DOQ

Drs. Blomaard: ‘Huisartsen kunnen na screening kwetsbare ouderen op SEH benodigde vervolgacties inzetten’

De meest kwetsbare oudere patiënten op de Spoedeisende Hulp herkennen. Actie ondernemen om hun zorguitkomsten te verbeteren. Daar draait het om binnen de APOP Studie van het LUMC. De eerste resultaten in het ziekenhuis zijn bemoedigend. Huisartsen kunnen eraan bijdragen dat dit ook daarbuiten het geval is.

“Denk bij patiënten van zeventig jaar en ouder niet alleen aan de ziekte op dit moment. Probeer ook een inschatting te maken van wat op de langere termijn de gevolgen van de ziekte kunnen zijn voor hun zelfredzaamheid of geheugen. Dát is waarvan de artsen en verpleegkundigen op de SEH dankzij het APOP-screeningsprogramma steeds meer doordrongen raken en wat ze via scholing ook steeds beter beheersen.” Dit zegt Laura Blomaard. Zij is arts-onderzoeker binnen het LUMC. De afdelingen SEH en Interne Geneeskunde sectie Ouderengeneeskunde gaan hier sinds 1 maart te werk volgens het door hen zelf ontwikkelde APOP-screeningsprogramma. APOP staat voor: acuut presenterende oudere patiënt.

Het APOP-team. Staand, tweede van links: arts-onderzoeker drs. Laura Blomaard

Screening

“Net als in de meeste andere ziekenhuizen in ons land worden bij ons steeds meer ouderen gezien op de SEH”, vertelt de promovenda. “Dat houdt in: meer mensen met risico’s op een moeizaam herstel of verlies van zelfredzaamheid. Als zorgverleners willen we dat vóór zijn. Maar vanzelfsprekend is de ene oudere de andere niet. Daarom hebben we gestreefd naar een instrument om te screenen op de meest kwetsbare patiënten. SEH-verpleegkundigen doen de screening bij binnenkomst van iedere oudere patiënt. Met de screening wordt het risico ingeschat op functionele achteruitgang in de komende drie maanden. Daarnaast wordt beoordeeld of er sprake is van cognitieve stoornissen.”

Werken aan herstel

Het volgende belangrijke onderdeel uit het APOP-screeningsprogramma is dat bij de in kaart gebrachte kwetsbare ouderen direct op de SEH wordt begonnen met werken aan herstel. Blomaard: “De kans op een delier is bijvoorbeeld kleiner als de patiënt zich in een rustige ruimte bevindt en daar familieleden bij zich heeft. Daarom proberen we altijd een mantelzorger te bellen als een patiënt alleen op de SEH is. Door ervoor te zorgen dat de patiënt zo snel mogelijk iets kan eten of drinken, of in een goed bed ligt in plaats van op een harde brancard, verkleinen we de kans op verder functieverlies of een delier.”

Hoopgevende eerste resultaten

De eerste onderzoeksresultaten stemmen optimistisch, stelt Blomaard. “In de eerste twee maanden van de studie is het ons gelukt zestig procent van de oudere patiënten op de SEH te screenen en al op de SEH te starten met werken aan herstel. Bedenk daarbij dat honderd procent screenen onmogelijk is, omdat sommigen bij binnenkomst te ziek zijn voor screening en acute zorg dan voor gaat. Dit is dus een heel goede start. Toch merken we dat het moeilijk is om de dagelijkse praktijk van een drukke SEH te veranderen. Maar met kleine stapjes komen we samen vooruit.”

Thuis gebeld

Voorbeelden van andere activiteiten binnen het APOP-screeningsprogramma? Blomaard: “We proberen iedere hoog-risicopatiënt een dag na het SEH-verblijf thuis te bellen. Heeft meneer of mevrouw de ontslaginstructies begrepen? Is het nodig die te herhalen? Kan het LUMC nog iets anders voor de patiënt betekenen? Als we het niet vertrouwen, kunnen we bijvoorbeeld de huisarts bellen om een extra oogje in het zeil te houden. Tijdens de eerste twee maanden van het onderzoek werd tachtig procent van de doelgroep telefonisch bereikt.”

Verder geriatrisch in kaart brengen

Sommige patiënten gaan niet van de SEH naar huis, maar worden opgenomen in het LUMC. Zij krijgen dan bezoek van de consultatieve dienst ouderengeneeskunde. Die brengt de patiënt tijdens de ziekenhuisopname verder geriatrisch in kaart. Blomaard: “Op deze manier inventariseren we uitgebreider de geriatrische situatie van deze patiënten. Het is bewezen dat dit bijdraagt aan een sneller herstel en meer behoud van zelfredzaamheid. Een uitgebreid geriatrische onderzoek gaat op een verpleegafdeling nu eenmaal gemakkelijker dan in de hectiek van de SEH, maar op die laatste plek is dan wel al een belangrijke eerste stap gezet.”

Overdracht huisarts

Het LUMC beoogt ook acties búiten de ziekenhuismuren. Huisartsen krijgen daarom bericht over kennis die is opgedaan via vroegsignalering in het ziekenhuis. Blomaard: “Van elke APOP-screening gaat een brief over functionele en cognitieve problemen en aandachtspunten naar de huisarts. Vaak zal die al bekend zijn met bepaalde kwetsbaarheden. Dementie bijvoorbeeld. Maar soms kan de screening een eerste signalering van problemen opleveren, wat zeker belangrijk is in een periode van acute ziekte. De huisarts kan dan inschatten of vervolgacties nodig zijn.”


Artsen die ook interesse hebben om het screeningsprogramma van de meest kwetsbare ouderen te introduceren op de SEH van hun ziekenhuis kunnen de initiatiefnemers uit het LUMC benaderen voor advies over de uitrol. Zij hebben hiervoor een praktisch handboek geschreven. Deze is voor het eerst gepresenteerd tijdens het Nationaal Symposium over Spoedzorg voor Ouderen eind november in het LUMC.

 

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?