DOQ

Gepersonaliseerde dosimetrie bij hepatocellulair carcinoom resulteert in hoger ORR

Gepersonaliseerde dosimetrie resulteerde in een significant hoger objectief responspercentage (ORR) dan standaard dosimetrie bij patiënten met een lokaal gevorderd hepatocellulair carcinoom (HCC). Deze uitkomsten van de open-label fase II DOSISPHERE-01-studie uit Frankrijk verschenen in The Lancet. Gastroenterology & Hepatology.

Alle tot nu toe zijn gepubliceerde gerandomiseerde fase III-studies naar selectieve inwendige radiotherapie voor gevorderd HCC hadden negatieve resultaten. In deze studies is echter geen gebruik gemaakt van gepersonaliseerde dosimetrie. Er zijn slechts twee retrospectieve studies gepubliceerd. Die wijzen erop dat gepersonaliseerde dosimetrie gepaard gaat met een significante verbetering van de objectieve respons en een betere algehele overleving in vergelijking met standaard dosimetrie.

(Foto: Pixabay)

Gepersonaliseerde versus standaardradiotherapie

In de DOSISPHERE-01-studie is een gepersonaliseerde selectieve inwendige radiotherapie vergeleken met een standaard dosimetrische benadering. Daarbij is gebruik gemaakt van yttrium-90 beladen glazen microsferen.
De 56 deelnemende patiënten hadden een inoperabel lokaal gevorderd HCC, minstens één meetbare laesie van ≥ 7 cm, een leverreserve van ≥ 30% na selectieve inwendige radiotherapie, geen extrahepatische verspreiding (andere dan naar de lymfeklieren van de hilum, met een laesie < 2 cm groot) en geen contra-indicaties voor selectieve inwendige radiotherapie, zoals beoordeeld met behulp van een technetium-99m macro-geaggregeerde albuminescan. Ze kregen willekeurig standaard-dosimetrie (120 ± 20 Gy) gericht op de geperfuseerde lob of gepersonaliseerde dosimetrie (≥ 205 Gy gericht op de indexlaesie).

Hoger responspercentage

Het primaire eindpunt was het door de onderzoeker beoordeelde ORR in de indexlaesie drie maanden na selectieve inwendige radiotherapie in de gemodificeerde intention-to-treat-populatie. 20 van de 28 patiënten (71%) in de gepersonaliseerde dosimetriegroep en tien van de 28 patiënten (36%) in de standaard dosimetriegroep hadden een objectieve respons (p = 0,0074).
De meest voorkomende graad ≥ 3 bijwerkingen waren:

  • ascites: één patiënt (3%) die gepersonaliseerde dosimetrie kreeg versus twee patiënten (10%) die standaard dosimetrie kregen;
  • leverfalen: twee (6%) versus geen patiënten;
  • lymfopenie: 12 (34%) versus negen patiënten (43%);
  • verhoogde ASAT-concentraties: drie patiënten (9%) versus twee patiënten (10%);
  • verhoogde ALAT-concentraties: drie patiënten (9%) versus geen patiënt;
  • anemie: twee patiënten (6%) versus één patiënt (5%);
  • gastro-intestinale bloedingen: geen patiënt versus twee patiënten (10%); en
  • icterus: geen patiënt versus twee patiënten (10%).

In beide groepen trad één aan de behandeling gerelateerd overlijdensgeval op.

Veiligheid

De veiligheid werd beoordeeld bij alle patiënten die minstens één selectieve toediening van de inwendige radiotherapie kregen. In de studiepopulatie voor de veiligheidsanalyse werd minstens één ernstige bijwerking gemeld bij zeven van de 35 patiënten (20%) die gepersonaliseerde dosimetrie kregen, en bij zeven van de 21 patiënten (33%) die standaard dosimetrie kregen.

Toegevoegde waarde

Voor zover bekend is dit de eerste gerandomiseerde studie waarin gepersonaliseerde dosimetrie is vergeleken met standaard dosimetrie bij HCC-patiënten. Deze resultaten wijzen er volgens de onderzoekers op dat gepersonaliseerde dosimetrie een standaardmethode zou kunnen worden voor de toediening van selectieve inwendige radiotherapie. Ze betwisten de conclusies van eerdere gerandomiseerde negatieve fase III-studies naar selectieve inwendige radiotherapie, waarbij geen gepersonaliseerde dosimetrie was gebruikt.


Referenties: Garin E, Tselikas L, Guiu B, et al. Personalised versus standard dosimetry approach of selective internal radiation therapy in patients with locally advanced hepatocellular carcinoma (DOSISPHERE-01): a randomised, multicentre, open-label phase 2 trial. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2020;S2468-1253(20)30290-9. https://www.thelancet.com/journals/langas/article/PIIS2468-1253(20)30290-9/fulltext , https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33166497/

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: patiënte met dyspnoe en oedeem in het gelaat

Een 66-jarige vrouw presenteert zich met sinds drie weken progressief verminderde inspanningstolerantie en met name ’s ochtends een zwelling van het gelaat. Overdag verbeteren de klachten deels. Wat is uw diagnose?

Wat je verwacht, voel je: wat zorgverleners kunnen leren van placebo-effecten

Wat patiënten verwachten, beïnvloedt direct hoe zij pijn of bijwerkingen ervaren. Henriët van Middendorp legt uit hoe placebo- en nocebo-effecten werken, en hoe zorgverleners deze bewust en ethisch kunnen inzetten in de praktijk.

Trots op goed werkend meld­systeem voor bijwerk­ingen

Agnes Kant wijst op het belang van meer onderzoek naar bijwerkingen en roept zorgverleners op te blijven melden bij het Bijwerkingenmeldsysteem. “Van 70% van de geneesmiddelen is nog onduidelijk of deze veilig tijdens de zwangerschap gebruikt kunnen worden.”

Wandelend naar een betere gezondheid

Matthijs van der Poel combineert als huisarts en sportliefhebber zorg en beweging. Met stichting Looprecept wandelt hij wekelijks met patiënten – goed voor lijf, hoofd én verbinding. “Het is heel laagdrempelig en dat verklaart denk ik ook het succes.”

De patiënt doet lastig, en dan?

Patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms veel losmaken, zowel in het behandeltraject als bij de arts. Thom van den Heuvel geeft handvatten voor het omgaan met deze patiëntengroep. “Het contact vraagt meer tijd en legt tegelijk emotionele druk op de arts."

Vind meertalige zorgverleners via ikspreekmeerdan.nl

Als anios in een huisartsenpraktijk in Amsterdam merkte Daan Frehe dat taal voor veel patiënten een barrière vormt voor het krijgen van goede zorg. “Via ikspreekmeerdan.nl kan nu een zorgverlener met een gedeelde taal en cultuur gevonden worden. Dat is enorm waardevol.”

Casus: man met een veranderde vlek op het been

Een 72-jarige man presenteert zich op uw spreekuur met een veranderde plek op het bovenbeen rechts. De vlek is gegroeid en van kleur veranderd. De patiënt heeft een licht huidtype en een voorgeschiedenis van basaalcelcarcinoom. Wat is uw diagnose?

Maak van wachttijd in de ggz hersteltijd: vijf praktische adviezen

Sanne Booij en Christien Slofstra willen af van de stille wachttijd in de ggz. Met hulp van de huisarts kan het herstel al beginnen, nog vóór de intake. “Deze periode hoeft geen verloren tijd te zijn.”

Beteugelen geneesmiddel­prijzen noodzakelijk voor betaalbare zorg

Wilbert Bannenberg strijdt met Stichting Farma ter Verantwoording tegen excessieve geneesmiddelprijzen. Zijn missie: winsten beteugelen om zorg toegankelijk te houden. “Geneesmiddelprijzen moeten beteugeld gaan worden, anders wordt de zorg onbetaalbaar.”

Casus: vrouw met veranderd defecatiepatroon

Een vrouw wordt naar de polikliniek gestuurd in verband met een veranderd defecatiepatroon. Ze heeft wat frequenter dan gebruikelijk ontlasting. Er zijn wat vage buikklachten in de zin van rommelingen en krampen. Ze gebruikt geen medicatie. Wat is uw diagnose?