DOQ

De lessen van de langst­vliegende MMT-arts van Nederland

Medisch specialistische hulp per helikopter kan levens redden. Als langstvliegende MMT-arts weet Nico Hoogerwerf wat supersnelle zorg ter plekke betekent voor een vitaal bedreigde patiënt. Hij vindt het nog steeds mooi werk.  

Eerst even een hartenkreet. Het is Nico Hoogerwerf een lief ding waard als het woord ‘traumahelikopter’ niet meer wordt gebruikt. “Daarbij denk je aan ongevallen en veel bloed”, zegt de MMT-arts van het Radboudumc. “Maar onze inzet is in de loop van de jaren geëvolueerd naar iets veel breders. Het gaat om alle patiënten die vitaal bedreigd zijn. Ik schat dat 50% van de gevallen die we behandelen niets met trauma te maken hebben.”

“Je moet kunnen improviseren, omstandigheden verschillen constant, je werkt binnen, buiten, in regen en zon”

Anesthesioloog en MMT-arts Nico Hoogerwerf

Improviseren

MMT is de afkorting voor Mobiel Medisch Team. Op vier plekken in Nederland rukt dat uit, meestal per helikopter. Aan boord de piloot, de MMT-arts en de MMT-verpleegkundige die ook copiloot is. Nico Hoogerwerf begon in 1997 vanuit het VU Medisch Centrum in deze service die een paar jaar daarvoor was opgestart met zes artsen. “Wat iemand geschikt maakt als MMT-arts? Daar hebben we het als collega’s onderling ook wel over. Het is toch die flexibiliteit. Die instelling van ‘als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat’. Je moet kunnen improviseren, omstandigheden verschillen constant, je werkt binnen, buiten, in de regen en in de zon.”

“Natuurlijk moet je er emotioneel ook tegen kunnen. Dat weet je van tevoren niet, hoeveel assessments je ook op iemand loslaat. Het gekke is dat in de 29 jaar dat MMT Nederland actief is, er volgens mij eigenlijk nooit artsen zijn geweest die PTSS hebben opgelopen. Misschien komt dat omdat wij vooral dóen, we voeren handelingen uit. Wij voelen niet de machteloosheid die politiemensen wel kunnen voelen.”

“Het meeste dat we doen is stabiliseren en pijnstilling geven”

Anesthesiologen

Verreweg de meeste MMT-artsen zijn net als Hoogerwerf anesthesiologen. “Die hoeven het minste bij te leren”, legt hij uit. “Het meeste dat we doen is stabiliseren en pijnstilling geven. Er hoeft maar zelden gesneden of gezaagd te worden. Ik heb het nog nooit hoeven doen en ons team in de afgelopen vijftien jaar maar een keer of drie. Een traumatoloog die dit vak kiest, moet veel meer bijleren.”

Collega-artsen weten volgens hem maar beperkt wat zijn werk echt inhoudt. “Ze zien ons alleen iemand afleveren op de SEH. Ze weten bijvoorbeeld niet hoe het is om bij iemand thuis te moeten reanimeren met familie erbij. Dat is echt anders dan in een ziekenhuis waar je in een team werkt. De kans om bij ons in de keuken te kijken is klein. Het is belastend om iemand mee te nemen. We hebben ongeveer één keer per week stagiairs mee of nieuwe mensen die moeten worden ingewerkt. Onze psycholoog die wij sinds een paar jaar laagdrempelig kunnen raadplegen vliegt een paar keer per jaar mee.”

“De succesverhalen blijven je bij, daar houd je je mee overeind”

Succesverhalen

Het team in Nijmegen krijgt gemiddeld tien keer per dag een oproep. “Dat kan voor kinderreanimaties zijn, voor hersenbloedingen, bloedvergiftigingen, maar ook voor een thuisbevalling. De helft van de oproepen wordt weer ingetrokken. Dan is iemand al overleden of toch al met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd.”
Hoogerwerf laat zich niet verleiden om ‘die ene casus’ te noemen die hem altijd zal bij blijven. “De succesverhalen blijven je bij, daar hou je je mee overeind. Het helpt als je één of twee keer per jaar dat gevoel hebt van ‘wow, omdat wij erbij waren, heeft-ie het gered’. Ik kreeg toevallig vandaag een bericht dat een vijfjarige die wij vorige week hebben gereanimeerd wakker is geworden op de IC. Tegelijkertijd weet je dat veel patiënten alsnog overlijden of zwaar beschadigd verder leven.”

Toegevoegde waarde

De toegevoegde waarde van de MMT-teams laat zich volgens Hoogerwerf moeilijk meten. “Je kunt niet een studie doen met één groep patiënten waarvoor de helikopter wel opstijgt en een groep waarvoor de ambulance gaat rijden. Er is in Rotterdam ooit onderzoek gedaan en geconcludeerd dat per honderd MMT-vluchten twee levens worden gered.”

Naast zijn gewone werk als anesthesioloog wil Hoogerwerf nog een paar jaar actief blijven in het Mobiel Medisch Team. Hij is enthousiast over nieuwe interventies, zoals de inzet van de ECMO. “Dat is een hart-longmachine die wij aansluiten als iemand thuis een hartstilstand heeft gehad.
Verder kunnen we sinds enkele jaren de borstkas openmaken als iemand veel messteken heeft gehad. Daarmee verwijderen we grote stolsels. Deze techniek komt van de collega’s uit Londen en zou de overleving daar met 16% hebben laten stijgen.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?


Lees ook: ‘Ik wil mensen helpen die het meest in nood zitten’

Naar dit artikel »

Lees ook: Pijn bij IC-opname is geas­socieerd met hoger risico op psycho­pathologie

Naar dit artikel »