Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Euthanasie: meer openheid en duidelijkheid van arts wenselijk
Huisartsen hebben volgens de KNMG vorig jaar ruim 6000 keer euthanasie uitgevoerd. Ons land telt circa 13.500 huisartsen, dus voert de gemiddelde beroepsbeoefenaar de handeling ongeveer eens per twee jaar uit. Mirjam Willemsen zit met 30 euthanasiegevallen in 18 jaar ruim boven het gemiddelde. “Het is bevredigend als je iemand goed hebt begeleid nadat hij er weldoordacht voor heeft gekozen uit het leven te stappen zodra het leven ondraaglijk zou worden.”
Hoor je als huisarts dat een patiënt recentelijk heeft vernomen ongeneeslijk ziek te zijn? Of zou het je verbazen als iemand binnen een jaar nog in leven is? Dan is het tijd om het gesprek over euthanasie aan te gaan, zegt Mirjam Willemsen. “Maak het bespreekbaar. En vraag actief hoe de ander denkt over euthanasie. Veel artsen zijn geneigd te zeggen: de patiënt moet het onderwerp zelf aansnijden. Dat klopt ook wel, maar dat betekent bijvoorbeeld niet dat je iemand die is gediagnosticeerd met een ongeneeslijke ziekte niet zou kunnen attenderen op de mogelijkheid en de procedure zou uitleggen. Op een informatieve en niet-sturende manier. Die openheid en duidelijkheid zijn er naar mijn mening te weinig, terwijl alle andere mogelijkheden dan euthanasie wél worden uitgelegd.”

“Maak het bespreekbaar. En vraag actief hoe de ander denkt over euthanasie”
Huisarts Mirjam Willemsen
Leidraad
Willemsen is sinds 2019 waarnemer bij Huisartsen Heerlen-Noord. In de 15 jaar ervoor was ze er praktijkhouder. Haar speciale aandacht voor euthanasie blijkt onder meer uit het lidmaatschap van het Transmuraal Ondersteunend (-en) Palliatie Advies Team (TOPAT) van het ziekenhuis Zuyderland. “Verder schrijf ik mee aan de herziene landelijke richtlijn van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) voor het vroegtijdige zorgplanningsgesprek. Hoe en wanneer start je? Wat heb je nodig? We ontwikkelen ook een formulier dat is te gebruiken als leidraad.”
“Sommige mensen zitten met levensvragen, waardoor ze de stap naar het einde niet kunnen of durven zetten”
Geestelijk verzorger
Het is belangrijk de optie euthanasie te noemen tijdens vroegtijdige zorgplanningsgesprekken. Zo kan worden voorkomen dat het thema pas aan de orde komt wanneer het opeens snel bergafwaarts gaat met de patiënt. “Ga ook meerdere malen het gesprek aan over de mogelijkheden van én euthanasie én palliatieve sedatie en alle bijkomende aspecten”, zegt Willemsen. “Beperk het niet tot één keer. Betrek er eventueel een geestelijk verzorger bij, want sommige mensen zitten met levensvragen, waardoor ze de stap naar het einde niet kunnen of durven zetten. Kortom, bied patiënt, partner en naasten de tijd toe te leven naar het uiteindelijke moment. Veel mensen vinden het bijvoorbeeld fijn in alle rust hun uitvaart te regelen.”
“Veel mensen kennen het verschil niet tussen palliatieve sedatie en euthanasie”
‘Spuitje’
Duidelijk de optie euthanasie bespreken, is ook van groot belang, weet de huisarts. “Dit verdient zeker aandacht in de wijk waarin ik werk, een achterstandswijk. Veel mensen kennen het verschil niet tussen palliatieve sedatie en euthanasie. Ik hoor vaak: ‘Dokter, als ik ga lijden geef me dan maar een spuitje’. Vraag ik door, dan blijkt dat ze met een spuitje bedoelen dat ze in slaap worden gebracht en zo langzaam sterven. Palliatieve sedatie dus.”
“Een uur na de euthanasie wil ik niet alweer een kind met een snotneus zien”
Vrije dag
Hoewel Willemsen veel ervaring heeft met euthanasie uitvoeren, vindt ze het altijd weer spannend. “We zijn uiteindelijk opgeleid om mensen beter te maken, dus het voelt anders dan anders. Ik voer euthanasie altijd uit op een vrije dag. Kan dat niet, dan neem ik een vrije middag. Ik wil mijn tijd nemen, want dat respect verdient de patiënt. En ik wil rust uitstralen, omdat de patiënt daar ook rustig van wordt. En na afloop heb ik tijd nodig om het te laten bezinken. Ik wil een uur later niet alweer een kind met een snotneus zien.”
Medisch specialist aanwezig
Huisartsen Heerlen-Noord heeft een overlijdensprotocol. Daarin is afgelopen zomer een aanpassing doorgevoerd. Willemsen: “Als de overledene in behandeling was bij een medisch specialist, brachten we de dokter na euthanasie op de hoogte van het overlijden. De man die ik afgelopen zomer heb geëuthanaseerd, heeft mij dikwijls verteld dat hij een hechte band had met zijn longarts: Michiel Gronenschild uit Zuyderland. Vanwege corona en zijn uitzichtloze situatie had hij de arts al anderhalf jaar niet meer gezien, en hij wilde hem niet storen om te vertellen over zijn naderende euthanasie. Gezien de hechte band heb ik hierover wel contact gezocht met de longarts. Misschien wil je nog telefonisch afscheid nemen van je patiënt? Daarop vroeg de longarts of hij aanwezig mocht zijn tijdens de euthanasie. Dat kon, en daar heb ik zowel de patiënt als de arts een plezier mee gedaan. Nu staat in het protocol dat we de medisch specialist bellen vóór in plaats van na de euthanasie.”