Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Lager inkomen, meer kans op plotselinge hartstilstand
Er is een duidelijk verband tussen sociaal-economische status en de kans op een plotselinge hartstilstand. Het risico voor mensen in de laagste inkomensgroep is bijna drie keer zo hoog als in de hoogste inkomensgroep. Dat blijkt uit het onderzoek van gezondheidswetenschapper dr. Ben van Nieuwenhuizen, die afgelopen september promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam.
Van Nieuwenhuizen richtte zich in zijn onderzoek specifiek op sociaal-economische factoren. Van andere ziekten is al bekend dat die factoren bijdragen aan de ziektelast. “Daarom heb ik onderzocht of ze ook meespelen bij plotselinge hartstilstand. Vanuit cardiologisch perspectief is het interessant om zoveel mogelijk factoren toe te voegen aan predictiemodellen. En op het gebied van algemene volksgezondheid is het goed om de relatie tussen maatschappelijke factoren en de volksgezondheid in kaart te brengen.”

“Het risico op plotselinge hartstilstand is voor de groep met het laagste inkomen is maar liefst 2,7 keer zo hoog als voor de groep met het hoogste inkomen”
Gezondheidswetenschapper dr. Ben van Nieuwenhuizen
Duidelijk verband
De hoofdvraag was of er sociaal-economische verschillen zijn in de incidentie van plotselinge hartstilstand. Van Nieuwenhuizen vond een duidelijk verband tussen het risico op plotselinge hartstilstand en de sociaal-economische status. Bij onderverdeling van de bevolking in vijf inkomensgroepen was er voor iedere lagere groep een hoger risico. “Het risico voor de laagste groep is maar liefst 2,7 keer zo veel hoog als voor de hoogste groep,” vertelt Van Nieuwenhuizen.
Belangrijke doodsoorzaak
Plotselinge hartstilstand buiten het ziekenhuis is een belangrijke doodsoorzaak. “Het is in Europa de oorzaak van ongeveer de helft van alle hart-gerelateerde sterfte en een vijfde van alle natuurlijke sterfte”, weet Van Nieuwenhuizen. Over risicofactoren is nog relatief weinig bekend. Het onderzoek vond plaats binnen het Europese ESCAPE-NET (European Sudden Cardiac Arrest network towards Prevention, Education, New Effective Treatment). Dit wordt gefinancierd vanuit het EU-programma Horizon2020.
Register
Van Nieuwenhuizen deed zijn onderzoek met gegevens uit een register dat het AMC bijhoudt van alle plotselinge hartstilstanden in Noord-Holland. De meldingen zijn afkomstig van veel bronnen, onder andere ambulancediensten, ziekenhuizen, en meldkamers van politie en brandweer. Het register bevat gegevens van 1,6 miljoen mensen van 25 jaar en ouder. Van Nieuwenhuizen vond over een periode van zes jaar bijna 5.500 plotselinge hartstilstanden. “Eerdere studies koppelden zulke data met sociaal-economische status op buurtniveau, bijvoorbeeld een gemiddeld inkomen van een postcodegebied. Maar wij hebben registerdata gekoppeld aan data van het CBS waardoor we op individueel niveau konden analyseren, uiteraard alles geanonimiseerd en beveiligd.”
“Een causaal verband tussen sociaal-economische status en risico op plotselinge hartstilstand is aannemelijk”
Stress
Van Nieuwenhuizen onderzocht ook een mogelijk mechanisme dat kan leiden tot een plotselinge hartstilstand. Het idee is dat een laag sociaal-economische omgeving chronische stress geeft door allerlei stressvolle ervaringen in het dagelijkse leven. “Zo’n zogeheten psycho-biologisch pad is in de literatuur al gesuggereerd, maar de rol van chronische stress daarin is nog niet goed bekend. Ik heb geen mediërende rol gevonden voor chronische stress. Mijn onderzoek ondersteunt wel de uitkomsten van eerder wetenschappelijk onderzoek, namelijk dat een causaal verband tussen sociaal-economische status en risico op plotselinge hartstilstand aannemelijk is.”
Echte risicofactoren aanpakken
Volgens Van Nieuwenhuizen blijkt uit epidemiologische studies keer op keer dat er tussen bevolkingsgroepen in de maatschappij grote verschillen zijn in gezondheid. Desondanks ziet hij weinig verandering op beleidsniveau. “Resultaten uit studies leiden vaak tot een interventie voor een bepaalde inkomensgroep. Maar dat blijkt niet goed te werken. Beleidsmakers zouden veel fundamenteler moeten kijken naar risicofactoren. Dat zijn niet de gevolgen van de verschillen, maar de sociaal-economische verschillen zelf. Het vraagt echter politieke wil en langetermijndenken om die aan te pakken.”
“Ik zou beleidsmakers adviseren om te zorgen voor minder inkomens- en vermogensverschillen”
Oneerlijk
Van Nieuwenhuizen vindt dat er wel iets aan de ongelijkheid moeten gebeuren. “Want ongelijkheid is oneerlijk. Bovendien is het economisch lonend als mensen gezond zijn en meer of langer kunnen werken. Daarom zou ik beleidsmakers adviseren om te zorgen voor minder inkomens- en vermogensverschillen. Je kunt bijvoorbeeld verschillen in onderwijsniveau aanpakken, of eerlijkere belastingregels opstellen. Zo kun je beter zorgen voor de onderkant van de maatschappij.”