DOQ

Hulp van computermodel bij afbouw reumamedicatie

Arts-onderzoeker Sina Fadaei en epidemioloog dr. Paco Welsing van de afdeling reumatologie van het UMC Utrecht doen onderzoek naar de inzet van kunstmatige intelligentie bij het afbouwen van biologicals bij reumatoïde artritis. Ze willen hiermee het stapsgewijs afbouwen op geleide van de ziekteactiviteit verfijnen, zodat opvlammingen van reumatoïde artritis zoveel mogelijk worden voorkomen en de – dure – biologicals zo optimaal mogelijk worden ingezet.

Belangrijke geneesmiddelen bij de bestrijding van reumatoïde artritis (RA) zijn biologicals, zoals etanercept, adalimumab en tocilizumab. Deze medicatie is duur en heeft bijwerkingen, bijvoorbeeld een verhoogd risico op infecties. Vaak wordt daarom geprobeerd om, als de RA in remissie is, biologicals af te bouwen door steeds in kleine stapjes de dosering te verlagen, of indien mogelijk zelfs te stoppen. “Het risico bij afbouwen is het optreden van de zogeheten flares – opvlammingen – van de ziekte. Treedt zo’n flare op, dan ga je terug naar de laatste dosering waarbij de ziekte nog wel rustig was. Je weet dan dat je te ver bent gegaan bij het afbouwen. Hoe schadelijk zo’n flare precies is voor het verdere ziekteverloop en voor de patiënt is niet echt duidelijk, maar je wilt dit uiteraard zo mogelijk voorkomen”, zegt Welsing. “Sommige patiënten durven het afbouwen niet aan en willen gewoon op de oorspronkelijke dosering blijven.”

“Is het mogelijk om het proces van afbouwen veiliger te maken, gebruikmakend van de gegevens die in het EPD van de patiënten met RA worden vastgelegd?”

Epidemioloog dr. Paco Welsing

Gangbare praktijk

Zowel afbouwen als doorgaan met de initiële dosering van de biologicals gebeurt momenteel in de praktijk en zijn legitieme keuzes, vindt Welsing. “Maar we vroegen ons wel af of het mogelijk is om het proces van afbouwen veiliger te maken, gebruikmakend van de gegevens die in het EPD van de patiënten met RA worden vastgelegd. Een computermodel kan voorspellen bij welke patiënten je tot hoever kunt afbouwen. Stel dat je een flare kunt voorkomen door net op tijd te stoppen met verder afbouwen, dan is dat winst en het zou een verfijning zijn van de huidige werkwijze. Of misschien kun je juist op grond van het model verder afbouwen dan een patiënt of arts zou durven, zonder dat daadwerkelijk een flare optreedt.

Data uit EPD

Kortom, wellicht kan de huidige praktijk rond afbouwen nog verder verfijnd worden. Met die gedachte ging Welsing met een data-scientist van het UMC Utrecht enkele jaren geleden aan de slag. “Op basis van de data die al verzameld waren binnen het EPD ontwikkelden we een computermodel – kunstmatige intelligentie – waarmee we kunnen voorspellen wanneer een flare zal optreden bij het verder afbouwen van biologicals. Data waarmee de kunstmatige intelligentie ‘gevoed’ wordt, zijn gegevens die reumatologen verzamelen van hun patiënten in de standaardzorg. Denk dan aan ontstekingsmarkers, anti-CCP, reumafactoren, gegevens over pijnlijke, gezwollen gewrichten en de eigen inschatting van de patiënt over de activiteit van de ziekte”, legt Fadaei uit.

Een andere vraag die we willen onderzoeken: leidt afbouwen, gebruikmakend van het computermodel, ook tot een lagere cumulatieve dosering van de biologicals?”

Arts-onderzoeker Sina Fadaei

PATIO-studie

Het computermodel is inmiddels gevalideerd en bleek redelijk accuraat te kunnen voorspellen bij welke patiënten een flare zal optreden. Of dit model ook in de praktijk meerwaarde heeft en dus ingezet kan worden, gaan Welsing en Fadaei onderzoeken in een gerandomiseerde studie, de zogeheten PATIO-studie. Naast het UMC Utrecht doen nog vijf andere Nederlandse ziekenhuizen hieraan mee. Fadaei zal ook mede op dit onderzoek promoveren, zegt hij. “In totaal willen we ongeveer 160 patiënten met RA includeren. Deze patiënten gaan we 18 maanden volgen. De ene helft van de patiënten volgt het gebruikelijk traject van afbouwen tot een flare optreedt of tot de biological helemaal is afgebouwd. De ander helft van de patiënten volgt ook het gebruikelijke traject, maar dan met gebruik van het computermodel. Zorgt het computermodel voor minder flares doordat het opbouwen tijdig wordt gestopt? Een andere vraag die we beantwoord willen krijgen: leidt  afbouwen, gebruikmakend van het computermodel, ook tot een lagere cumulatieve dosering van de biologicals in vergelijking met afbouwen op de gebruikelijke manier?”

De validatiestudie liet positieve resultaten zien”

Epidemioloog dr. Paco Welsing

Goede hoop

Beide onderzoekers hebben goede hoop dat het computermodel in de praktijk een toegevoegde waarde laat zien bij de zorg voor patiënten met RA. Welsing: “De validatiestudie liet positieve resultaten zien. Naast de gerandomiseerde studie om de effectiviteit van de nieuwe afbouwstrategie te testen, evalueren we ook bij patiënten wat ze van het computermodel vinden. Zien zij het zitten dat een computermodel meebeslist over hun behandeling? Hebben ze ideeën of suggesties ter verbetering? Daarvoor doen we een kwalitatief onderzoek. In een later stadium willen we ook artsen bevragen over hun mening en ideeën. Zij moeten het ook prettig vinden om met een computermodel te werken en bijvoorbeeld de vrijheid ervaren om toch een andere behandelbeslissing te nemen dan het model adviseert, als dit advies tegen hun intuïtie ingaat.” 

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Minder administratie, beter contact

AI kan artsen ondersteunen door administratieve lasten te verlichten, ziet Juliën Rezek. Transcriptietools maken automatisch verslagen, waardoor artsen meer tijd hebben voor patiënten. “Hierdoor kunnen artsen dieper ingaan op klachten, wat resulteert in betere zorg.”

‘Laten we allemaal één stapje in elkaars domein zetten’

Zorgverleners hebben nog onvoldoende oog voor het verband tussen mentale klachten, hormonale klachten en hart- en vaatziekten bij vrouwen, aldus Sandra Kooij. Meer samenwerking tussen verschillende disciplines is nodig. “Kijk bij elkaar mee. Geef elkaar advies.”

Casus: oudere patiënte met reukproblemen

Op het spreekuur komt een 70-jarige vrouw in verband met problemen met ruiken. De problemen zijn enkele jaren eerder gestart. Initieel met minder goed ruiken (hyposmie), sinds een half jaar worden geuren steeds vaker als vies ervaren (kakosmie). Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten in de bovenbuik

Een man heeft in toenemende mate klachten van pijn in de bovenbuik. De pijn is zeurend en soms stekend en zit middenin de buik. Wat is uw diagnose?

Van tropenarts naar huisarts op Texel

Josine Blanksma werkte jarenlang als tropenarts voor Artsen zonder Grenzen en is een paar jaar geleden een nieuw avontuur aangegaan: ze werkt nu als huisarts op Texel. “Mijn nieuwe carrièrepad is heus niet minder uitdagend te noemen.”

‘Ik kan niet wachten op de eerste geprinte lasagne’

Ineke Obbema werkt met 3D-geprinte maaltijden voor mensen met slikproblemen bij het Máxima MC. De herkenbare vormen en verbeterde smaak bieden een opvallend alternatief voor traditionele gemalen voeding. “Je kunt meteen proeven dat er een chef-kok achter zit.”

Klimaatimpact onderzoeken voor een heel zorgpad

Lisanne Kouwenberg doet onderzoek naar de milieu-impact van zorgpaden. Dat kan aangrijpingspunten opleveren voor het verlagen van de klimaatimpact. “De meeste studies kijken naar één behandeling. Maar daar zit een heel traject omheen dat er ook aan bijdraagt.”

Help patiënten te stoppen met roken: ‘Minder zenden en meer interacteren’

Marieke Helmus combineert kunst en innovatie om het gesprek over stoppen met roken te starten. Met tools zoals een ‘Chat met je sigaret’-chatbot en humoristische ansichtkaarten helpt ze moeilijk bereikbare groepen om na te denken over hun rookgedrag.

Is er een dokter aan boord?

Wat doe je als er in een vliegtuig om een arts wordt gevraagd? Huisarts en luchtvaartgeneeskundige Peter Nijhof legt uit hoe medische noodgevallen in de lucht worden aangepakt, van de rol van artsen en cabinepersoneel tot het gebruik van medische kits en noodlandingen.

‘Stress verdient centrale plek in het consult’

Chronische stress, vaak gekoppeld aan sociale problemen, kan gezondheidsklachten veroorzaken. Feia Hemke pleit voor meer aandacht hiervoor in de spreekkamer en ontwikkelde tools om dit bespreekbaar te maken. “Hierdoor voorkom je onnodige medicalisering.”