DOQ

Dermatoloog dr. Krekels: ‘Het ene plaveiselcelcarcinoom is het andere niet; herziening richtlijn helpt beter onderscheid maken’

De richtlijn Plaveiselcelcarcinoom (PCC) is herzien. De classificatie is hierin aangepast, waardoor het voor dermatologen makkelijker is om het PCC goed in te delen en zo het vervolg(behandel)beleid te bepalen. Dermatoloog en Mohs chirurg dr. Gertruud Krekels*, tevens voorzitter van de multidisciplinaire richtlijnwerkgroep, licht de wijzigingen toe. Haar boodschap aan dermatologen: “Het ene plaveiselcelcarcinoom is het andere niet. Met de aangepaste richtlijn pakken we veel beter op welke carcinomen gevaarlijk zijn en weten we beter welke mensen we kunnen geruststellen.

De indeling van de richtlijn Plaveiselcelcarcinoom (PCC) is veranderd.Er zijn nu twee risicofactoren over die in stadiëring meegenomen moeten worden, namelijk dieptegroei van de tumor van 6 millimeter (in de vorige richtlijn was dit 4 millimeter) en groei langs de huidzenuwen (ook wel perineurale invasie genoemd). De aanpassingen in de classificatie maakt het voor dermatologen makkelijker om het PCC goed in te delen en zo het vervolgbeleid te bepalen.

dermatoloog dr gertruud krekels_PCC

Gerichter selecteren

Dermatoloog en Mohs’ chirurg dr. Gertruud Krekels is als richtlijnvoorzitter betrokken bij de herziening en vertelt over de belangrijkste wijzigingen. “Met de aanpassingen in classificatie proberen we een goed beeld te krijgen van welke plaveiselcelcarcinomen ongevaarlijk zijn. Door het bijstellen van de stadiëring kunnen we gerichter patiënten selecteren die risico hebben op uitzaaiing. Een kleine PCC op de onderarm is minder gevaarlijk dan een grotere op het oor of de onderlip. We kunnen dan zien welke mensen we vaker moeten controleren en welke mensen minder risico lopen. Ook mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan en medicijnen krijgen, kunnen we zo beter monitoren.”

Risicogroepen

Het PCC is ná het basaalcelcarcinoom de meest voorkomende vorm van huidkanker. “Dermatologen in Nederland zien jaarlijks zo’n 250 duizend non-melanoma huidkankers, waarvan zo’n tachtig procent basaalcelcarcinoom is en vijftien tot twintig procent plaveiselcelcarcinoom.” Mensen met een licht huidtype lopen het meeste risico op PCC. “Het is vaak een combi van genetische predispositie en UV-blootstelling of medicatie waardoor mensen PCC krijgen”, zegt Krekels. “Een verhoogde blootstelling aan zonlicht of zonnebank en orgaantransplantaties vergroten het risico op PCC.”

Chirurgie eerste keus

Chirurgie is eerste keuze bij de behandeling van PCC. “Chirurgie heeft de voorkeur omdat je kunt onderzoeken of het weefsel volledig verwijderd is”, zegt Krekels. “In Nederland zijn we echter terughoudend met Mohs chirurgie. Met name voor kleinere PCC op cosmetisch vervelende plekken, bijvoorbeeld neus of ooglid, is Mohs de voorkeursbehandeling. Je bent beter in staat om alle snijvlakken te checken. Normaliter heb je 5 millimeter marge, wat nogal veel is op een neus of lip. Een PCC is met de Mohs chirurgie veel sparender te opereren. In Nederland hadden we een paar jaar terug nog niet genoeg specialisten die Mohs chirurgie konden uitvoeren, dat is inmiddels aan het verbeteren. In het gezicht kan soms radiotherapie een eerste keus zijn.”

Secundaire preventie

“De belangrijkste nieuwe ontwikkeling is dat er een medicijn komt voor PCC met uitzaaiingen, die straks in de richtlijn kan”, blikt Krekels vooruit. Graag zou ze ook willen dat de secundaire preventie verbetert bij mensen die eerder PCC hebben gehad. “Dat zou nog beter in de richtlijn mogen”, zegt ze. “Want mensen die een keer een PCC hebben gehad, zullen er meer krijgen in de toekomst. Ook moeten we beter uitzoeken hoe we met geriatrisch patiënten met PCC werken; wat is de minst belastende behandeling.”

* Dr. Gertruud Krekels werkt in zelfstandig behandelcentrum Mohsa. Daarnaast werkt ze af en toe in het Radboudumc om aios te onderwijzen over dermatochirurgie en dermato-oncologie.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?