Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘Breng actieve oefentherapie meer onder de aandacht van RA-patiënten’
Vanaf 1 januari 2025 wordt langdurige, gepersonaliseerde, gesuperviseerde, actieve oefentherapie definitief vergoed voor patiënten met reumatoïde artritis en ernstige functionele beperkingen, zonder een maximum aantal behandelingen. Aan de basis van dit besluit ligt het promotieonderzoek van Max Teuwen (LUMC). Hij geeft tekst en uitleg bij de behandeling en de implementatie daarvan in de klinische praktijk.
Reumatoïde artritis is een chronische auto-immuunziekte waarbij gewrichten zijn ontstoken. De ziekte uit zich doorgaans in pijn, stijfheid en zwelling van de aangetaste gewrichten. Een klein deel (minder dan 5%) van de patiënten heeft ook last van ernstige functionele beperkingen. “Zij hebben hulp nodig bij eenvoudige dagelijkse activiteiten, zoals lopen, traplopen, zitten en weer opstaan”, licht Teuwen toe. “Dat komt bijvoorbeeld door (irreversibele) gewrichtsschade, een aanhoudende hoge ziekteactiviteit, complicaties van de ziekte of de behandeling, of bijkomende aandoeningen. Meestal gaat het om wat oudere patiënten bij wie de gewrichten al zijn beschadigd omdat er nog geen biologicals op de markt waren toen de ziekte bij hen werd vastgesteld. Of het zijn patiënten bij wie het niet goed lukt om met medicijnen de ziekteactiviteit te onderdrukken. Het is dus een zeer heterogene groep.”

“De oefeningen zijn gericht op het verbeteren van conditie, kracht en mobiliteit”
Onderzoeker Max Teuwen
Actieve oefentherapie
Jaarlijks komen ongeveer 3.750-4.500 volwassen patiënten met reumatoïde artritis en ernstige functionele beperkingen in aanmerking voor langdurige, gepersonaliseerde, gesuperviseerde, actieve oefentherapie. “Bij deze vorm van oefentherapie doet de patiënt oefeningen onder supervisie van een fysio- of oefentherapeut in een eerstelijnspraktijk”, legt Teuwen uit. “De oefeningen zijn gericht op het verbeteren van conditie, kracht en mobiliteit. Ze worden aangepast aan de ernst van de klachten en de behoeften van de patiënt. Ook het geven van voorlichting en advies is een vast onderdeel van de behandeling.” Bij aanvang van de behandeling stellen de behandelaar en de patiënt samen een behandelplan op met individuele behandeldoelen. Dat plan wordt minimaal elke drie maanden geëvalueerd en waar nodig aangepast. Gaandeweg het traject neemt de behandelfrequentie af en werkt de patiënt toe naar steeds meer zelfstandig oefenen en bewegen. De behandeling duurt ten minste 52 weken en is een aanvulling op de standaardzorg.
“We kunnen met 60% zekerheid stellen dat actieve oefentherapie kosteneffectief is”
Effectief
De effectiviteit van actieve oefentherapie is uitgebreid onderzocht in de L-EXTRA-studie, waar Teuwen nauw bij betrokken was. “In dit gerandomiseerde onderzoek kregen de 109 patiënten in de interventiegroep gemiddeld 39 sessies van actieve oefentherapie, terwijl de 106 patiënten in de controlegroep alleen de gebruikelijke zorg ontvingen.” De primaire uitkomstmaat van het onderzoek was de verandering in fysiek functioneren, gemeten met de vragenlijst ‘Patiënt Specifieke Klachten’ (PSK). Hierbij geven patiënten een score van 0 tot en met 10 aan drie lichamelijke activiteiten waarin zij zich belemmerd voelen, waarbij een hoger cijfer duidt op meer moeite om de activiteit uit te voeren. “Na 52 weken follow-up bleek de verbetering in PSK-score statistisch significant groter in de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep, met een gemiddeld verschil van -1,7 punten.”
Iets duurder
Daarnaast voerde Teuwen een omvangrijke economische analyse uit. Die liet zien dat de kosten van actieve oefentherapie voor de maatschappij als geheel slechts 180 euro per patiënt per jaar hoger waren dan de maatschappelijke kosten van de standaardzorg. “Als we ervan uitgaan dat in Nederland een kwalitatief goed en gezond levensjaar 50 duizend euro mag kosten, dan kunnen we met 60% zekerheid stellen dat actieve oefentherapie kosteneffectief is. Hoewel actieve oefentherapie iets duurder is, zijn er vanwege het duidelijke klinische voordeel geen economische redenen om af te zien van deze behandeling bij patiënten met reumatoïde artritis en ernstige functionele beperkingen.”
“Patiënten kunnen met of zonder verwijzing bij een fysio- of oefentherapeut aankloppen voor actieve oefentherapie”
Passende zorg
Op grond van deze bevindingen gaf Zorginstituut Nederland in maart 2024 het advies aan de minister voor Medische Zorg om actieve oefentherapie definitief te vergoeden vanuit de basisverzekering. Maar om passende zorg te kunnen leveren, vroeg het instituut om aandacht voor een tweetal punten. “Dat betrof het opnemen van de behandeling in de richtlijnen van fysio- en oefentherapeuten en het aanbieden van een onlinescholing, die behandelaars verplicht moeten volgen”, geeft Teuwen aan. “Inmiddels zijn beide zaken geregeld en is de klinische implementatie een feit. Dit betekent dat patiënten met of zonder verwijzing van een arts bij een fysio- of oefentherapeut kunnen aankloppen voor actieve oefentherapie, mits zij daadwerkelijk reumatoïde artritis en ernstige functionele beperkingen hebben en de behandelaar de benodigde scholing heeft gevolgd.”
Eén extra vraag
Nu de vergoedingsregeling voor actieve oefentherapie definitief is, is het volgens Teuwen belangrijk dat reumatologen actieve oefentherapie meer onder de aandacht brengen van patiënten met reumatoïde artritis. “Dat kan al met één extra vraag: ‘Heeft u in het dagelijks leven veel moeite met het uitvoeren van activiteiten als korte afstanden lopen, traplopen, opstaan, aankleden of wassen?’ En als de patiënt daarop ‘ja’ antwoordt, is het raadzaam om hem te wijzen op de mogelijkheid van actieve oefentherapie.”
Meer weten? Bezoek de website van het KNGF.
Referentie: Teuwen MMH. Exercise therapy in people with rheumatoid arthritis and severe functional disability [proefschrift]. Universiteit Leiden: Leiden; 2024.


