Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Gepersonaliseerde dosimetrie bij hepatocellulair carcinoom resulteert in hoger ORR
Gepersonaliseerde dosimetrie resulteerde in een significant hoger objectief responspercentage (ORR) dan standaard dosimetrie bij patiënten met een lokaal gevorderd hepatocellulair carcinoom (HCC). Deze uitkomsten van de open-label fase II DOSISPHERE-01-studie uit Frankrijk verschenen in The Lancet. Gastroenterology & Hepatology.
Alle tot nu toe zijn gepubliceerde gerandomiseerde fase III-studies naar selectieve inwendige radiotherapie voor gevorderd HCC hadden negatieve resultaten. In deze studies is echter geen gebruik gemaakt van gepersonaliseerde dosimetrie. Er zijn slechts twee retrospectieve studies gepubliceerd. Die wijzen erop dat gepersonaliseerde dosimetrie gepaard gaat met een significante verbetering van de objectieve respons en een betere algehele overleving in vergelijking met standaard dosimetrie.
Gepersonaliseerde versus standaardradiotherapie
In de DOSISPHERE-01-studie is een gepersonaliseerde selectieve inwendige radiotherapie vergeleken met een standaard dosimetrische benadering. Daarbij is gebruik gemaakt van yttrium-90 beladen glazen microsferen.
De 56 deelnemende patiënten hadden een inoperabel lokaal gevorderd HCC, minstens één meetbare laesie van ≥ 7 cm, een leverreserve van ≥ 30% na selectieve inwendige radiotherapie, geen extrahepatische verspreiding (andere dan naar de lymfeklieren van de hilum, met een laesie < 2 cm groot) en geen contra-indicaties voor selectieve inwendige radiotherapie, zoals beoordeeld met behulp van een technetium-99m macro-geaggregeerde albuminescan. Ze kregen willekeurig standaard-dosimetrie (120 ± 20 Gy) gericht op de geperfuseerde lob of gepersonaliseerde dosimetrie (≥ 205 Gy gericht op de indexlaesie).
Hoger responspercentage
Het primaire eindpunt was het door de onderzoeker beoordeelde ORR in de indexlaesie drie maanden na selectieve inwendige radiotherapie in de gemodificeerde intention-to-treat-populatie. 20 van de 28 patiënten (71%) in de gepersonaliseerde dosimetriegroep en tien van de 28 patiënten (36%) in de standaard dosimetriegroep hadden een objectieve respons (p = 0,0074).
De meest voorkomende graad ≥ 3 bijwerkingen waren:
- ascites: één patiënt (3%) die gepersonaliseerde dosimetrie kreeg versus twee patiënten (10%) die standaard dosimetrie kregen;
- leverfalen: twee (6%) versus geen patiënten;
- lymfopenie: 12 (34%) versus negen patiënten (43%);
- verhoogde ASAT-concentraties: drie patiënten (9%) versus twee patiënten (10%);
- verhoogde ALAT-concentraties: drie patiënten (9%) versus geen patiënt;
- anemie: twee patiënten (6%) versus één patiënt (5%);
- gastro-intestinale bloedingen: geen patiënt versus twee patiënten (10%); en
- icterus: geen patiënt versus twee patiënten (10%).
In beide groepen trad één aan de behandeling gerelateerd overlijdensgeval op.
Veiligheid
De veiligheid werd beoordeeld bij alle patiënten die minstens één selectieve toediening van de inwendige radiotherapie kregen. In de studiepopulatie voor de veiligheidsanalyse werd minstens één ernstige bijwerking gemeld bij zeven van de 35 patiënten (20%) die gepersonaliseerde dosimetrie kregen, en bij zeven van de 21 patiënten (33%) die standaard dosimetrie kregen.
Toegevoegde waarde
Voor zover bekend is dit de eerste gerandomiseerde studie waarin gepersonaliseerde dosimetrie is vergeleken met standaard dosimetrie bij HCC-patiënten. Deze resultaten wijzen er volgens de onderzoekers op dat gepersonaliseerde dosimetrie een standaardmethode zou kunnen worden voor de toediening van selectieve inwendige radiotherapie. Ze betwisten de conclusies van eerdere gerandomiseerde negatieve fase III-studies naar selectieve inwendige radiotherapie, waarbij geen gepersonaliseerde dosimetrie was gebruikt.
Referenties: Garin E, Tselikas L, Guiu B, et al. Personalised versus standard dosimetry approach of selective internal radiation therapy in patients with locally advanced hepatocellular carcinoma (DOSISPHERE-01): a randomised, multicentre, open-label phase 2 trial. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2020;S2468-1253(20)30290-9. https://www.thelancet.com/journals/langas/article/PIIS2468-1253(20)30290-9/fulltext , https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33166497/