Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Dr. De Vos: ‘Ook ná het overlijden van mijn schoonvader werd ik getroffen door de warmte van de zorgverleners op mijn afdeling’
Een patiënt die je bijblijft, die impact heeft. Neuroloog dr. Margo de Vos vertelt over de spoedopname van haar schoonvader na een beroerte op haar eigen afdeling. “Ik bekeek de zaken deze keer eens niet vanuit het medisch oogpunt. Mijn schoonvader had basiszorg nodig. Maar dankzij de bejegening en houding van het verplegend personeel, ook richting de familie, was sprake van topzorg.”
Basiszorg veranderen in topzorg. Neuroloog Margo de Vos zag dit op haar eigen afdeling in het Martini Ziekenhuis gebeuren tijdens de opname van haar schoonvader. In de plotse hoedanigheid van ‘familielid van een patiënt’ merkte ze hoe verpleegkundigen het verschil maakten door aandacht te hebben voor de zogeheten kleine dingen. Als arts waren die haar nooit in die mate opgevallen.

Spoedambulance
“Als echtgenoot van een neuroloog heeft mijn man dikwijls gehoord wat te doen wanneer iemand een beroerte heeft gekregen: 112 bellen en om een spoedambulance vragen. Hij aarzelde dan ook geen moment toen hij zijn vader thuis hiermee aantrof. Ik was de volgende die hij belde; om te vertellen dat zijn vader werd vervoerd naar het ziekenhuis en de afdeling waar ik werk. Op dat moment had ik ook dienst.”
Van ‘witte jas’ naar familielid
Het heeft niet de voorkeur dat een arts de diagnose stelt en behandeling uitvoert bij een familielid. “Daarom boog een collega zich over mijn schoonvader”, vertelt ze. “In deze situatie droeg ik dus opeens geen witte jas meer en was ik – zoals zovelen dat dagelijks worden – familielid van een patiënt. Ik bekeek de zaken deze keer eens niet vanuit het medisch oogpunt. Dankzij het nieuwe perspectief kreeg ik oog voor andere facetten. Mijn schoonvader had, zoals men dat tegenwoordig noemt, basiszorg nodig, maar dankzij de bejegening en houding van het verplegend personeel, ook richting de familie, was sprake van topzorg.”
Bij elkaar op kamer
“De positieve benadering stond los van het feit dat ik neuroloog ben op de afdeling. Na de behandeling van mijn schoonvader heb ik dikwijls gezien dat verpleegkundigen deze attitude hebben bij andere patiënten en familieleden. Een voorbeeld? Mijn schoonvader, die overigens een aantal dagen na de beroerte naar huis is gegaan om daar te sterven, had een vriendin. Een verpleegkundige bood aan voor haar een uitklap-bed te plaatsen op de kamer waar mijn schoonvader verbleef. Zo konden ze ook ’s nachts bij elkaar zijn. Familieleden van veel andere patiënten krijgen deze mogelijkheid ook.”
Liefdevolle zorgvuldigheid
“Op een rustig moment tijdens mijn nachtdienst besloot ik een kijkje te nemen in de kamer van mijn schoonvader en zijn vriendin. De verpleging was zich niet bewust van mijn aanwezigheid, want ik was naar binnen geslopen en stil in een donker hoekje gaan zitten. Opeens ging de deur op een kier. Een verpleegkundige, die mij dan ook niet had gezien, stak haar gezicht om de hoek en informeerde bij de twee of alles in orde was. Ik raakte een beetje emotioneel door de liefdevolle zorgvuldigheid van deze verpleegkundige. Zij realiseerde zich dat mijn schoonvader waarschijnlijk spoedig zou gaan overlijden en wilde weten hoe het binnen de gegeven situatie was met het comfort van hem en zijn vriendin.”
Warmte
“Ook ná het overlijden van mijn schoonvader werd ik getroffen door de warmte van de zorgverleners op mijn afdeling. Iedereen kwam me condoleren. Nu kun je zeggen: dat is normaal. Maar vergeet niet dat een ziekenhuis een bedrijf is, een organisatie waar hard moet worden gewerkt en iedereen het druk heeft.”
Bevlogen
“De ervaringen met de fijne bejegening van mijn schoonvader hebben invloed op mijn werk als neuroloog die artsen opleidt. Aan arts-assistenten vertel ik wanneer je in mijn ogen een goede arts bent. Allereerst heb je medische kennis en kunde nodig. Weet je die vervolgens toe te passen, dan is sprake van geneeskunst. Maar om vervolgens echt een goede dokter te zijn, is het van belang dat je liefdevolle en persoonlijk aandacht weet te geven. Dat is de factor ‘bevlogenheid’. Ik ben ervan overtuigd dat dokters met liefdevolle en persoonlijk aandacht voor hun patiënten langer kunnen blijven werken. Het zorgt ervoor dat je niet laat ontmoedigen en demotiveren door administratieve lasten en afvinklijstjes; je blijft bevlogen.”
Niet de eigen maatstaf
“Met liefdevolle en persoonlijk aandacht bedoel ik ook dat je de patiënt niet beoordeelt op basis van je eigen maatstaven. Kijk naar de voorkeuren en interesses en het karakter van het individu tegenover je. Stel, een patiënt heeft vele beperkingen en je kunt je vanuit je eigen beleving niet voorstellen dat hij het zinvol en zinnig vindt verder te leven. Benader hem niet vanuit die gedachte. Ik heb eens meegemaakt dat een dergelijke patiënt een groot muziekliefhebber bleek te zijn en genoot van een van de weinige dingen die hij nog wel kon: naar muziek luisteren.”