Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Bruggen bouwen, muren slechten
Fabrice Martens is de eerste Nederlandse hoogleraar Preventieve Cardiologie. Hij wil samenwerking binnen de zorg stimuleren en muren slechten tussen de zorg en het sociaal domein. “Cardiologen behoren zich meer te richten op preventie en gezond gedrag.”
“Cardiologen doen het helaas niet goed genoeg.” Fabrice Martens is kritisch op de eigen beroepsgroep. Want hoewel er in 2030 naar schatting in Nederland 1,9 miljoen patiënten zijn met chronische hart- en vaatziekten, maken cardiologen nog te weinig werk van optimale preventie, ofwel: hart- en vaatziekten voorkomen. “We maken in de spreekkamer te weinig tijd vrij om ons met preventie bezig te houden. We geven patiënten weliswaar adviezen: ‘U moet stoppen met roken, meer bewegen, uw medicatie blijven gebruiken,’ maar we helpen hen vervolgens onvoldoende om daarin te slagen. Terwijl gedragsverandering richting meer gezond gedrag ongelofelijk moeilijk is. Dat vraagt niet alleen een goed advies, dat vraagt langdurige begeleiding op de juiste plek.”
“We schuiven te vaak de verantwoordelijkheid door naar de ander”
Hoogleraar Preventieve Cardiologie Fabrice Martens
Samenwerking
Waar cardiologen ook meer werk van mogen maken: bruggen bouwen richting andere medische specialisten, zoals de neuroloog of de oogarts. “Of je nu een hersen-, oog- of hartinfarct hebt gehad, de behandelprincipes blijven dezelfde. Dan is het belangrijk dat we eenduidig beleid voeren richting patiënt. Dus niet dat de cardioloog zegt: ‘U moet deze pillen slikken,’ en de neuroloog een geheel ander advies geeft. We behoren ons behandelbeleid onderling beter af te stemmen.”
Wat ook nodig is: betere samenwerking tussen eerste en tweede lijn. “Huisartsen en cardiologen weten niet altijd van elkaar wie wat doet. We schuiven te vaak de verantwoordelijkheid door naar de ander. Zo van: de huisarts begeleidt de patiënt wel bij het stoppen met roken, versus: de cardioloog heeft vast al verteld dat de patiënt zijn leefstijl moet verbeteren. We moeten de muren slechten tussen huisarts en ziekenhuis, bijvoorbeeld door eenduidige richtlijnen, transmurale werkafspraken en teleconsultatie over cardiovasculair risicomanagement.”
Er is ook een andere muur die geslecht moet worden: die tussen gezondheidszorg en sociaal domein. “Gemeenten hebben tal van initiatieven gericht op preventie, zoals beweegmakelaars, leefstijlloketten en leefstijlcoaches. Cardiologen kennen deze mogelijkheden veelal niet goed genoeg. Dat is jammer, want als ze patiënten hier vaker naar zouden kunnen doorverwijzen, bijvoorbeeld via een zorgcoördinator, zou dat veel gezondheidswinst opleveren.”
“Preventie is niet sexy, de aandacht in de cardiologie ging altijd uit naar innovatie”
Hartfalen en ritmestoornissen
Martens is de eerste hoogleraar preventieve cardiologie in Nederland. Dat is een beetje laat, vindt hij zelf ook. “Preventie is niet sexy, de aandacht in de cardiologie ging altijd uit naar innovatie. Daarin zijn we zeer succesvol gebleken. Mensen overleven tegenwoordig een hartinfarct door onze innovaties, maar ontwikkelen vervolgens bijvoorbeeld wel hartfalen en ritmestoornissen, wat ten koste gaat van hun kwaliteit van leven. Voorkomen is dan toch beter dan genezen.”
Dat lukt dus het beste door betere samenwerking. Zo hoopt Martens als voorzitter van de commissie Preventie van de Dutch Cardiovasculair Alliance (DCA), waarin alle cardiologische stakeholders vertegenwoordigd zijn, de talrijke regionale initiatieven om preventie te bevorderen, verder te stimuleren. “Initiatieven stranden doordat samenwerking ontbreekt. Die samenwerking stimuleren zie ik als een belangrijke taak van mijn hoogleraarschap. Ik wil graag een bruggenbouwer zijn.”
“Top-down zeggen: ‘U moet uw medicatie nemen,’ dat werkt niet.”
Betere therapietrouw
Betere samenwerking dus, ook in het wetenschappelijk onderzoek naar niet-medicamenteuze interventies die een gezonde leefstijl bevorderen. ‘Onderzoek naar gezonde voeding of effectieve beweeginterventies is lastiger op te zetten dan medicijnstudies. Er is ook minder geld voor. Maar het is belangrijk dat we hier meer kennis over opdoen, zodat we beter onderbouwde adviezen kunnen geven.”
En zorgprofessionals zullen zich meer moeten inspannen om de therapietrouw bij hart- en vaatpatiënten te verbeteren, vervolgt hij. “Slechts ongeveer 60% van de patiënten scoort hier voldoende. Als we die andere veertig procent beter weten te bereiken, zou dat de preventie enorm helpen. Dat lukt alleen als we dat samen doen, huisartsen, cardiologen, apothekers noem maar op.”
En de patiënt zelf, niet te vergeten. “Top-down zeggen: ‘U moet uw medicatie nemen,’ dat werkt niet.” We moeten toe naar shared decision making, waarbij we aandachtig luisteren naar de voorkeuren en overwegingen van de patiënt. Zorgprofessionals moeten zich meer richten op preventie en gezond gedrag. Dat is beter voor de patiënt én draagt bij aan meer duurzame cardiologische zorgverlening.”