Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
COVID-19 resulteert in placenta-histopathologie
Bij vrouwen met COVID-19 die in het ziekenhuis bevielen van een a terme baby, waren vaker histopathologische afwijkingen van de placenta aanwezig, onder andere foetale vasculaire malperfusie en villitis met een onbekende etiologie. Deze afwijkingen, die zijn gevonden in een retrospectieve cohortstudie, lijken zelfs aanwezig te zijn bij asymptomatische vrouwen.
Er zijn weinig gegevens over de effecten van COVID-19 op de placenta, vooral bij asymptomatische vrouwen. Hoewel de pathogenese van COVID-19 niet volledig is opgehelderd, is er steeds meer bewijs dat tijdens deze infectieziekte een ernstige systemische ontstekingsreactie en een overmatige stollingstoestand met wijdverspreide microtrombi optreden. Mogelijk zijn vergelijkbare ziekteprocessen aanwezig in het grensgebied tussen moeder en foetus.
COVID-19 en placentaschade
In deze retrospectieve cohortstudie is bepaald of COVID-19 bij a terme vrouwen die opgenomen waren op de afdeling Verloskunde, onder wie vrouwen zonder symptomen van COVID-19, gepaard gaat met extra schade aan de placenta in vergelijking met een cohort van COVID-19-negatieve controlepersonen.
Tijdens de onderzoeksperiode werden alle opgenomen vrouwen routinematig getest op SARS-CoV-2, ongeacht de aan- of afwezigheid van symptomen van COVID-19. De histopathologische bevindingen van de placenta van 77 COVID-19-patiënten die bevielen van een eenlingzwangerschap, werden vergeleken met een controlegroep van 56 a terme vrouwen zonder COVID-19. Controlepersonen werden uitgesloten als ze obstetrische of medische complicaties hadden, waaronder foetale groeiretardatie, oligohydramnion, hypertensie, diabetes, coagulopathie of trombofilie.
Foetale vasculaire malperfusie
In de univariabele analyses werd gevonden dat COVID-19-patienten meer kans hadden op foetale vasculaire malperfusie, dat wil zeggen aanwezigheid van avasculaire villi en/of afzetting van muralfibrine (32,5% vs. 3,6%; p < 0,0001) en villitis met een onbekende etiologie (20,8% vs. 7,1%; p = 0,030). Deze bevindingen bleven bestaan in een subgroepanalyse waarin asymptomatische COVID-19-patienten werden vergeleken met COVID-19-negatieve controlepersonen.
In een multivariabel model werd aangepast voor de leeftijd van de moeder, ras/etniciteit, manier van bevallen, pre-eclampsie, foetale groeiretardatie en oligohydramnie. In die analyse bleef de frequentie van foetale vasculaire malperfusie-afwijkingen significant hoger in de COVID-19-groep (odds ratio 12,63).
Hoewel de incidentie van villitis met een onbekende etiologie meer dan twee keer zo hoog was bij COVID-19-patienten in vergelijking met controlepersonen, bereikte dit geen statistische significantie in een vergelijkbaar multivariabel model (OR 2,11). Alle pasgeborenen van moeders met COVID-19 testten negatief op het SARS-CoV-2-virus in een PCR-test.
Conclusies
Bij vrouwen met COVID-19 die in het ziekenhuis bevielen van een a terme baby, waren vaker histopathologische afwijkingen van de placenta aanwezig, met name foetale vasculaire malperfusie en villitis met een onbekende etiologie. Deze afwijkingen lijken zelfs aanwezig te zijn bij asymptomatische vrouwen. Overigens hadden alle pasgeborenen van moeders met COVID-19 een negatieve PCR-test voor SARS-CoV-2.
Referentie: COVID-19 Infection and Placental Histopathology in Women Delivering at Term. Patberg ET, Adams T, Rekawek P, et al. Am J Obstet Gynaecol. Oct 19, 2020. DOI: https://doi.org/10.1016/j.ajog.2020.10.020. https://www.ajog.org/article/S0002-9378(20)31194-7/fulltext