DOQ

Hoestpoli zet zich bij chronisch hoesten in voor de juiste zorg op de juiste plek

Chronische hoestklachten is de vaakst voorkomende klacht waarmee patiënten zich melden bij huisarts en longarts. Ongeveer tien procent van de Nederlandse bevolking heeft ermee te kampen. “We mogen de impact van dit probleem niet onderschatten”, zegt longarts dr. José de Kluijver. “Je moet je voorstellen dat chronisch hoesten grote sociale gevolgen kan hebben.”

Het online congres van de Federatie Medisch Specialisten dat begin september plaatsvond was gewijd aan ‘1001 voorbeelden van juiste zorg op juiste plek’. Een aansprekend voorbeeld hiervan is de hoestpoli in het Reinier de Graaf Gasthuis, waar longarts dr. José de Kluijver zich inmiddels al tien jaar met veel passie aan wijdt. “De patiëntgerichtheid, het samen beslissen met de patiënt, en de multidisciplinaire samenwerking maken dat we echt de juiste zorg op de juiste plek kunnen bieden voor mensen met chronische hoestklachten.”

Longarts dr. José de Kluijver

Klachten wegwuiven

Er zijn veel mensen die jarenlang rondlopen met hoestklachten. Klachten worden vaak onderschat of weggewuifd, of zorgverleners weten simpelweg onvoldoende welke therapeutische opties er bestaan voor patiënten met chronische hoestklachten. Hierom werd vijftien jaar geleden in het Reinier de Graaf Gasthuis een hoestpoli opgericht: één loket waar patiënten snel terechtkunnen bij een longarts en eventueel vanuit daar vlot kunnen worden doorverwezen naar een andere zorgverlener. Sinds tien jaar leidt longarts dr. José de Kluijver deze poli. “Wat bij velen nog onbekend is, is hoeveel mensen last hebben van chronische hoestklachten”, legt de Kluijver uit. “We schatten dat ongeveer tien procent van de bevolking voldoet aan de criteria voor ‘chronische hoestklachten’, en het is de vaakst voorkomende klacht waarvoor patiënten zich melden bij huisarts en longarts.”

“De ervaring leert ons dat de gemiddelde bezoeker van onze hoestpoli al langer dan zes maanden kampt met hoestklachten”

Schaamte

Chronisch hoesten wordt gedefinieerd als langer dan twee maanden dagelijks hoesten. De hoest kan droog van aard zijn maar ook productief met weinig slijm, patiënten ervaren een sterke drang om te moeten hoesten of kuchen, of hebben last van kriebel in de keel. De Kluijver benadrukt de impact van chronisch hoesten op iemands leven: “Je moet je voorstellen dat chronisch hoesten grote sociale gevolgen kan hebben. Patiënten durven niet meer naar het theater of naar restaurants, er is veel schaamte, sommige patiënten worden beperkt in de uitvoering van hun werk (sprekers, vergaderingen) en dan is er vaak ook nog bijkomende problematiek, zoals pijn door het vele hoesten, incontinentie, heesheid, en druk op de relatie. Mensen komen in aanmerking voor een consult bij de hoestpoli als ze langer dan drie maanden dagelijks hoestklachten hebben, maar de ervaring leert ons dat de gemiddelde bezoeker van onze hoestpoli al langer dan zes maanden kampt met hoestklachten.”

Zenuwprobleem

De Kluijver en haar multidisciplinaire team luisteren bij alle nieuwe patiënten naar de klachten die zij hebben en nemen deze klachten serieus. “Het concept van een ontregeling van de ‘hoestzenuwen’ op perifeer (sensorische hoestzenuwen) en centraal niveau (hersenstam en hoger) met overgevoeligheid hiervan, heeft de term ‘cough hypersensitivity syndrome’.1 We leggen aan patiënten uit dat er waarschijnlijk door een al dan niet bekende oorzaak schade is ontstaan aan de sensorische zenuwen.”

Belangrijke prikkels die meespelen bij het onderhouden van het hoesten zijn bijvoorbeeld astma, chronische rhinosinusitis en/of gastro-oesofageale reflux. Andere prikkels zijn roken, medicatie (ACE-remmers), andere longziekten zoals COPD, longkanker of interstitiële longziekten, obesitas, hartfalen of KNO-afwijkingen.1

Gestructureerde aanpak

“Op de hoestpoli werken we volgens een vaste aanpak, volgens de vier stappen van Smith en Woodcock”, beschrijft de Kluijver (zie kader). “Vaak hebben de verwijzende artsen al één en ander aan vooronderzoek verricht. We krijgen geregeld ook tertiaire verwijzingen, bijvoorbeeld van collega-longartsen die ons advies willen voor patiënten met een bekende oorzaak voor het hoesten, zoals een interstitiële longziekte. Gelukkig weten steeds meer collega’s ons te vinden voor onze expertise op het gebied van zowel diagnostiek als behandeling.”

“Patiënten en zorgverleners kijken reikhalzend uit naar het op de markt komen van perifeer werkende antihoestmiddelen”

Hoestlogopedie

De Kluijver legt elke nieuwe patiënt op de hoestpoli uit wat er verwacht kan worden. “We kunnen zeventig tot tachtig procent van onze patiënten helpen naar een verbetering van de klachten naar tevredenheid. Een heel belangrijke behandeling is gespecialiseerde hoestlogopedie. Deze behandeling hebben we gemodelleerd naar de methode van Gibson en Vertigan, en bestaat uit vier pijlers:

  • uitgebreide educatie
  • stemhygiënische adviezen en leefregels (verminderen van irritatie van de slijmvliezen)
  • aanleren controletechnieken van het hoesten en ontspanning in het hoofd- en halsgebied
  • coaching (aanleren nieuw gedrag)1,3

Medicatie

Daarnaast zijn er natuurlijk ook medicamenteuze behandelopties. Naast het optimaal behandelen van onderliggende ziekten zoals astma, rhinosinusitis of reflux, bestaan er ook antihoestmiddelen. “Er zijn best wat centraal werkende middelen voorhanden, zoals codeïne, gabapentine, pregabaline, amitriptyline en morfine, maar deze kunnen vervelende bijwerkingen hebben. Er wordt daarom door patiënten en zorgverleners in dit veld reikhalzend uitgekeken naar het op de markt komen van perifeer werkende antihoestmiddelen, zoals de P2X3-receptorantagonisten.”

“We mogen de impact van chronische hoestklachten niet onderschatten”

Juiste zorg op de juiste plek

“Onze communicatielijnen zijn kort”, beschrijft de Kluijver de samenwerking met gespecialiseerde hoestlogopedisten, MDL-arts en KNO-artsen op de hoestpoli. “Iemand kan indien nodig vaak gelijk even gezien worden door een van de andere betrokken disciplines. De patiëntgerichtheid en onze multidisciplinaire samenwerking maakt echt dat patiënten met chronische hoestklachten op de juiste plek zijn bij ons voor de juiste zorg. Toch hoop ik dat de essentie van de aanpak van chronisch hoesten beter bekend wordt bij meer zorgverleners in de eerste en tweede lijn. We mogen de impact van dit probleem niet onderschatten. We hebben laten zien dat we patiënten echt wat te bieden hebben ter verbetering van de kwaliteit van hun leven met hoestklachten.”

Aanpak chronisch hoesten (diagnose en behandeling), gebaseerd op vier stappen van Smith & Woodcock2

Stap 1. Onderzoek en behandeling van duidelijke meespelende prikkels: uitgebreide anamnese (let onder andere op roken, ACE-remmers en beroepsexpositie), lichamelijk onderzoek, X-thorax en spirometrie.
Stap 2. Onderzoek (methacholinetest, stikstofmonoxide [NO]-meting, keel-neus-oor [KNO]-onderzoek) en (proef)behandeling van de drie belangrijkste prikkels (astma, reflux en rinosinusitis).
Stap 3. Onderzoeken om meer zeldzamere oorzaken te achterhalen (zoals een hogeresolutie-computertomografie [HRCT], polygrafie en bronchoscopie), overweeg verwijzing hoestpoli.
Stap 4. Behandeling van onverklaard chronisch hoesten (bijvoorbeeld gespecialiseerde hoestlogopedie, gabapentine, pregabaline, amitriptyline en morfine).

Referenties:

  1. De Kluijver, J. Chronisch hoesten, hoe kan ik u helpen? NTVAAKI 2019 mei;19(2):49-54.
  2. Smith, J.A., Woodcock, A. Chronic Cough. New Engl J Med 2016;375:1544-51.
  3. Gibson, P.G., Vertigan, A.E. Management of chronic refractory cough. BMJ 2015;351:h5590.
Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Protocol brengt veelbelovende ‘orphan drugs’ sneller bij patiënt

Behandelaren en zorgverzekeraars slaan de handen ineen om geneesmiddelen tegen zeldzame ziekten sneller beschikbaar te krijgen, vertelt Niels Reijnhout. “Met het ODAP krijgen patiënten zo snel mogelijk na goedkeuring door het EMA al toegang tot het middel.”

Reanimatie bespreken? Alleen als het past

Artsen vragen op de spoedeisende hulp vaak routinematig naar reanimatievoorkeuren, maar volgens Yvo Smulders is het tijd om deze standaardpraktijk eens kritisch te bekijken. “Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat je die vraag zomaar stelt bij een routine-opname.”

Casus: man met klachten na penisvergroting

Een 38-jarige patiënt is net een week terug uit Turkije, waar hij in een kliniek een penisvergroting heeft ondergaan. Hij kan u niet precies vertellen wat er gebeurd is en klaagt vooral over pijn, roodheid en zwelling van de penis. Wat is uw diagnose?

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.