Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘Denk bij problemen van ggz-aard ook aan de omgeving’
De last van mantelzorgers van mensen met psychische kwetsbaarheid is heel erg ongezien en onbenoemd, meent huisarts Henri Spaan. In zijn praktijk in Sliedrecht is een pilot uitgevoerd waarbij deze mantelzorgers actief informatie en zo nodig ondersteuning krijgen aangeboden. Deze samenwerking van het mantelzorgpunt van de gemeente, de huisarts en de POH-GGZ, zorgt vooral voor meer bewustwording van de belasting van mensen in de omgeving van de ggz-patiënt.
De pilot is in 2023 uitgevoerd. Inmiddels staat vast dat het project uitgebreid wordt naar andere huisartspraktijken in de regio, zegt Henri Spaan, huisarts in Sliedrecht. “In een tussenevaluatie gaven de mantelzorgers aan dat ze daadwerkelijk geholpen zijn met gesprekken met de mantelzorgconsulent en de concrete hulp die ze daarna kregen aangeboden. Ook mantelzorgers die (nog) geen hulp nodig hadden, vonden het prettig dat de mogelijkheid om ondersteuning te krijgen bestaat.”

“Mantelzorgers melden zich pas bij de huisarts als zich klachten ontwikkelen”
Huisarts Henri Spaan
Ongezien en onbenoemd
Henri Spaan wil meer aandacht voor de last van mantelzorgers van mensen met psychische kwetsbaarheid. “Bij mantelzorgers van somatische patiënten is de tijd en aandacht meer afgebakend met bijvoorbeeld de wondzorg en specialistenbezoek. Zorg voor iemand met een psychische aandoening interfereert met het eigen leven vanaf het moment dat de patiënt uit bed komt.” POH-GGZ Clarien van der Wilt geeft aan dat deze groep mantelzorgers na mensen die een patiënt met dementie begeleiden, het zwaarst belast zijn. “Maar zij zien zichzelf niet als mantelzorger.” “Zij melden zich vaak pas bij de huisarts als zich klachten ontwikkelen, vaak een burn-out of depressie”, merkt Spaan. “Pas als je nagaat welke factoren meespelen bij hun eigen problemen komt aan het licht dat de psychische aandoening van partner of kind het leven sterk beïnvloedt.”

“Als de mantelzorger merkt dat de problemen langer gaan duren, verandert het perspectief”
POH-GGZ Clarien van der Wilt
Buiten beeld
Huisartsen weten ook niet altijd van patiënten dat ze een mantelzorgtaak hebben, omdat een ggz-instelling de behandeling van deze naaste heeft overgenomen en de situatie bij de huisarts uit beeld raakt. En als de psychische problematiek wel bekend is en de mantelzorger zelf voor een gezondheidsklacht bij de huisarts komt, heeft de huisarts hooguit tijd om even in te haken op hoe het thuis gaat. Mantelzorgers hebben ook niet meteen bij een ggz-diagnose van hun naaste behoefte aan ondersteuning, weet Van der Wilt, die naast POH-GGZ ook coördinator GGZ Preventie is bij Yulius, de regionale organisatie voor de geestelijke gezondheidszorg. “Het eerste jaar na het ontstaan van de klachten is de behoefte meestal beperkt. Als de mantelzorger merkt dat de problemen langer gaan duren, verandert het perspectief. Dan beseffen ze dat ze zich langdurig moeten aanpassen en hebben ze meer ondersteuningsvragen.”
Mantelzorgondersteuning
Grotere ggz-instellingen bieden wel mantelzorgondersteuning, maar de meerderheid van patiënten is daar niet in behandeling of bevindt zich vanwege wachtlijsten lange tijd in de eerste lijn. Kleinere ggz-instellingen of psychologenpraktijken begeleiden mantelzorgers niet. De gemeente is verantwoordelijk voor de mantelzorgondersteuning vanwege de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), maar veel mantelzorgers van psychisch kwetsbare patiënten melden zich daar niet.
Uit contacten van de gemeente Sliedrecht met Movisie, het kennisinstituut voor sociale vraagstukken, is de pilot voortgekomen om ggz-mantelzorgers actief ondersteuning aan te bieden. Het mantelzorgpunt met mantelzorgconsulent Suzanne Lankhorst, huisarts Spaan en POH-GGZ Van der Wilt ontwikkelden een proef voor het verzorgingsgebied van huisartsenpraktijk Jong & Oud in Sliedrecht. De bedoeling is om in een zo vroeg mogelijk stadium het gesprek met de naasten aan te gaan. De pilot wil bewustwording creëren, zodat mantelzorgers zichzelf als zodanig zien en gezien worden, de mate van ervaren belasting in kaart brengen, informatie geven over de mogelijkheid van ondersteuning en zo nodig doorverwijzen om ondersteuning in gang te zetten.
“Binnen no-time vonden we 15 mensen die we konden bellen”
Bewustzijn
“In de maand voor we de pilot startten, zijn we nagegaan welk soort mensen behoefte hadden aan meer ondersteuning. Binnen no-time vonden we 15 mensen die we konden bellen. Blijkbaar weet je wel wie die mensen zijn, maar zijn we nooit op het idee gekomen om dat actief te vragen”, zegt Spaan. “We vragen nu aan deze mensen of ze het fijn vinden om samen met de mantelzorgconsulent te exploreren of er belasting is, waar die dan ligt en of ze daar ondersteuning bij willen. Het is een neutraal gesprek waarbij mantelzorgers zicht krijgen op de ondersteuningsmogelijkheden”, vervolgt Van der Wilt. Doorverwijzen is niet de standaard: sommige mensen hebben voldoende aan een paar gesprekken, anderen komen terug naar de praktijk voor passende begeleiding van de POH-GGZ, krijgen praktische hulp van de gemeente of kunnen meedoen met een specifieke ondersteuningsgroep voor naasten van mensen met ggz-problemen. De pilot creëert vooral bewustwording en is een extra toegang tot het mantelzorgloket van de gemeente, is de conclusie van Spaan voor nu. “Alle mensen die in onze praktijk werken, weten nu: denk bij problemen van ggz-aard ook aan de omgeving en de mogelijkheid van het mantelzorgloket.”