DOQ

Cochleair implantaat? Onderzoeken + uitslag op 1 dag

Binnen een dag weten of je in aanmerking komt voor een cochleair implantaat (CI)? Dat kan in het Erasmus MC in Rotterdam. Daar hoeven mensen met ernstig gehoorverlies niet meer maandenlang te wachten op die uitslag. Na een succesvolle pilot van twee dagen worden deze CI-dagen vaker georganiseerd, vertellen KNO-arts dr. Robert Jan Pauw en klinisch fysicus-audioloog dr. ir. Jantien Vroegop.

Een CI is geschikt voor mensen die zodanig slecht horen dat een gewoon hoortoestel geen optie is. Alle acht academische centra in Nederland zijn CI-centrum. Zij hebben een multidisciplinair CI-team met de klinisch fysicus-audioloog en de KNO-arts als hoofdbehandelaars. Patiënten worden verwezen door KNO-artsen uit algemene ziekenhuizen of vanuit audiologische centra. “Wij doen gehoortesten, onderzoek door een logopedist, een CT-scan en gesprekken met een maatschappelijk werker”, vertelt Pauw. “Het traject van aanmelden, onderzoeken, beoordeling door het CI-team en het bespreken van de uitslag duurt veelal enkele maanden.”

(Foto: Esther Morren)

“Patiënten willen graag elkaars ervaringen horen. In deze nieuwe opzet kan dat”

Klinisch fysicus-audioloog dr. ir. Jantien Vroegop

Ook contact met elkaar

De patiënt komt in die tijd verschillende keren naar het ziekenhuis. Dat betekent veel ongemak, reistijd en ook kosten voor de patiënt. “We wilden nagaan of dat anders kan”, vervolgt Pauw. “We hebben daarom een pilot georganiseerd om volwassen patiënten in een dag te zien. Zij komen ’s ochtends en weten de uitslag als zij ’s middags naar huis gaan. We hebben alle onderzoeken gepland in de ochtend en bespreken de uitkomsten daarvan tussen de middag.”
Vroegop vult aan: “Terwijl wij in het team de patiënten bespreken, hebben zij een lunch waarbij zij uitleg krijgen over alle merken en typen CI. Patiënten hebben dan ook contact met elkaar. Dat is heel waardevol. Patiënten willen graag elkaars ervaringen horen. In deze nieuwe opzet kan dat.”

“De patiëntenvereniging OPCI ziet dit als een mooie en waardevolle ontwikkeling en denkt dat hieraan veel behoefte is”

KNO-arts dr. Robert Jan Pauw

Patiënt is beter voorbereid

Patiënten krijgen vooraf informatie toegestuurd en een vragenlijst. Daarmee ontstaat voor de betrokken zorgverleners al een goed beeld over de situatie. Bijkomend voordeel is dat de patiënt beter voorbereid is. En dat is te merken, zegt Vroegop. “Patiënten zijn beter ingelezen en stellen ons gerichtere vragen.”
Pauw denkt wel dat een goede patiëntselectie nodig is voor deze opzet: “Dit is niet voor iedereen geschikt. Bijvoorbeeld mensen die twijfelen over een CI zijn wellicht eerst gebaat bij uitgebreide informatie erover. Maar we hebben goed contact met de patiëntenvereniging OPCI. Zij zien dit als een mooie en waardevolle ontwikkeling en denken dat hieraan veel behoefte is.”

(Foto: Esther Morren)

“Het idee is dat iemand bij vroegere behandeling beter kan blijven meedraaien in de maatschappij”

KNO-arts dr. Robert Jan Pauw

Toenemende vraag

De verwachting is dat de vraag naar CI’s de komende jaren flink zal toenemen. Enerzijds vanwege de vergrijzing, anderzijds mogelijk ook door toenemende gehoorbeschadiging onder vooral jongeren. Daar komt bij dat de indicatiecriteria voor een CI ruimer zijn geworden vanwege de positieve ervaringen. Pauw: “Verwijzers zijn niet altijd op de hoogte van de nieuwe indicatiecriteria. Daardoor worden nog niet alle mensen verwezen die voor een CI in aanmerking komen. Aanvankelijk was een CI alleen voor mensen die helemaal doof waren. Maar het idee is dat iemand bij vroegere behandeling beter kan blijven meedraaien in de maatschappij. Wellicht worden de indicatiecriteria nog verder verruimd.”

Anderhalvelijnszorg

Zoals voor meer gebieden in de zorg, is de vraag ook voor de KNO-zorg of de groei van de aantallen patiënten niet te veel wordt. Het Erasmus MC plaatst 90 à 100 CI’s per jaar, landelijk gaat het om circa 600. “Mensen met een CI blijven hun leven lang onder controle”, aldus Vroegop. “Dus de patiëntengroep in het ziekenhuis wordt steeds groter. Op den duur past dat niet meer. Het vraagt veel van de teams en ook van het budget. Daarom denken ziekenhuizen nu na over andere oplossingen, bijvoorbeeld anderhalvelijnszorg of meer digitaal contact.”

“Verwijzers moeten de informatie zo volledig mogelijk aanleveren. Dan zijn wij beter voorbereid op de situatie en voorgeschiedenis van de patiënt”

Klinisch fysicus-audioloog dr. ir. Jantien Vroegop

Intensieve dag

In de pilot werden op de eerste dag vijf patiënten gezien, op de tweede dag acht. Voor de betrokken zorgmedewerkers moet de planning wel passen. Pauw denkt dat voorlopig een tweemaandelijkse frequentie haalbaar is. “Dat zijn naar schatting zo’n 60 volwassen patiënten per jaar.” Vroegop benadrukt dat het ziekenhuis verwijzers hierover goed moet informeren. “Zij moeten informatie zo volledig mogelijk aanleveren. Dan zijn wij beter voorbereid op de situatie en voorgeschiedenis van de patiënt.”
Navraag bij patiënten leerde dat zij het prettig vonden om maar een keer te hoeven reizen en aan het eind van meteen de uitslag te horen. Zij vonden het wel een intensieve dag. “Dat moeten we niet onderschatten”, besluit Pauw. “Voor slechthorende mensen kost alleen al het voeren van gesprekken veel energie. Mensen gaven aan dat het inderdaad veel was, maar al met al vonden ze het fijn dat het zo kon.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Hoe dramaseries artsen kunnen helpen bij morele keuzes

Drie afleveringen van House M.D. of Dexter op een avond kijken, puur voor de ontspanning? Voor zorgprofessionals kan het ook leerzaam zijn. Mediawetenschapper Merel van Ommen onderzocht hoe dramaseries artsen kunnen helpen om beter om te gaan met moreel ingewikkelde situaties.

Onderliggend denkpatroon stuurt voorschrijver bij keuze voor geneesmiddel

Het voorschrijven van geneesmiddelen is een afweging tussen richtlijnen, ervaring en patiëntkenmerken. Indeling in vier voorschrijversprofielen geeft inzicht in de eigen afwegingen. “En het helpt te begrijpen waarom een collega een andere beslissing neemt.”

‘Medicatiebeleid in de laatste levensfase kan beter’

6 op de 10 patiënten in de palliatieve fase krijgt door de huisarts medicatie voorgeschreven die niet langer passend is. Dat blijkt uit een onlangs verschenen factsheet van Nivel en PZNL. “We moeten voorschrijfgewoonten kritisch onder de loep nemen”, zegt Yvonne de Man, senior onderzoeker bij Nivel.

Casus: vrouw met pijnlijke oorschelp

Een 55-jarige vrouw heeft een hoed in haar hand als ze uw spreekkamer binnenkomt. Sinds een maand heeft zij ’s nachts last van pijn aan het linkeroor. Op de oorrand ziet u een nodulus die bij druk zeer pijnlijk is. Wat is uw diagnose?

‘Live well, die well’: rol van vrijwilligers in de laatste levensfase

Vrijwilligers aan het sterfbed in het ziekenhuis maken een groot verschil, stelt Anne Goossensen. Ze luisteren, troosten en verlichten de werkdruk van zorgverleners. “Ze bieden een luisterend oor en zijn aanwezig, zonder haast of medische agenda.”

Waarom melden vrouwen vaker bijwerkingen van medicijnen?

Vrouwen blijken vaker bijwerkingen van medicijnen te melden dan mannen. Onderzoeker Sieta de Vries van het UMC Groningen probeert te achterhalen hoe dit komt. En dat blijkt complexer dan het lijkt.

Gezondheid van mens, dier en natuur horen bij elkaar

Voorheen circuleerden het westnijl- en het usutuvirus alleen in Zuid-Europa. Maar inmiddels komen ze ook voor in Nederlandse vogels en muggen. Viroloog Marion Koopmans ziet daarin een duidelijke les: “De gezondheid van mensen kun je niet los zien van die van dieren en ecosystemen.”

Casus: hoestende man met koorts en dyspneu

Een 31-jarige Poolse man die vanwege de ziekte van Crohn wordt behandeld met infliximab bezoekt de SEH, omdat hij al twee weken hoest en benauwd is. Ook heeft hij koorts. Een antibioticumkuur van de huisarts heeft geen effect gehad. Wat is uw diagnose?

Casus: man met huidafwijking op de rug

Een 69-jarige man komt op uw spreekuur om een verruca seborrhoica in het gelaat te laten controleren. Bij algehele inspectie ziet u ook een huidafwijking op de rug. Wat is uw diagnose?

´Voorkom medicijn­resten, begin bij je eigen voorschrijven´

Minder diclofenac, lagere hormoondoses, terughoudend met azitromycine - zo kunnen zorgverleners volgens een recent rapport van het IVM bijdragen aan schoner water. “Aan de overwegingen die artsen maken bij voorschrijven zou ook duurzaamheid moeten worden toegevoegd.”