Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Aios Van den Berge: ‘In de toekomst zijn er neurochirurgische behandelopties voor tinnitus’
Een behandeling die voor álle tinnituspatiënten werkt, is nog niet gevonden. “Maar met dit onderzoek zijn we weer een stapje onderweg naar een oplossing”, zegt Minke van den Berge. Zij is als promovendus verbonden aan het UMCG en in opleiding tot KNO-arts in het Isala in Zwolle. De eerste voorlopige resultaten van haar pilot met een auditory brainstem implant (ABI) zijn voorzichtig positief. Het implantaat is bedoeld om het gehoor te verbeteren, maar geeft ook goede resultaten bij mensen zonder gehoorverlies maar met oorsuizen.
Tinnitus is een groot maatschappelijk probleem. Dat stelt aios KNO Minke van den Berge in haar proefschrift ‘Neurosurgical interventions at the cochlear nerve & nucleus for treatment of tinnitus’, waarop ze eind augustus promoveerde. “Geschat wordt dat vijf tot vijftien procent van de mensen er last van heeft. De wanhoop van patiënten die een oplossing zoeken is vaak groot, omdat hun kwaliteit van leven ernstig wordt beïnvloed. Tijdens mijn opleiding heb ik spreekuren gedaan voor mensen met tinnitus, daardoor wist ik ook wat de impact kan zijn voor patiënten.”

Moeilijk te meten
Dat was niet haar enige motivatie om onderzoek te verrichten naar mogelijke neurochirurgische behandelingen bij tinnitus. “Mijn promotor prof. dr. Pim van Dijk zag iets in dit onderwerp. Hij heeft me aangenomen om dit uit te bouwen en op te zetten. Het leek me een moeilijk onderwerp, omdat tinnitus moeilijk te meten is. Patiënten horen een geluid waarvoor geen externe bron is, ook wel subjectieve tinnitus genoemd. Van de buitenkant is ook niets te zien en dat is voor artsen niet makkelijk. Sommige KNO-artsen zien mensen met tinnitus daardoor ook soms als ‘lastige patiënten’. Een vragenlijst is vooralsnog het beste meetmiddel. Dat wordt veel gebruikt in onderzoek en dat hebben wij ook gedaan in onze studie.”
“Niet alle behandelingen zijn geschikt voor alle patiënten met tinnitus”
Subgroepen
Op die manier werden de gegevens in kaart gebracht van 1783 patiënten die het tinnitusspreekuur van het UMCG bezochten. Het doel: kijken of er subgroepen te vinden waren onder de tinnituspatiënten. Het bleek moeilijk te zijn in de tinnituspopulatie echte aparte categorieën te vinden waarvoor specifieke behandelingsstrategieën kunnen worden ontwikkeld. Van den Berge: “De manier waarop de tinnitus zich uit, is namelijk heel divers. Daardoor zijn niet alle behandelingen geschikt voor álle patiënten met tinnitus en blijft het zoeken voor patiënten wat voor specifiek voor hen werkt.”
Duizeligheid
Van den Berge probeerde vast te stellen of het behandelen van een neurovasculair conflict, een conflict tussen vestibulocochleaire zenuw en bloedvat in het hoofd, de tinnitusklachten kon verminderen. “Het bleek zeer lastig om bij patiënten vast te stellen of de tinnitus daadwerkelijk komt door zo’n conflict. Daarom is het succespercentage dat ons onderzoek bij die behandeling laat zien ook maar 28 bij mensen met tinnitus en 32 bij mensen met duizeligheidsklachten.”
De operatie bleek een veel groter succespercentage (62) te hebben bij patiënten met én oorsuizen én duizeligheidsklachten. “Daarom moet de diagnosestelling verbeterd worden”, zegt Van den Berge. “Dan kun je beter de mensen uitselecteren bij wie deze operatie succes zal hebben. Mogelijk kunnen verbeterde MRI-technieken ons hierbij helpen in de toekomst.”
“Het is een nogal heftige operatie aan de hersenen”
Nevenbevinding
Een andere neurochirurgische behandeling, neurostimulatie door middel van een ring-electrode om de vestibulocochlaire zenuw, liet in Van den Berges onderzoek wel een significante afname van de tinnituslast zien, maar ook een substantiële verslechtering van het gehoor. “We hebben daarom geconcludeerd dat deze vorm van stimulatie niet geschikt is voor patiënten met een normaal of matig gehoorverlies. Bij patiënten met ernstig gehoorverlies en tinnitus is ondertussen gebleken dat een cochleair implantaat effectief is.
Auditory brainstem implant
Van den Berge borduurde in haar onderzoek daarom ook voort op resultaten van een studie uit de jaren negentig naar het auditory brainstem implant (ABI) bij mensen met gehoorverlies. “Dat onderzoek gaf als een soort toevallige nevenbevinding dat het tinnitus verminderde. Maar er was nog niet verder onderzoek naar gedaan door bij mensen specifiek te implanteren om de tinnitus te helpen verminderen, dus niet gericht op het verbeteren van het gehoor.
Ze schreef er een onderzoeksplan voor en kreeg toestemming van de ethische commissie om de studie uit te voeren. “Het is namelijk een nogal heftige operatie aan de hersenen, dat is niet niets.” De ABI is een implantaat vergelijkbaar met een cochleair implantaat. Het is ontworpen voor verbetering van het gehoor in volledig slechthorende patiënten die geen mogelijkheid hebben voor een cochleair implantaat (CI), zoals patiënten met neurofibromatose type II. Daarbij ligt de electrode van de ABI niet in de cochlea zoals bij een CI, maar direct op de cochleaire nucleus ter plaatse van de hersenstam.
“De resultaten bij de eerste twee patiënten stemmen hoopvol”
Hoopvol
Inmiddels zijn de resultaten van de eerste twee patiënten een jaar na implantatie beschreven. Uit vragenlijsten bleek dat de ABI bij hen een substantieel en stabiel effect had op het verminderen van tinnitus. Ook bleef bij deze patiënten het gehoor in het geïmplanteerde oor onbeschadigd na de operatie. Eén patiënt ervaarde zelfs een positief effect op het verstaan van spraak met de ABI. “De resultaten stemmen hoopvol”, zegt de promovenda. “Maar we kunnen er nog geen harde conclusies aan verbinden, omdat het slechts over twee patiënten gaat. Op lange termijn moet nog blijken of de patiënten baat hebben bij het implantaat en het ook dagelijks blijven gebruiken. We zijn wel weer een stapje onderweg naar een oplossing.”
‘Misschien kan het implantaat worden versimpeld en uitgroeien tot een gangbare oplossing”
Duur implantaat
Desondanks verwacht ze niet dat de ABI op korte termijn grootschalig zal worden toegepast bij tinnituspatiënten. “Het is alleen voor wie écht heel veel last heeft en alle andere opties al geprobeerd heeft. Het is een heel duur implantaat, met de operatie en nazorg erbij kom je wel op 50.000 euro. Maar misschien kan het implantaat gaandeweg versimpeld worden, zoals ook bij het CI is gebeurd, zodat het een gangbare oplossing kan worden.”
Zelf leerde ze van het onderzoek al iets dat ze kan toepassen in haar dagelijkse praktijk. “Veel patiënten met tinnitus voelen zich niet gehoord; het is voor KNO-artsen immers ook een beetje een ongrijpbaar probleem. Er wordt toch nog vaak gezegd: ‘Leer er maar mee leven’. Ik denk dat uitgebreide informatie erg belangrijk is, ook over hoe tinnitus precies werkt en waaróm een oplossing moeilijk is. De bevindingen uit het onderzoek laten dat goed zien. Als KNO-artsen iets meer de tijd nemen voor dergelijke gesprekken, helpt dat hopelijk bij de acceptatie.”
Aanmelden
De ABI-pilot loopt nog. Er kunnen zich ook nog deelnemers aanmelden. KNO-artsen die denken dat een patiënt hiervoor misschien in aanmerking komt, kunnen hier meer informatie vinden.