Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Dr. Kanen: ‘Poëzie gaat vaak over geboorte, tijd, sterfelijkheid en emoties – zo ook mijn werk als arts’
Dokter en dichter. Boris Kanen is het beide. De internist-endocrinoloog Zaans Medisch Centrum heeft twee bundels op zijn naam staan. “Poëzie gaat over gevoelens”, zegt hij. “Dat aspect zit ook in mijn werk als arts. Want we kunnen in de gezondheidszorg cognitief nóg zo goed onderlegd zijn, het is cruciaal dat je in de spreekkamer ook de emoties van de patiënt kunt aanvoelen.”
Wanneer krijgt een kunstenaar zijn ingevingen? Die vraag kan eigenlijk niet worden beantwoord; inspiratie dient zich spontaan aan. Boris Kanen weet wél dat momenten van rust zijn poëzie ten goede komen. “Als ik bijvoorbeeld een wandeling maak in mijn vrije tijd, is de kans groter dat ik iets zie of hoor dat de aanzet kan zijn tot iets nieuws.” Enigszins verbaasd – en ook geamuseerd – was de internist-endocrinoloog dan ook door de wijze waarop begin mei het idee en de sfeer ontstonden voor een nieuw gedicht. “Ik had ’s nachts bereikbaarheidsdienst. Meestal slaap ik dan oppervlakkig, maar ditmaal niet. Daardoor schrok ik wakker van mijn telefoon, waarvan ik het geluid voor de zekerheid hard had gezet. Ik was even gedesoriënteerd. En op dát moment, tijdens die vervloeiing van droom tot desoriëntatie, voelde ik iets wat ik kort erna heb uitgewerkt tot een gedicht.”

Naaktlopen met hersenen
Wie heeft als puber niet een gedicht geschreven of een poging ertoe gedaan? Zo verging het Kanen ook. De inmiddels 46-jarige: “Ik ben er daarna mee doorgegaan. Soms begon het te kriebelen en maakte ik een gedicht, maar soms ook had ik die aandrang een aantal jaren niet.” Hoe dan ook, in de loop der tijd groeide er een oeuvre. Kanen deelde zijn werk niet, want: “Dichten is als naaktlopen met je hersenen, zoals de Nederlands-Amerikaanse schrijver en dichter Leo Vroman zo treffend heeft gezegd. Het is geen kleinigheid om je gedichten door anderen te laten lezen. ”
“Ik dacht: als een uitgever iets in mijn werk ziet, kan het toch geen complete bagger zijn?”
Een gesprek met zijn vader, Lau Kanen, leidde de ommekeer in. Kanen senior is ‘herdichter’; hij heeft bijvoorbeeld liedteksten van de componist Franz Schubert van het Duits naar het Nederlands vertaald. Junior: “Mijn vader vroeg: ‘Ga je nog iets doen met je gedichten?’ Ik vertelde over mijn aarzeling, waarna mijn vader zei: ‘Boris, een gedicht is geschreven om gelezen te worden’. Niet lang erna besloot ik een aantal van mijn stukken onder pseudoniem te plaatsen op internetfora.”
Schaamte voorbij
Het leverde positieve reacties op. “Ik werd zelfs benaderd door een dichter die een bloemlezing wilde uitbrengen, een bundel met bijdragen van verschillende dichters. Uiteindelijk zijn gedichten van mijn hand terechtgekomen in vijf bloemlezingen. Daarna zocht uitgever Hub Dohmen contact: of ik iets voelde voor een eigen bundel. Ik dacht: als een uitgever iets in mijn werk ziet, kan het toch geen complete bagger zijn? Ik was de schaamte voorbij, wilde me niet meer verschuilen achter een pseudoniem.”
“Een patiënt haalde aan het eind van het controlegesprek een exemplaar van mijn eerste bundel uit zijn tas en vroeg of ik er iets in wilde schrijven”
Patiënten
Inmiddels zijn twee bundels uitgebracht: Klanken als de stilte valt (2018) en Veren komen niet uit de hemel vallen (2019). Kanen heeft veel positieve reacties ontvangen, zowel van andere dichters, collega-artsen als patiënten. “Het Noordhollands Dagblad heeft een interview geplaatst over mijn dichtwerk. Daardoor zijn sommige patiënten op de hoogte. Een van hen vertelde me vroeger zelf ook te hebben gedicht en zelfs een prijs te hebben gewonnen. Een ander haalde aan het eind van het controlegesprek een exemplaar van mijn eerste bundel uit zijn tas en vroeg of ik er iets in wilde schrijven.”
“Het ziekenhuis had tot mijn verrassing besloten mij te vragen om tijdens de nieuwjaarsborrel een gedicht voor te dragen voor de medewerkers”
Eerste lezer
Aan de bekendheid van Kanen als dichter ging een opmerkelijke episode vooraf. Kanen: “Het Zaans Medisch Centrum heeft als beleid dat je vooraf intern overleg voert en om toestemming vraagt wanneer je naar buiten wilt treden. Na mijn besluit een bundel onder eigen naam uit te brengen, deed ik dat dus ook, mede omdat ik behalve arts voorzitter van de medische staf ben. En weet je wie zodoende de eerste was die het manuscript heeft gelezen? Onze toenmalige voorzitter van de raad van bestuur: Wouter van der Kam. Het was belangrijk dat hij wist waarover ik dichtte. Ook dit leverde een leuke reactie op: Wouter bleek eveneens affiniteit met poëzie te hebben. Hij vertelde me zelfs in de redactie van een poëzieblad te hebben gezeten. Anderen binnen het ziekenhuis reageren ook positief. Dat gebeurde bijvoorbeeld nadat het ziekenhuis tot mijn verrassing had besloten mij te vragen om tijdens de nieuwjaarsborrel een gedicht voor te dragen voor de medewerkers. Het gedicht werd daarbij ook geprojecteerd op de muren.”
“Als artsen zijn we cognitief goed onderlegd en kunnen we technisch analyseren en handelen. Maar in de spreekkamer moet je ook iemands emoties kunnen aanvoelen”
Existentiële angst
Heeft Kanens werk als internist-endocrinoloog gedichten opgeleverd? “Zo’n direct verband is er meestal niet; bij poëzie werkt het doorgaans subtieler. Maar er zijn natuurlijk veel overeenkomsten tussen poëzie en gezondheidszorg. Poëzie gaat ook vaak over de human condition: thema’s als geboorte, groei, tijd, sterfelijkheid en emoties. Al die aspecten zitten in mijn werk in het ziekenhuis. Of er nu een patiënt met een levensbedreigende ziekte tegenover je zit of iemand met wie nauwelijks iets aan de hand is: ze zijn allemaal met dezelfde existentiële angst op bezoek gekomen. Het is voor artsen dan ook essentieel onderscheid te maken tussen geneeskunde en geneeskunst.”
Hij legt uit: “Als artsen zijn we cognitief goed onderlegd en kunnen we technisch analyseren en handelen. Maar in de spreekkamer moet je ook iemands emoties kunnen aanvoelen. De klank van de stem, de blik in de ogen, de lichaamshouding bij het verlaten van de kamer: vaak zit dáár de kern van je werk.”