DOQ

COPD-studie levert winst op voor zorgverleners en patiënten

Minder IC-opnamen van COPD-patiënten, meer duidelijkheid voor patiënten en naasten, meer werkplezier bij zorgverleners in de COPD-zorg en een betere relatie met patiënten. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van het vijf jaar durende COMPASSION-onderzoek naar palliatieve zorg bij COPD. Projectleider Els Verschuur, Long Alliantie Nederland, vertelt over de opzet en de resultaten.

In Nederland leven zo’n 600.000 mensen met COPD, van wie er jaarlijks ongeveer 7.000 overlijden. Slechts weinig patiënten spreken met hun zorgverleners over wensen en behoeftes wat betreft de zorg en het levenseinde, weet Els Verschuur. “En als het gebeurt, is dat vaak in een acute situatie en een laat stadium. Door het grillige ziektebeloop is vaak niet duidelijk wanneer sprake is van de palliatieve fase. Betrokken zorgverleners weten niet altijd hoe en wanneer zij palliatieve zorg voor COPD-patiënten kunnen inzetten. Zowel zorgverleners als patiënten en naasten voelen vaak barrières die het aangaan van proactieve zorgplanningsgesprekken bemoeilijken.”

“Door het grillige ziektebeloop van COPD is vaak niet duidelijk wanneer sprake is van de palliatieve fase”

Projectleider Els Verschuur

Studieopzet

Aan het COMPASSION-onderzoek namen acht ziekenhuizen deel, waarvan vier (Langeland, Martini, Slingeland en Zaans Medisch Centrum) de interventiegroep vormden en vier (Deventer, Haaglanden Medisch Centrum, Laurentius en Treant) de controlegroep. Er werden 222 COPD-patiënten geïncludeerd: 98 in de interventiegroep en 124 als controle. De interventie bestond uit implementatie van integrale palliatieve zorg bij COPD. Er zijn twee implementatiestrategieën ingezet: een training voor eerste- en tweedelijns zorgverleners in de ziekenhuisregio’s, en de online toolbox Passende palliatieve zorg bij COPD (www.palliatievezorgcopd.nl). Zorgverleners in de controlegroep ontvingen de training en toegang tot de toolbox na afloop van de studieperiode.

“Het is belangrijk dat zorgverleners niet meteen beginnen over het levenseinde en de naderende dood. Dat schrikt af”

Hele pallet

Alle patiënten die in de onderzoeksperiode werden opgenomen met een longaanval zijn gescreend met de ProPal-COPD tool. Bij een positieve score is palliatieve zorg en proactieve zorgplanning gestart. In de interventieregio’s zijn met deze patiënten en hun naasten gesprekken gevoerd over hun (toekomstige) grenzen, wensen en behoeften wat betreft zorg en behandeling. “De gesprekken gingen over het hele pallet van palliatieve zorg”, vertelt Verschuur. “Het is belangrijk dat zorgverleners niet meteen in het eerste gesprek beginnen over het levenseinde en de naderende dood. Want dat schrikt mensen af. Veel patiënten associëren hun ziekte en de progressie daarvan niet meteen met overlijden.”

“De gesprekken moeten aansluiten bij beleving van patiënten. Wat onderneemt u nog? Voelt u zich somber? Waarvan wordt u nog blij?”

Laagdrempelig

Bovendien moeten gesprekken aansluiten bij de kennis en beleving van patiënten. Want ongeveer de helft van de doelgroep is laaggeletterd en heeft beperkte gezondheidsvaardigheden. De gesprekken met patiënten en hun naasten moeten dus laagdrempelig zijn. Wat onderneemt u nog? Heeft u contact met vrienden? Voelt u zich somber? Waarvan wordt u nog blij? “Dat soort vragen leveren al veel informatie op”, aldus Verschuur. “De gesprekken zijn veelal gevoerd door een longarts samen met een longverpleegkundige of verpleegkundig specialist. Uit interviews bleek dat beide disciplines veel van elkaar hebben geleerd.”

“Mensen gaan thuis meer met elkaar in gesprek over wensen en zorgen. Dat is belangrijke winst”

Belangrijke winst

De primaire uitkomstmaat van de studie was kwaliteit van leven, maar hierin is geen significant verschil gevonden. Dat komt waarschijnlijk deels doordat de studie werd ‘verstoord’ door de coronapandemie, en deels door de keuze van meetinstrumenten: er zijn geen gevalideerde meetinstrumenten specifiek voor deze doelgroep.
In de interventiegroep waren wel significant minder IC-opnamen, en trends naar minder ziekenhuisopname en minder opnamedagen. Daarnaast gaven de gesprekken patiënten rust en duidelijkheid. “Ze vonden de gesprekken best moeilijk, maar ze waren uiteindelijk blij dat die hadden plaatsgevonden”, vertelt Verschuur. “Ze vonden het fijn dat de zorgverleners uitgebreid de tijd voor hen hadden genomen. En we hebben ook gemerkt dat mensen thuis meer met elkaar in gesprek gaan over hun wensen en zorgen. Dat is belangrijke winst.”

Meer werkplezier

Voor zorgverleners hebben de proactieve zorgplanningsgesprekken meer werkplezier opgeleverd. Hun relatie met patiënten is beter geworden: “Doordat zij hun patiënten veel beter hebben leren kennen, konden ze makkelijker het behandelbeleid met hen afstemmen.”
De volgende stap is verdere uitrol en implementatie in andere regio’s. Verschuur: “Je moet met elkaar afspreken wat je wilt bereiken, wat daarvoor nodig is, op welke momenten je evalueert en hoe je alles uiteindelijk borgt in de reguliere zorg. Voor de gesprekken met patiënten en naasten moet je tijd ‘inregelen’. Bijvoorbeeld met time-slots, het liefst aan het eind van een poli of spreekuur zodat uitloop mogelijk is. Het is dus belangrijk om de implementatie planmatig aan te pakken, met een projectleider die er ook uren voor heeft.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Minder administratie, beter contact

AI kan artsen ondersteunen door administratieve lasten te verlichten, ziet Juliën Rezek. Transcriptietools maken automatisch verslagen, waardoor artsen meer tijd hebben voor patiënten. “Hierdoor kunnen artsen dieper ingaan op klachten, wat resulteert in betere zorg.”

‘Laten we allemaal één stapje in elkaars domein zetten’

Zorgverleners hebben nog onvoldoende oog voor het verband tussen mentale klachten, hormonale klachten en hart- en vaatziekten bij vrouwen, aldus Sandra Kooij. Meer samenwerking tussen verschillende disciplines is nodig. “Kijk bij elkaar mee. Geef elkaar advies.”

Casus: oudere patiënte met reukproblemen

Op het spreekuur komt een 70-jarige vrouw in verband met problemen met ruiken. De problemen zijn enkele jaren eerder gestart. Initieel met minder goed ruiken (hyposmie), sinds een half jaar worden geuren steeds vaker als vies ervaren (kakosmie). Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten in de bovenbuik

Een man heeft in toenemende mate klachten van pijn in de bovenbuik. De pijn is zeurend en soms stekend en zit middenin de buik. Wat is uw diagnose?

Van tropenarts naar huisarts op Texel

Josine Blanksma werkte jarenlang als tropenarts voor Artsen zonder Grenzen en is een paar jaar geleden een nieuw avontuur aangegaan: ze werkt nu als huisarts op Texel. “Mijn nieuwe carrièrepad is heus niet minder uitdagend te noemen.”

‘Ik kan niet wachten op de eerste geprinte lasagne’

Ineke Obbema werkt met 3D-geprinte maaltijden voor mensen met slikproblemen bij het Máxima MC. De herkenbare vormen en verbeterde smaak bieden een opvallend alternatief voor traditionele gemalen voeding. “Je kunt meteen proeven dat er een chef-kok achter zit.”

Klimaatimpact onderzoeken voor een heel zorgpad

Lisanne Kouwenberg doet onderzoek naar de milieu-impact van zorgpaden. Dat kan aangrijpingspunten opleveren voor het verlagen van de klimaatimpact. “De meeste studies kijken naar één behandeling. Maar daar zit een heel traject omheen dat er ook aan bijdraagt.”

Help patiënten te stoppen met roken: ‘Minder zenden en meer interacteren’

Marieke Helmus combineert kunst en innovatie om het gesprek over stoppen met roken te starten. Met tools zoals een ‘Chat met je sigaret’-chatbot en humoristische ansichtkaarten helpt ze moeilijk bereikbare groepen om na te denken over hun rookgedrag.

Is er een dokter aan boord?

Wat doe je als er in een vliegtuig om een arts wordt gevraagd? Huisarts en luchtvaartgeneeskundige Peter Nijhof legt uit hoe medische noodgevallen in de lucht worden aangepakt, van de rol van artsen en cabinepersoneel tot het gebruik van medische kits en noodlandingen.

‘Stress verdient centrale plek in het consult’

Chronische stress, vaak gekoppeld aan sociale problemen, kan gezondheidsklachten veroorzaken. Feia Hemke pleit voor meer aandacht hiervoor in de spreekkamer en ontwikkelde tools om dit bespreekbaar te maken. “Hierdoor voorkom je onnodige medicalisering.”