DOQ

Cognitieve problemen na reanimatie: ‘Dit hadden we eigenlijk eerder moeten zien’

Bijna één op de vier patiënten die revalideren na een hartstilstand heeft in meerdere of mindere mate last van cognitieve problemen. Door de focus op de fysieke kant, blijft dat helaas nog al eens buiten beeld. Waardoor patiënten later opnieuw terugkomen, maar dan voor neurorevalidatie. Dat moet toch beter kunnen, vond onderzoeker Liesbeth Boyce. “Hun cognitieve klachten bleken namelijk al snel na de reanimatie te zijn opgetreden.”

Vaak komen cognitieve problemen al vanaf het begin voor bij patiënten die zijn gereanimeerd na een hartstilstand – ongeveer een op de vier heeft er last van. Vroegtijdige screening en zonodig naast hartrevalidatie ook neurorevalidatie op maat kunnen veel problemen verhelpen. Dit blijkt uit onderzoek van Liesbeth Boyce, werkzaam bij het Rijnlands Revalidatie Centrum (RRC). Ze ontving hiervoor recent de Hersenbokaal van de Hersenstichting.

Weer gaan werken
Haar onderzoek, dat volgend jaar uitmondt in een promotie, startte in 2011. “We zagen patiënten bij ons terugkeren met cognitieve klachten nadat ze eerder aan het hartrevalidatietraject hadden deelgenomen. Veelal gebeurde dat na verwijzing door de huisarts. Ze waren weer gaan werken en ervoeren in de dagelijkse praktijk dat ze moeite hadden om zich bijvoorbeeld te concentreren of dat ze dingen vergaten. Omdat we hen terugkregen voor neurorevalidatie, dachten we: dit hadden we eigenlijk eerder moeten zien. Hun cognitieve klachten bleken namelijk al snel na de reanimatie te zijn opgetreden, alleen ligt de focus bij hartrevalidatie nadrukkelijk op de fysieke kant, met daarnaast aandacht voor thema’s als angst en depressie. De cognitieve kant kan daardoor wat buiten beeld blijven.”

 

 

 

 

 

 

Liesbeth Boyce heeft de Hersenbokaal ontvangen voor haar onderzoek naar cognitieve problemen na reanimatie

 

Werkboek en optimaal zorgpad
De stap richting een multidisciplinair revalidatieprogramma is voor het RRC wat makkelijker omdat hart- en neurorevalidatie in één gebouw zitten. “De cardioloog en de revalidatiearts voor neurorevalidatie zijn bij elkaar gaan zitten en zo is het balletje gaan rollen, ondersteund met subsidie van ZonMw en Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten”, zegt Boyce. “Op basis van mijn onderzoek en praktijkervaringen hebben we vervolgens een werkboek ontwikkeld, ‘Revalidatie na reanimatie – Implementatie van cognitieve revalidatie binnen de hartrevalidatie’ , waarin een optimaal zorgpad voor de betreffende patiënten beschreven wordt. Voordat de hartrevalidatie begint, wordt er een cognitieve screening gedaan om te onderzoeken of er op dit gebied problemen zijn. Deze bestaat uit een test en een vragenlijst, zowel voor de patiënt als voor de partner of mantelzorger. Zo is het mogelijk een betere inschatting te maken van eventuele cognitieve problemen die ervaren worden.”

Juist alert bij lichte klachten
Het gaat dan vooral om patiënten die lichte klachten hebben. “Als iemand er na een reanimatie slecht uitkomt, zie je als zorgprofessional snel of er ernstiger problemen zijn. We moeten daarom juist heel alert zijn op degenen bij wie de klachten minder duidelijk zichtbaar zijn en voor hen is die cognitieve screening dan ook bedoeld. Twee tot drie maanden extra revalidatie is niet alleen lonend voor henzelf, maar bespaart de maatschappij uiteindelijk ook zorgkosten.”

Geen ‘vastlopers’ meer
Uit de resultaten blijkt dat patiënten door de vroegtijdige screening en begeleiding na behandeling meer kwaliteit van leven krijgen. Zij kunnen na de revalidatie veelal weer deelnemen aan het arbeidsproces en doen minder beroep op aanvullende zorg dan patiënten die niet op deze manier revalideren. “Het werkt, want we zien eigenlijk geen patiënten meer bij ons komen die via de ‘omweg’ van de huisarts zijn vastgelopen.”

Breed inzetbaar
Het werkboek is gestuurd naar alle revalidatiecentra en ziekenhuizen waar hartrevalidatie gegeven wordt. Het is een praktische gids waarmee andere zorginstellingen multidisciplinaire revalidatiezorg voor overlevenden van een hartstilstand goed op kunnen zetten in de regio. “We hopen van harte dat steeds meer cardiologen, neurologen en anderen er gebruik van gaan maken. Sinds eind 2015 is in de richtlijn Reanimatie van de Nederlandse Reanimatie Raad ook opgenomen dat er aandacht moet zijn voor cognitieve problemen. Dat is van belang om de zorg voor deze patiëntengroep te kunnen verbeteren.”

Feiten en cijfers:
– Jaarlijks krijgen 16 duizend mensen in Nederland buiten het ziekenhuis een hartstilstand.
– Bij 10 duizend slachtoffers zijn omstanders aanwezig. In 75 procent van de gevallen wordt de reanimatie door omstanders gestart.
– Hiervan overleven 1.900 mensen de reanimatie.

Auteur: Reinold Vugs, Journalist

 

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?

Integrale geneeskunde in Nederland: tijd voor de volgende stap

Het spreekuur Integrative Medicine van Ines von Rosenstiel is erg populair en ook in andere ziekenhuizen groeit de belangstelling voor een dergelijk spreekuur. Hoe zorgen we ervoor dat IM een structureel onderdeel wordt van de reguliere zorg in Nederland?

Mindfulness in de zorg: allesbehalve zweverig

“Zorg goed voor jezelf. Er is er maar één van.” Dat zei een patiënt ooit tegen longarts Miep van der Drift. Ze weet als geen ander: mindfulness is niet alleen voor patiënten, maar ook voor zorgverleners. Ze geeft tips voor kleine veranderingen met een grote impact.

Medicatie vaak te lang voortgezet na ontslag uit ziekenhuis

Veel patiënten gebruiken in ziekenhuizen voorgeschreven opiaten, benzodiazepines en antipsychotica nog langdurig na ontslag, aldus Judith de Ruijter. “We geven artsen de tip om, als ze bij ontslag nieuwe medicatie voorschrijven, al meteen na te denken over stoppen.”

‘Impliciete sturing kan samen beslissen verstoren’

Het proces van samen beslissen kan worden verstoord door onbewuste aansturing op een bepaalde behandeling, aldus Anneleen Timmer en Suzanne Festen. “Misschien gaan veel behandelaars er onbewust vanuit dat de patiënt alles op alles wil zetten om de ziekte te bestrijden.”