?”

‘Ergo­therapie is het meest bewaarde geheim in de gezond­heids­zorg’

De meerwaarde van ergotherapie in de eerste lijn is bij veel artsen onbekend, terwijl het vak hen juist helpt om zorg dicht bij huis te kunnen bieden, vertelt Lucelle van de Ven. “De paramedische zorg in de eerste lijn moet groeien, dus ook de ergotherapie.”

Winst in levensjaren met persoonlijke aanpak bijwerk­ingen immuun­therapie

De onderzoeksgroep van Karijn Suijkerbuijk ontdekte dat prednison het effect van immuuntherapie bij kanker onderdrukt. Prednison is vaak nodig voor de bijwerkingen, maar zou persoonlijker ingezet moeten worden. “Mijns inziens moet de richtlijn worden aangepast.”

‘Wil je het komende jaar zwanger worden?’

De vraag ‘Wil je het komend jaar zwanger worden?’ zou veel vaker gesteld moeten worden door álle hulpverleners, stelt Annemarie Mulders. “Gezond zwanger worden begint bij bewustwording en kennis over het belang van de periode vóór de zwangerschap.”


0
Laat een reactie achterx