DOQ

Centrum voor Seksualiteit: een stevige basis voor zorg rondom seksuele problemen

Er zijn veel patiënten die problemen ervaren met intimiteit en seksualiteit als gevolg van een ziekte of behandeling. Dat verdient meer aandacht en goed georganiseerde zorg, vonden Anneke van Loevesijn, arts-seksuoloog NVVS, en Rob Schipper, uroloog en medisch seksuoloog. Op 1 januari 2024 openden zij samen met hun collega’s het Centrum voor Seksualiteit in het Jeroen Bosch Ziekenhuis.

Praten over problemen met seks in de spreekkamer, dat is voor veel patiënten en zorgverleners een stuk ingewikkelder dan praten over andere medische aangelegenheden. “Maar de seksuele gezondheid is een belangrijk aspect. Het is iets dat we onze patiënten gunnen”, vindt Anneke van Loevesijn. “Als iemand na een borstamputatie bij borstkanker niet meer content is met hoe ze eruitziet en zichzelf niet meer makkelijk blootgeeft, kan dat natuurlijk ook problemen geven met de seksualiteit. En een chirurg bespreekt dit probleem lang niet altijd. Dat is dus waar een arts-seksuoloog of een psycholoog-seksuoloog ingevlogen kan worden, om dit wel met de patiënt te bespreken.”

“Zorg rondom seksualiteit is te versnipperd”

Arts-seksuoloog NVVS Anneke van Loevesijn

Kruisbestuiving

Het nieuwe Centrum voor Seksualiteit is een bijzondere samenwerking tussen de afdelingen gynaecologie, urologie en medische psychologie. Bedoeld om patiënten van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) te helpen bij problemen met seksualiteit en intimiteit. “Niet omdat de zorg op het gebied van seksuele problemen niet mogelijk was, maar omdat het te versnipperd was”, legt Van Loevesijn uit.

“Patiënten bezochten bijvoorbeeld hun eigen medisch specialist, of een uroloog of gynaecoloog met affiniteit met seksuele gezondheid. Maar vaak is kruisbestuiving gewenst als het gaat om dit type zorg: een samenwerking tussen bijvoorbeeld een medisch psycholoog, een seksuoloog, een gynaecoloog en een uroloog. We zijn daarom jaren bezig geweest om een stevige basis te vormen voor goede zorg rondom seksuele problemen. Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in het starten van dit centrum”, vertelt Van Loevesijn.

Multidisciplinair overleg

“Sinds het moment dat ik werkzaam ben in het JBZ, zo ongeveer sinds 2006, houden we een multidisciplinair overleg rondom seksualiteit waarin onder andere casuïstiek besproken wordt”, vertelt Rob Schipper. “Al snel was het voor ons duidelijk dat er meer samenwerking nodig was. Seksuele uitdagingen zijn lang niet altijd alleen een medisch of een psychisch probleem. Vaak gaat het om een combinatie van uitdagingen.”
“We noemen seksualiteit daarom ook weleens een bio-psychosociaal fenomeen”, vult Van Loevesijn aan.

De behoefte aan bespreekbaarheid

“We willen hierover graag meer onderwijs en voorlichting geven. Aan patiënten, maar ook aan artsen en verpleegkundigen om ervoor te zorgen dat we het onderwerp beter bespreekbaar maken”, aldus Schipper.
“Uit internationale studies weten we dat er bij patiënten veel behoefte is om het onderwerp bespreekbaar te maken, maar dat er veel schroom is”, zegt Van Loevesijn. “Diezelfde barrières zijn er bij hulpverleners, maar die noemen ook kennisgebrek en tijdgebrek als redenen om niet over seks te beginnen in de spreekkamer. Daarnaast moet er voor hen ook wel de mogelijkheid zijn om de patiënt adequaat door te verwijzen. Anders heeft het gesprek starten überhaupt geen zin.”

“Seksuologische zorg door de seksuoloog wordt niet vergoed door de zorgverzekeraars”

Uroloog en medisch seksuoloog Rob Schipper

Vergoeding is struikelblok

“Een groot struikelblok was het feit dat seksuologische zorg door de seksuoloog niet wordt vergoed door de zorgverzekeraars”, legt Schipper uit. “Zorg door de gynaecoloog of uroloog wordt dat wel. Om het Centrum voor Seksualiteit mogelijk te maken heeft het JBZ nu geld vrijgemaakt om de seksuologische zorg te garanderen.”

De zorg in het nieuwe centrum is bedoeld voor patiënten die in het ziekenhuis gezien worden. Huisartsen kunnen niet direct naar het Centrum voor Seksualiteit verwijzen. “Daarom is het belangrijk dat zorgverleners binnen het ziekenhuis, specialisten en verpleegkundigen, het gesprek starten over problemen met seksualiteit. Want alleen dan kunnen we de patiënten vinden die onze zorg nodig hebben”, vertelt Schipper.

“Begin met uitleggen dat veel patiënten met een bepaalde aandoening last hebben van seksuele problemen”

Anneke van Loevesijn

Maak seks bespreekbaar

“Om het gesprek te openen, begin je met uitleggen dat veel patiënten met een bepaalde aandoening last hebben van seksuele problemen. Een patiënt heeft al veel aan de bevestiging niet de enige te zijn”, vertelt van Loevesijn. “Vervolgens kun je twee belangrijke vragen stellen: ‘Heeft u seksuele problemen, vragen of klachten?’ en ‘Wilt u hier hulp bij?’”

“Hulp bied je alleen aan als daar behoefte aan is. Belangrijk hierbij is dat je de mogelijkheid hebt om een patiënt door te verwijzen. Of dat nu naar de uroloog, de seksuoloog, de gynaecoloog of de psycholoog is”, zegt Van Loevesijn. “Het Centrum voor Seksualiteit biedt ons nu die mogelijkheid om altijd een verwijzing voor vergoede zorg te kunnen bieden”, legt Schipper uit.

Taboe doorbreken

“De patiënt de gelegenheid geven de juiste voorlichting te ontvangen en de juiste medische zorg als dat nodig is, is voor ons belangrijk,” aldus Schipper. “We willen een steentje bijdragen aan het doorbreken van het taboe. We weten dat de kwaliteit van leven en levensverwachting toenemen als je seksueel gezond bent. De seksuele gezondheid mag daarom niet langer onderschat worden. De droom is dan ook om het centrum in het JBZ te bestendigen, zodat we deze zorg nog lang kunnen bieden.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?