Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Dr. Van Steenoven: ‘Afwijkende alzheimer-biomarkers bij dementie sluiten diagnose DLB niet uit’
Sluit Lewy-body-dementie (DLB) niet uit bij afwijkende alzheimer–biomarkers en een verdenking van dementie, stelt dr. Inger van Steenoven in haar proefschrift. De onderzoeker van het Alzheimercentrum Amsterdam promoveerde hier recent op. Van Steenoven deed onderzoek naar het gebruik van biomarkers voor een eerdere en accuratere diagnose van DLB.
Lewy-body-dementie (DLB) is een vorm van dementie die na de ziekte van Alzheimer de meest voorkomende oorzaak is van dementie op oudere leeftijd, en komt vooral voor bij mannen. In de hersenen van DLB-patiënten bevinden zich Lewy bodies of Lewy-lichaampjes: klonters van het eiwit alfa-synucleïne. Op dit moment is de enige manier om DLB vast te stellen door na de dood de hersenen van patiënten te onderzoeken.

Biomarkers in het hersenvocht
De diagnose DLB en de aanwezigheid van Lewy-lichaampjes zijn bij leven moeilijk vast te stellen. De ziekte kent een breed scala van symptomen, dat deels overlapt met de ziektes van Alzheimer en Parkinson, en psychiatrische aandoeningen. Bovendien richten diagnostische criteria zich op klinische symptomen, waar niet iedere patiënt last van heeft. Daarom duurt het diagnostische traject vaak drie jaar of langer. Dr. Van Steenoven deed tijdens haar promotietraject onderzoek naar het versnellen van dat traject. Daartoe onderzocht ze biomarkers in het hersenvocht. Daarmee kan DLB op een eerder moment in het ziekteverloop worden vastgesteld.
“Het eiwit alfa-synucleïne hoopt zich op in de Lewy-lichaampjes, en is daardoor in het hersenvocht van patiënten met DLB verlaagd”
Bekende en onbekende eiwitten
Startpunt voor Van Steenovens onderzoek was de literatuur. Daarin vond zij drie bekende aanknopingspunten die als biomarker het onderscheid tussen DLB en andere ziekten kunnen maken. “Het eiwit alfa-synucleïne hoopt zich op in de Lewy-lichaampjes, en is daardoor in het hersenvocht van patiënten met DLB verlaagd”, legt Van Steenoven uit. “Ten opzichte van patiënten met de ziekte van Alzheimer en gezonde ouderen zagen we daarin een verlaging.” Toch bleek alleen die biomarker niet genoeg voor een diagnose. “Daarom namen we ook de ‘alzheimer-eiwitten’ amyloïd-beta en tau als biomarker mee.”
Alle aanwezige eiwitten
Een tweede onderzoekstak van Steenoven was proteomics: het karakteriseren van álle aanwezige eiwitten in het hersenvocht. De resultaten daarvan vergeleek zij met die van bevestigde DLB-patiënten en gezonde controlepersonen. “Op basis van dit onderzoek vonden we zes nieuwe eiwitten die verlaagd zijn bij DLB-patiënten. Toevallig spelen al die eiwitten een rol bij het synaptisch functioneren. Dat benadrukt dat een gebrekkige communicatie tussen hersencellen belangrijk is binnen het ziekteproces van DLB.”
“Een biomarker-panel voor DLB moet minimaal drie markers bevatten: een voor alfa-synucleïne, een voor alzheimer, en een voor synaptische dysfunctie”
Som der delen
Uiteindelijk bleek de som der delen het beste resultaat te geven om een onderscheid te maken tussen DLB en andere dementievormen op basis van biomarkers in hersenvocht. Daarvoor combineerde Van Steenoven alfa-synucleïne en de twee alzheimer-eiwitten. Ook een combinatie van de zes zelf gevonden eiwitten bleek beter dan zes afzonderlijke metingen. Een biomarker-panel voor DLB moet volgens Van Steenoven daarom minimaal drie markers bevatten. “Een voor alfa-synucleïne, een voor alzheimer, en een voor synaptische dysfunctie. Meten van die combinatie kan bijdragen aan een tijdige en accuratere diagnose bij DLB.” Toch zullen klinische tests op basis van Steenovens werk nog even op zich laten wachten. Collega’s van het Alzheimercentrum zijn wel al bezig met de volgende stap: testen van de biomarkers in een groter cohort en met nauwkeurigere meetmethoden. “Voor zover we dat nu al kunnen concluderen, zijn de voorlopige resultaten veelbelovend.”
“Houd in je achterhoofd dat afwijkende alzheimer-biomarkers de diagnose DLB niet uitsluiten, en neem de ziekte mee in de differentiaaldiagnose”
Goed doorvragen
In de tussentijd heeft Van Steenoven op basis van haar onderzoek wel een duidelijke boodschap voor neurologen. “Houd in je achterhoofd dat afwijkende alzheimer-biomarkers de diagnose DLB niet uitsluiten, en neem de ziekte mee in de differentiaaldiagnose. Er is veel overlap tussen patiëntgroepen: op basis van hersenvocht heeft bijna de helft van de DLB-patiënten een verlaagd amyloïd-beta, en heeft bijna een kwart van hen een volledig alzheimerprofiel.” Bij een patiënt met cognitieve problemen is het daarom belangrijk om goed door te vragen naar andere symptomen, zoals motorische stoornissen, visuele hallucinaties of REM-slaapstoornissen. Het belangrijkst in het proces blijft de patiënt, zegt Van Steenoven. “Door de juiste diagnose zo snel mogelijk te stellen, kan hij de juiste behandeling krijgen van zijn symptomen. Maar bovenal heeft hij geruststelling.”
Referentie: Proefschrift Inger van Steenoven: https://www.alzheimercentrum.nl/promotie-inger-van-steenoven/