DOQ

Contactlenzen en medicatie, het ondergeschoven kindje in de apotheek

Het gebruik van medicatie kan bijten met het dragen van contactlenzen. Apothekers hebben de mooie taak om patiënten hierover te informeren, zegt Daphne Ensink-Dost, apotheker bij Stichting Health Base in Houten. “Belangrijk is dat apothekers hun patiënten actief vragen naar het gebruik van contactlenzen. Goede voorlichting kan oogproblemen voorkomen.”    

Ongeveer 12% van de Nederlanders draagt contactlenzen. En daarmee is dit een substantieel deel van de patiënten die in de apotheek komen, geeft Daphne Ensink-Dost aan. “Apothekers kunnen veel voor deze patiënten betekenen met hun adviezen; er zijn geneesmiddelen die invloed uitoefenen op – met name zachte – contactlenzen. En soms is het advies om contactlenzen tijdelijk even niet te dragen”, vertelt Ensink-Dost. Zij werkt bij de afdeling Patiënteninformatie van Stichting Health Base in Houten onder andere aan het opstellen en up-to-date houden van schriftelijke geneesmiddelinformatie voor patiënten. Het gebruik van medicatie in combinatie met contactlenzen valt daaronder. “In de praktijk geven apothekers echter lang niet altijd advies hierover aan hun patiënten. Contactlenzen en medicatie, het is een beetje een ondergeschoven kindje in de apotheek.”

“Conserveermiddelen in oogdruppels kunnen ophopen in lenzen en zorgen voor verkleuring hiervan”

Apotheker Daphne Ensink-Dost

Contra-indicatie

Er zijn verschillende adviezen beschikbaar die apothekers mee kunnen geven aan contactlensdragers, geeft Ensink-Dost aan. “Apothekers krijgen deze adviezen op hun scherm zodra ze een geneesmiddel in hun computersysteem activeren dat mogelijk conflicteert met het dragen van contactlenzen. Maar om deze adviezen tevoorschijn te kunnen laten komen, moet de apotheker eerst in het apotheekinformatiesysteem aangeven dat een patiënt contactlenzen draagt. Dat kan door de contra-indicatie ‘Contactlenzen’ te koppelen aan de medicatiegegevens van de patiënt. Medicatieadviezen bij contactlenzen gelden zowel voor dragers van harde lenzen als voor dragers van zachte. Bij daglenzen zijn de adviezen minder van toepassing omdat patiënten deze na een dag weggooien.”

Infectie

Op welke manier kan het dragen van contactlenzen conflicteren met het gebruik van medicatie? “Allereerst kan dit door het gebruik van oogmedicatie voor een ooginfectie. Denk aan antibioticaoogdruppels. Door de infectie zelf is het oog al geïrriteerd. Het dragen van contactlenzen is dan niet aan te bevelen, want bacteriën kunnen zich onder de lenzen ophopen, waardoor de infectie verergert”, legt Ensink-Dost uit. “Verder kunnen conserveermiddelen in oogdruppels, zoals benzalkoniumchloride, ophopen in contactlenzen en zorgen voor verkleuring hiervan. Vooral zachte lenzen zijn hier gevoelig voor. Ook kunnen conserveermiddelen – en ook de werkzame stoffen – in oogdruppels leiden tot een allergische reactie, met rode, tranende ogen als gevolg. Ook dat bemoeilijkt het dragen van contactlenzen.” 

“Druppel je meer dan tweemaaldaags, dan is het advies om geen zachte lenzen meer te dragen”

Oogdruppels

Het algemene advies is om contactlenzen uit te doen als oogdruppels worden toegediend. Hoelang de lenzen precies uit moeten, daarvoor is op grond van diverse geneesmiddelbijsluiters nog wat verschil van inzicht, geeft Ensink-Dost aan. “Maar wij hebben een eenduidig advies opgesteld: draag na het gebruik van een oogdruppel met conserveermiddel een kwartier lang geen harde of zachte lenzen. Druppel je meer dan tweemaaldaags, dan is het advies om geen zachte lenzen meer te dragen. Harde lenzen kunnen dan nog wel. Bij oogdruppels zonder conserveermiddel geldt een termijn van drie minuten.”

Ooggel/oogzalf

Als een patiënt ooggel of oogzalf gebruikt, dan is het aan te raden helemaal geen contactlenzen te dragen, vertelt Ensink-Dost. “Deze toedieningsvormen gaan plakken onder de lenzen. Bij ooggels geldt dat je de lenzen pas weer in kunt doen op het moment dat het zicht niet meer langer wordt vertroebeld door de gel. Bij zalven is dit anders: de vette componenten hieruit, vaak vaseline en/of wolvet, kunnen niet verwijderd worden van zacht lensmateriaal en slechts moeizaam van een harde lens. Is het dragen van contactlenzen toch noodzaak, dan mogen deze pas minimaal 8 uur na het aanbrengen van de oogzalf weer worden gedragen. Je kunt dan de patiënt adviseren de zalf ’s avonds voor het slapen gaan aan te brengen, zodat je de volgende ochtend de lenzen weer kunt indoen.”

“Rifampicine en rifabutine kunnen zachte contactlenzen oranje verkleuren”

Verkleuring

Ook systemisch toegediende medicatie kan problemen geven bij het dragen van contactlenzen, vooral bij zachte contactlenzen. “Dit is bekend bij een aantal antibiotica. Rifampicine en rifabutine kunnen zachte contactlenzen oranje verkleuren, minocycline geeft blauw/grijsverkleuring en tetracycline kan donkerbruin/zwartverkleuring geven. Via het traanvocht komen deze werkzame stoffen in de lenzen terecht en veroorzaken ze de verkleuring. Het is van belang dat patiënten dit weten. Gebruik samen met zachte contactlenzen is dan gecontra-indiceerd.”

Bewustwording

Tot slot: uiteraard is het belangrijk dat apothekers het weten als een patiënt die aan de balie komt, contactlenzen draagt. “Het is daarom goed om bij de eerste uitgifte van een geneesmiddel, waarbij je toch al een gesprekje hebt, meteen aan de patiënt te vragen of deze contactlenzen draagt. En andersom kunnen patiënten hun apotheker ook zelf informeren dat ze contactlenzen dragen. Daarom hebben we bij Stichting Health Base een poster* ontwikkeld die in de apotheek kan worden opgehangen om een stukje bewustwording bij patiënten te creëren: het dragen van contactlenzen kan conflicteren met medicatie.”

*Download hier de poster van Stichting Health Base

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?