Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Educatie voor ontslag uit ziekenhuis maakt stomapatiënten veel zelfstandiger
Veel mensen die een stoma krijgen, zijn voor de verzorging daarvan afhankelijk van thuiszorg. De zelfstandigheid van stomapatiënten neemt fors toe als ze voorafgaand aan het ontslag uit het ziekenhuis een educatieve training krijgen, toont chirurg i.o. Tina van Loon aan.
Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 7000 mensen een (tijdelijk) stoma, onder andere bij een spoedoperatie bij gecompliceerde diverticulitis of een operatie wegens dikkedarmkanker. “Toen ik acht jaar geleden als ANIOS chirurgie in het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis kwam werken, viel het me op dat er relatief veel mensen met een stoma in het ziekenhuis bleven liggen in afwachting van thuiszorg. Ze waren niet in staat zelf hun stoma te verzorgen. Ook viel het me op dat er veel heropnames waren van mensen met een dunnedarmstoma, met name vanwege uitdroging.”
Standaard stoma
Dat moet toch anders kunnen, meende Van Loon, waarna zij zich verder in het onderwerp ging verdiepen. Het leidde uiteindelijk tot het proefschrift waarop zij afgelopen februari aan de Universiteit van Maastricht promoveerde. Hierin roept zij allereerst op kritischer te kijken naar de noodzaak van het aanleggen van een al dan niet tijdelijk stoma. “In Nederland kan een stoma ‘standaard’ worden aangelegd omdat dit nu eenmaal zo is afgesproken in het betreffende ziekenhuis. Bijvoorbeeld een tijdelijk stoma bij mensen bij wie wegens endeldarmkanker een stuk endeldarm wordt verwijderd. Of een stoma bij oudere mensen op grond van het idee dat een eventueel optredend lek in de anastomose, de aanhechting tussen de darmdelen, bij hen zal leiden tot fatale complicaties.”
“Hoge leeftijd vormt geen valide argument om standaard te kiezen voor een stoma”
Kritisch kijken
Uit de retrospectieve analyse die Van Loon uitvoerde op basis van gegevens van patiënten die tussen 2012 en 2019 in het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis waren geopereerd wegens endeldarmkanker, concludeerde zij echter dat het wel of niet aanleggen van een stoma geen invloed had op de postoperatieve resultaten. “Er was geen verschil in opnameduur, verblijf op de IC, of postoperatieve complicaties. In de analyse van landelijke data van mensen boven de 75 jaar, was de driejaars-overleving van patiënten met een stoma na de darmoperatie juist korter dan zonder stoma.” Op grond hiervan stelt Van Loon dat het zinvol is kritischer te kijken naar het besluit een stoma aan te leggen. “Hoge leeftijd vormt in ieder geval geen valide argument om standaard te kiezen voor een stoma.”
“Het is eigenlijk net zoals iemand die de diagnose diabetes krijgt anders moet gaan leven en eten”
Aanpassing leefstijl
Het tweede onderwerp waarop Van Loon zich in haar onderzoek richtte was het verbeteren van de stomazorg. “Het is belangrijk dat betrokken zorgverleners en patiënten zich bewust zijn van het feit dat een stoma een aanpassing van leefstijl en eetgewoontes vereist. Eigenlijk net zoals iemand die de diagnose diabetes krijgt anders moet gaan leven en eten. Het hebben van een stoma heeft grote gevolgen voor de vochthuishouding en voor de manier waarop je een tekort aan vocht moet tegengaan.”
Vier dagen voorlichting
Zoekend naar manieren om de stomazorg te verbeteren, stuitte Van Loon op de werkwijze van het Beth Israel Deaconess Medical Center in Boston. “Veel patiënten die in dit ziekenhuis worden behandeld komen van ver weg en velen hebben geen toegang tot thuiszorg. Daarom is een protocol ontworpen dat erop gericht is dat de patiënt bij ontslag uit het ziekenhuis goed op de hoogte is van zijn nieuwe situatie, waaronder inzicht in de vochthuishouding, en zelfstandig stomazorg kan uitvoeren.” Op basis van dat protocol ontwierp Van Loon een protocol waarmee patiënten in vier dagen voorlichting krijgen over wat het hebben van een stoma betekent voor hun manier van leven, hoe zij hun stoma moeten verzorgen en hoe zij complicaties als uitdroging kunnen voorkomen.
“Het percentage patiënten dat dagelijkse thuiszorg nodig had daalde van 80 naar 50 procent”
Succesvol protocol
Toepassing van het protocol bleek succesvol. “Had voorheen 5 procent van onze patiënten bij ontslag geen thuiszorg nodig, nu was dat 27 procent. En de rest kon toe met minder thuiszorg dan in het verleden het geval was: het percentage patiënten dat dagelijkse thuiszorg nodig had daalde van 80 naar 50 procent. Bovendien hadden we bijna geen heropnames meer van patiënten wegens uitdroging. De patiënt herkent de symptomen nu op tijd en weet wat hij of zij dan moet doen.
In het Eindhovense Catharina Ziekenhuis, dat het protocol heeft overgenomen maar waar de patiënten door andere type darmoperaties gemiddeld iets langer in het ziekenhuis verblijven, kon zelfs bijna 70 procent van de patiënten zonder thuiszorg. Het ziekenhuis kreeg hier in 2019 de Zinnige Zorg Award voor.”
Tijd investeren
Het invoeren van deze nieuwe werkwijze gaat natuurlijk niet van de ene op de andere dag, weet Van Loon. “We hebben eerst veel tijd moeten investeren in het voorlichten en instrueren van de zorgverleners die de patiënten gaan voorlichten. De verpleegkundigen moeten er aan wennen dat de patiënt moet leren het zelf te doen. Dat kost aanvankelijk natuurlijk meer tijd dan wanneer de verpleegkundige de zorg uitvoert. De winst zit ‘m in de zelfstandigheid van de patiënten als zij weer thuis zijn, oftewel de veel lagere behoefte aan thuiszorg. Verzekeraar VGZ heeft berekend dat dit protocol – als het landelijk zou worden toegepast – jaarlijks ruim 12 miljoen euro aan zorgkosten kan besparen.”
Referentie: Proefschrift Tina van Loon