DOQ

Cardioloog Hassink: ‘Altijd obductie en DNA-onderzoek na onverwacht overlijden 18- tot 45-jarigen’

Huisartsen en andere eerstelijnsverwijzers kunnen eraan bijdragen dat minder mensen sterven vanwege een aangeboren of erfelijke hartziekte. Het UMC Utrecht heeft hiertoe een zorgpad ontwikkeld voor diagnostiek na plotseling overlijden van 18- tot 45-jarigen. Obductie en/of DNA-onderzoek bij het slachtoffer en eventuele screening van familieleden kan leiden tot de tijdige ontdekking dat bloedverwanten ook familiair of genetisch belast zijn.

Jaarlijks komt één op de duizend Nederlanders tussen de twintig en 75 jaar plotseling te overlijden buiten het ziekenhuis. Dikwijls is de oorzaak cardiologisch van aard. Terwijl het bij senioren vaak gaat om coronairlijden, bijvoorbeeld vanwege een kransslagadervernauwing, schuilt de oorzaak bij twee derde van de 18- tot 45-jarigen in een aangeboren of erfelijke hartziekte.

Cardioloog-Elektrofysioloog Rutger Hassink

Risicogroep

“Voor deze mensen kan de gezondheidszorg helaas niets meer uitrichten, maar bij de 18- tot 45-jarigen kunnen we wél proberen te voorkomen dat familieleden overlijden aan dezelfde aangeboren of erfelijke hartziekte. Zij vormen een risicogroep: 25 tot 33 procent maakt kans eveneens de ziekte hebben, en dat is een conservatieve schatting. Of iemand werkelijk drager is, kan blijken uit obductie en/of DNA-onderzoek bij de overledene en eventuele screening van familieleden.”

Dat vertelt cardioloog-elektrofysioloog Rutger Hassink van het UMC Utrecht. Samen met zijn collega’s patholoog Aryan Vink, klinisch geneticus Annette Baas en arts-onderzoekers Sanne Groeneveld en Lennart Blom ontwikkelde hij een stappenplan voor behandelend artsen bij onverwacht plotseling overlijden van 18- tot 45-jarigen in de regio Utrecht.

Faciliteiten ziekenhuis

Hassink: “Het is vooral bedoeld voor huisartsen en andere eerstelijnsverwijzers. Zij zijn de zorgverleners die het meest met onverwacht overlijden worden geconfronteerd. Tegelijkertijd hebben zij er doorgaans niet veel ervaring mee – het zal bij hen gemiddeld eens in een aantal jaren voorkomen – en beschikken zij niet over de faciliteiten waarvan ziekenhuizen gebruikmaken in een dergelijke situatie.”

Veel te winnen

De initiatiefnemers beogen dat dankzij het zorgpad vaker diagnostiek wordt uitgevoerd. Op dat vlak is nog veel te winnen. Hassink: “Bij slechts 43% van de mensen die plotseling overlijden buiten het ziekenhuis, wordt overgegaan tot obductie en/of  DNA-onderzoek. Het is belangrijk dat dit percentage stijgt, want zoals gezegd komt uit bijna twee derde van de obducties bij 18- tot 45-jaren een verdenking op een aangeboren of erfelijke hartziekte naar voren.”

Toestemming en telefoonnummer

Het zorgpad voorziet in praktische hulpmiddelen voor zorgverleners, variërend van een formulier om familieleden om toestemming voor obductie te vragen tot een telefoonnummer in het UMC Utrecht bij een positieve reactie.

Hassink: “Zodra de verwijzer met ons heeft gebeld, nemen wij de zorg over. De patholoog en klinisch geneticus kunnen dan hun werkzaamheden uitvoeren. Met het zorgpad hebben we bovendien een praktisch probleem opgelost. Postmortaal onderzoek valt buiten de verzekering van de overledene en moet dus worden betaald door een familielid. Het UMC Utrecht voorziet in de kosten voor obductie en klinisch genetisch onderzoek. Ook komt kosteloos een koerier afgenomen DNA-materiaal ophalen bij de huisarts. Het enige wat de familie nog zelf betaalt, is het vervoer van het lichaam naar het ziekenhuis.”

Belang benadrukken

Hassink en zijn collega’s hopen de bewustwording van huisartsen en andere eerstelijnsverwijzers te vergroten. “Probeer als zorgverlener het belang van postmortaal onderzoek te benadrukken bij de nabestaanden. Ik weet het, dat is vaak lastig, want familieleden zijn in het hier en nu – begrijpelijk natuurlijk – dikwijls emotioneel niet in staat na te denken over toestemming voor obductie en/of DNA-onderzoek. Of er zijn religieuze bezwaren of uitspraken als ‘Onze broer zou nooit hebben gewild dat in zijn lichaam werd gesneden’. Ga desondanks het gesprek aan. Benadruk dat een eventuele aangeboren of erfelijke hartziekte kan worden opgespoord binnen de rest van de familie.”

Ideaal

In de ideale situatie wordt zowel een obductie als DNA-analyse uitgevoerd, zegt Hassink. “Structurele hartafwijkingen, zoals een hypertrofische cardiomyopathie, kun je vaststellen met een obductie. Maar hiermee krijg je geen zicht op bijvoorbeeld het lange QT-syndroom. Voor diagnostiek hiervan is DNA-onderzoek nodig.”

Vooralsnog kunnen zorgverleners in de regio Utrecht het nieuwe zorgpad volgen. Hassink: “Wij willen eerst hier werken aan een goede infrastructuur en bewustwording. Maar we hebben de ambitie in een latere fase in samenwerking met andere grote medische centra een landelijk zorgpad te ontwikkelen.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven Routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”


1
0
Laat een reactie achterx