DOQ

‘Communicatie is het kernwoord voor medicatieveiligheid, zowel voor aankomende als huidige artsen’

Geneesmiddel-gerelateerde ziekenhuisopnamen zijn echt een probleem, stelt hoogleraar farmacotherapieonderwijs Michiel van Agtmael. En goede communicatie kan dat juist helpen voorkómen. Maar die is tussen artsen en apothekers nu niet altijd optimaal. Daarom leert het VUmc met verbeterde onderwijsmethoden haar geneeskundestudenten meteen al vanaf het eerste studiejaar geneesmiddelen voor te schrijven en de collega-apothekers in een vroeg stadium te betrekken bij de medicatiebewaking. En dat zou de huidige generatie artsen ook wel wat vaker mogen doen…

Het farmacotherapieonderwijs moet beter, vindt de nieuwe hoogleraar Michiel van Agtmael. “En het kan ook beter”, zegt hij. “Nu is de manier waarop er in de geneeskundestudies invulling aan wordt gegeven van faculteit tot faculteit verschillend. In het VUmc is er vanaf het eerste tot en met het zesde jaar een leerlijn met aandacht voor goed voorschrijven, in het AMC bijvoorbeeld is die aandacht veel beperkter. Mooie ambitie om dat te verbeteren als we straks één UMC zijn.”

Geen argument
Een vreemde redenering die Van Agtmael soms hoort van klinische docenten die in hun onderwijs diagnostiek belangrijker vinden dan farmacotherapie is: therapieën wisselen met de jaren dus als je in de praktijk komt is het toch weer anders. “Dat is natuurlijk geen argument want het gaat om het leren therapeutisch redeneren. Het probleem is dat nu tien procent van de medicijnvoorschriften fouten bevat. Dat moet naar beneden en dat vraagt om gedegen onderwijs.”

Illusie van volledige verantwoordelijkheid
Van Agtmael is als internist-infectioloog en klinisch farmacoloog hoofd van de sectie farmacotherapie verbonden aan de afdeling interne geneeskunde bij VUmc. Daarnaast is hij er docent en onderzoeker. Zijn leerstoel is gericht op verbetering van het farmacotherapieonderwijs tijdens de geneeskundestudie en de vervolgopleidingen, het vinden van de beste onderwijsmethode en het beter voorschrijven van geneesmiddelen in de klinische praktijk. “De basis hiervoor ligt er in VUmc al”, zegt hij. “We zijn nu bezig met het introduceren van die nieuwe onderwijsvormen. We hebben een studentenpoli ingericht waarin studenten onder begeleiding samen met de patiënt tot correcte geneesmiddelvoorschrijving komen. Natuurlijk kijkt de supervisor goed over de schouder mee, maar de illusie van volledige verantwoordelijkheid bij de student is redelijk uniek. De patiënten zijn ook geïnteresseerd, mogelijk omdat ze meer tijd en aandacht krijgen dan in het gewone vijftien minuten consult. De supervisie vindt op de polikliniek interne plaats door een internist. Bij een CVRM-studentenpoli in de huisartsenpraktijk door een huisarts. De studenten doen ook praktijkervaring op via samenwerking met het Lareb, waar ze helpen om meldingen over problemen met geneesmiddelen volledig uit te zoeken. En nieuw is een interprofessionele poli waar studenten geneeskunde zich samen met studenten farmacie en studenten verpleegkunde buigen over oudere patiënten met polyfarmacie.”

Betrek de patiënt
Van Agtmael benadrukt dat de apotheker een belangrijke rol speelt in de medicatiebewaking. “Die moet altijd bij het proces betrokken zijn”, zegt hij. “Het kernwoord in het voorkómen van medicatiefouten is sowieso communicatie. Die is tussen artsen en apothekers nu niet altijd optimaal. Daarom betrekken we die studenten farmacie nu vroegtijdig in het proces, zodat het gaandeweg voor de jonge generatie artsen en apothekers vanzelfsprekend wordt om elkaar in een vroeg stadium bij de medicatiebewaking te betrekken. Betere zorg door beter onderwijs, dat is mijn missie.”

Ook de rol van de patiënt in de medicatiebewaking wordt steeds groter, stelt Van Agtmael. “De nadruk ligt niet voor niets steeds meer op shared decision making”, zegt hij. “Ik zie graag dat de patiënt een rol speelt om te bepalen of zijn medicatieoverzicht compleet is, en ik wil ook een chatfunctie bewerkstelligen met de apotheker of de klinisch farmacoloog voor de patiënten die dit willen.”

Betere overdracht, graag
Hoewel de leerstoel van Van Agtmael gericht is op het onderwijs en dus op de artsen van de toekomst, benadrukt hij in lezingen ook nadrukkelijk voor de huidige generatie artsen hoe belangrijk medicatiebewaking is. “Geneesmiddel-gerelateerde ziekenhuisopnamen zijn echt een probleem”, zegt hij. “De continuïteit en overdracht van zorg tussen eerste, tweede en derde lijn kan beter. De huidige generatie artsen kan een belangrijke rol spelen om dit nu al te bewerkstelligen, door de onderlinge communicatie te versterken en de patiënt actiever bij de medicatiebewaking te betrekken.”

Auteur: Frank van Wijck, Medisch Journalist

 

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven Routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”