DOQ

Dr. Hendriks: ‘Hersenmetastasen bij longkanker: bij elke patiënt weer een puzzel’

Het willen voorkomen van hersenmetastasen bij longkanker: dat is het ultieme doel van longarts dr. Lizza Hendriks. Ze onderzoekt momenteel of en hoe deze uitzaaiingen te voorspellen zijn en hoe de kwaliteit van leven voor getroffen patiënten te verbeteren is.

In april dit jaar won dr. Lizza Hendriks de Dirkje Postma Talent Award, een stimuleringssubsidie van het Longfonds voor excellerende onderzoekers binnen de longzorg. Hendriks, werkzaam als longarts (gespecialiseerd in longkanker en hersenmetastasen) bij het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC), gebruikte de geldprijs om een drieledig onderzoek op te zetten. “Wat mij drijft, is de impact die uitzaaiingen in de hersenen hebben op longkankerpatiënten. De diagnose longkanker komt al hard aan, vervolgens de boodschap dat er uitzaaiingen zijn en daarna de klap dat die ook in het hoofd zitten. Dat is erg beangstigend voor mensen. Ze zijn bang hun persoonlijkheid te verliezen, verward te raken, wilsonbekwaam te worden. Soms ontstaat zo’n uitzaaiing zelfs uit het niets, als de ziekte verder onder controle is. Hoe kan dat? We kennen een aantal klinische risicofactoren, maar er is echt meer kennis nodig over hoe hersenmetastasen te voorspellen en uiteindelijk te voorkomen zijn.”

Longarts dr. Lizza Hendriks

Wel of geen screening

Een deel van het lopende onderzoek van Hendriks richt zich dan ook op diepe beeldvormingstechnieken (radiomics) en RNA-analyse om te ontdekken welke correlaties er zijn bij patiënten met stadium 3-longkanker en hersenmetastasen. Hendriks: “Daarnaast onderzoeken we hoe we patiënten en naasten kunnen helpen beslissen om wel of niet voor een screening voor hersenmetastasen middels beeldvorming te gaan. De huidige Nederlandse richtlijn adviseert die screening bij stadium 3, internationale richtlijnen raden ook bij stadium 4 screening aan. In de laatste groep is het niet duidelijk of dit daadwerkelijk nut heeft. De praktijk leert dat de screening erg ingrijpend is voor mensen. We doen nu een focusgroeponderzoek bij patiënten bij wie tijdens de screening inderdaad hersenmetastasen zijn gevonden. Wat doet dat met ze? Gaan ze zich anders gedragen? Heeft het effect op de kwaliteit van hun dagelijks leven en dat van de partners?” Met de resultaten wil Hendriks een keuzehulp samenstellen die patiënten helpt bij het besluit om wel of niet voor de screening te kiezen. “Het is nooit aangetoond dat mensen langer of prettiger leven als je vroegtijdig signaleert dat er hersenmetastasen zijn, dus de vraag is of je dat moet willen weten als je nog geen klachten hebt en het behandelvoorstel hierdoor niet veranderd.”

Gerichte medicatie hersenmetastasen

Derde poot van het onderzoek van Hendriks richt zich op de medicamenteuze aanpak bij uitgezaaide longkanker. “Er zijn steeds meer mensen die driver-mutaties hebben. Daar bestaan tegenwoordig gerichte medicijnen voor, zoals het nog niet geregistreerde lorlatinib. Dat werkt ook op hersenmetastasen dankzij de goede cerebrale penetratie, maar mensen kunnen last krijgen van wanen, angst en hallucinaties waardoor de medicatie soms zelfs gestopt wordt. In het onderzoek kijken wij wat precies het neurologisch substraat van dit soort bijwerkingen is, zodat we patiënten betere handvatten kunnen geven om met de klachten om te gaan”, aldus Hendriks. Gerichte medicatie is, net als immunotherapie, in opkomst binnen de pulmonale oncologie. “Hiermee is voor een deel van de patiënten met uitgezaaide longkanker een rooskleurig resultaat te behalen. Tien jaar geleden leefden patiënten met longkanker en hersenmetastasen hooguit nog zes maanden, nu is dat met gerichte medicamenteuze aanpak soms jaren en jaren te rekken. Mét een goede kwaliteit van leven. Werken met deze doelgroep betekent steeds weer puzzelen om te kijken wat er bij iedere individuele patiënt mogelijk is.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Zorg dat de digitale weg niet de enige ingang naar de maatschap­pij wordt’

Steeds vaker gaat zorg via de digitale weg. Nicole Goedhart onderzoekt de toegankelijkheid van de (online) samenleving en geeft tips hoe de zorgverlener de zorg toegankelijk voor iedereen houdt. “Een afstand tot de online wereld kan gezondheidsverschillen vergroten.”

Protocol brengt veelbelovende ‘orphan drugs’ sneller bij patiënt

Behandelaren en zorgverzekeraars slaan de handen ineen om geneesmiddelen tegen zeldzame ziekten sneller beschikbaar te krijgen, vertelt Niels Reijnhout. “Met het ODAP krijgen patiënten zo snel mogelijk na goedkeuring door het EMA al toegang tot het middel.”

Reanimatie bespreken? Alleen als het past

Artsen vragen op de spoedeisende hulp vaak routinematig naar reanimatievoorkeuren, maar volgens Yvo Smulders is het tijd om deze standaardpraktijk eens kritisch te bekijken. “Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat je die vraag zomaar stelt bij een routine-opname.”

Casus: man met klachten na penisvergroting

Een 38-jarige patiënt is net een week terug uit Turkije, waar hij in een kliniek een penisvergroting heeft ondergaan. Hij kan u niet precies vertellen wat er gebeurd is en klaagt vooral over pijn, roodheid en zwelling van de penis. Wat is uw diagnose?

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”