Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
CombiConsult slaat brug tussen apotheker en huisarts
Apotheker Valérie Meijvis werkte, naast haar rol als onderzoeker voor het SIR Institute for Pharmacy Practice and Policy, als een van de eerste farmacotherapeutische zorgverleners in de huisartsenpraktijk. Haar ervaring met patiëntenzorg kwam van pas in haar promotieonderzoek naar het CombiConsult, een nieuwe farmacotherapeutische interventie, waarbij het consult door de apotheker gekoppeld is aan het consult bij de praktijkverpleegkundige of huisarts.
Bijna twintig jaar geleden deed de zogeheten HARM-studie veel stof opwaaien: de studie naar Hospital Admissions Related to Medication liet zien dat 2,4% van alle ziekenhuisopnames en 5,6% van de acute opnames gerelateerd was aan het gebruik van geneesmiddelen en dat van deze opnames bijna de helft mogelijk vermeden had kunnen worden. Deze bevindingen leidden tot de POINT-studie waarin de effectiviteit is aangetoond van een interprofessioneel samenwerkingsmodel met een apotheker die als farmacotherapeutisch zorgverlener in de huisartsenpraktijk werkt. Het doel was om medicatiegerelateerde gezondheidsproblemen en ziekenhuisopname daardoor te voorkomen.
Voor dit project zijn negen apothekers – ondersteund door een aanvullende opleiding – in een huisartsenpraktijk gaan werken. Valérie Meijvis was een van deze apothekers. “Ga maar kijken wat je kan doen”, luidde de open opdracht aan haar. Dichter op de zorg werken, met de focus op de patiënt, bleek goed bij haar te passen. “Mijn moeder was apothekersassistente. Ik ben opgevoed met de opvatting dat de patiënt voorop staat en dat je goed luistert naar de zorgen of vragen die de patiënt heeft.”
“Ik werk als zelfstandig en autonome professional naast de huisarts. Dat komt de patiëntenzorg ten goede”
Apotheker Valérie Meijvis
Eigen spreekuur
Meijvis vulde haar functie ruimer in dan alleen het uitvoeren van medicatiebeoordelingen. Er was ruimte voor kwaliteitszorg en onderwijs aan bijvoorbeeld het huisartsenteam. Dat team verwees vervolgens steeds vaker patiënten naar haar voor het afbouwen van medicatie of het behandelen van mogelijke bijwerkingen. “Ik hield een eigen spreekuur, nodigde zelf patiënten uit en ging met hen in gesprek over hun zorgen en vragen met betrekking tot hun medicatie.” Ze besprak met patiënten klachten over bijvoorbeeld diarree door medicatie, vroeg hoeveel last ze daarvan hadden en welke uitkomsten voor hen acceptabel zouden zijn. Op basis daarvan paste ze de behandeling aan. Huisartsen waar ze mee samenwerkte, waren heel tevreden over haar invulling van de functie. “Ze vonden het heel fijn dat ik meedacht over vragen omtrent medicatie. Eerder zou ik een advies geven en de beslissing aan de huisarts overlaten. Nu leggen huisartsen die beslissing bij mij en voel ik me verantwoordelijker voor de farmacotherapeutische behandeling van de patiënt”. Die focus op de patiënt gaf haar meer werkplezier. “Ik werk in deze rol als zelfstandig en autonome professional naast de huisarts. Ik merk dat dat de patiëntenzorg ten goede komt.”
“Er is dringend behoefte aan een nieuwe minder intensieve farmacotherapeutische interventie”
Behoefte
Apothekers doen in de patiëntenzorg nu vooral medicatiebeoordelingen (MBO) samen met de huisarts. Een MBO beperkt zich met name tot patiënten die 75 jaar of ouder zijn en die 10 of meer geneesmiddelen slikken. Er zijn echter in de huisartspraktijk veel meer volwassen patiënten met een chronische aandoening, die ook medicijnen gebruiken. Volgens Meijvis is er dus dringend behoefte aan een nieuwe minder intensieve farmacotherapeutische interventie.
CombiConsult
Meijvis deed onderzoek naar het CombiConsult, waarbij openbare apothekers consulten aanbieden aan patiënten met Diabetes Mellitus, COPD en/of (risico op) hart- en vaatziekten die minimaal één medicijn gebruiken. Dit consult vindt bij voorkeur plaats in de huisartsenpraktijk en sluit aan op het consult met de huisarts of praktijkverpleegkundige. In ongeveer een kwartier tijd onderzoekt de apotheker de hulpvraag van de patiënt en richt zich in overleg met de patiënt op een of twee gezondheidsgerelateerde klachten. Vervolgens stelt de apotheker met de patiënt behandeldoelen op. De apotheker bespreekt de aanbevelingen met de huisarts of praktijkverpleegkundige, die eventuele interventies meteen kan doorvoeren. Over de begeleiding van de patiënt en follow-up worden onderling afspraken gemaakt.
Meijvis onderzocht de implementatie van het CombiConsult bij 21 apotheken met bijbehorende huisartspraktijken. In totaal kregen 834 patiënten een CombiConsult. Daarin werden door de apotheker en de patiënt 425 persoonlijke doelen gesteld, waarvan ruim de helft (deels) werd behaald. Daarnaast is bij 71% van de consulten minstens één farmacotherapeutisch probleem vastgesteld, waarvoor de apotheker aanbevelingen deed die in 72% van de gevallen ook zijn opgevolgd.
“De assistente zou naar de meeste geschikte professional kunnen verwijzen, de apotheker is daar één van”
Verbreden
Met een relatief kleine tijdsinvestering draagt het CombiConsult bij aan veilig en effectief medicatiegebruik bij patiënten die niet in aanmerking komen voor een medicatiebeoordeling, concludeert Meijvis in haar onderzoek.
Maar de implementatie van het CombiConsult bleek in de uitvoering complex. Meijvis zet zich nu in om het voor apothekers aantrekkelijker te maken om consulten te voeren met patiënten. Zowel in de apotheek, als vanuit de huisartsenpraktijk. “Voor dat laatste is het niet per se nodig dat apothekers in dienst zijn bij de huisartspraktijk. Zij kunnen ook vanuit de apotheek gedetacheerd worden naar de huisartspraktijk en daar zelfstandig spreekuur houden. Dan raken ze meer betrokken bij de zorg van de huisarts en de praktijkondersteuner en werken vanuit hetzelfde medisch dossier.” Idealiter ziet Meijvis een zeer nauwe samenwerking tussen huisarts en apotheker. “De assistente in een gezondheidscentrum zou via triage naar de meeste geschikte professional kunnen verwijzen. De apotheker is daar één van.”