DOQ

Hoge deelname drie screenings­pro­gramma’s kanker

Meer dan de helft van de vrouwen in de leeftijd van 55 of 60 jaar nam deel aan zowel het screeningsprogramma voor borstkanker als aan de programma’s voor baarmoederhals- en dikkedarmkanker. Deelname aan alle drie de programma’s (rond dezelfde periode) was het laagst bij vrouwen in grote steden en bij vrouwen met een lagere sociaaleconomische status.

Met de nationale screeningsprogramma’s voor borst-, baarmoederhals- en dikkedarmkanker is het mogelijk deze kankersoorten in een vroeg stadium te ontdekken en zo de kankerspecifieke mortaliteit te verminderen. In Nederland komen vrouwen rond de leeftijd van 55 en rond de leeftijd van 60 jaar voor alle drie de programma’s in aanmerking. Kennis over hun deelname aan deze programma’s kan gebruikt worden om de participatie te verbeteren. Onderzoekers uit het Erasmus MC analyseerden daarom hoeveel vrouwen deelnamen aan alle drie de screeningsprogramma’s. En welke factoren van invloed waren op gelijktijdige deelname aan de screeningsprogramma’s voor borst-, baarmoederhals- en dikkedarmkanker.

“Het moment van deelname aan een screeningsprogramma zouden we kunnen gebruiken voor informatieverstrekking over de andere programma’s”

Promovenda Lindy Kregting van Erasmus MC

Observationele cohortstudie

In deze cross-sectionele, observationele cohortstudie includeerden de onderzoekers vrouwen van 55 of 56 (n=156.088) en 60 of 61 (n=176.396). Dit zijn de leeftijden waarop zij een uitnodiging voor zowel het screeningsprogramma voor borstkanker als de programma’s voor baarmoederhals- en dikkedarmkanker ontvingen. Op 55-/56-jarige leeftijd nam 53,7% van de vrouwen deel aan alle drie de programma’s, 22,1% aan twee programma’s, 11,7% aan een programma en nam 12,6% aan geen van de programma’s deel. Voor de vrouwen in de leeftijdscategorie 60/61 zagen de onderzoekers een vergelijkbaar patroon (deelnamepercentages van respectievelijk 54,1%, 22,7%, 11,7% en 11,6%).

Plattelandsgebieden

Multivariate regressieanalyses toonden aan dat vrouwen die in een grote stad woonden minder vaak aan meerdere screeningprogramma’s deelnamen dan vrouwen die in een plattelandsgebied woonden. Dit gold ook voor vrouwen die in een kleinere stad woonden. Daarnaast bleek dat vrouwen met een hogere sociaaleconomische status vaker deelnamen aan meerdere screeningsprogramma’s. Al was deze associatie kleiner voor vrouwen met de hoogste sociaaleconomische status. Tot slot bleek dat vrouwen die de drie screeninguitnodigingen binnen drie maanden na elkaar ontvingen of deze tussen drie en zes maanden na elkaar ontvingen, iets minder vaak aan alle screeningprogramma’s deelnamen dan vrouwen die hun uitnodiging meer dan zes maanden na elkaar ontvingen. Hoewel de timing van de uitnodigingen statistisch significant samenhing met gelijktijdige deelname, lag de odd’s ratio erg dicht bij 1, waardoor deze bevinding waarschijnlijk niet relevant is.

“Toch kan er nog veel gezondheidswinst behaald worden wanneer de deelnamegraad aan de programma’s hoger wordt”

Conclusie

Deze studie laat zien dat meer dan de helft van de Nederlandse vrouwen die rond hun 55ste en 60ste drie uitnodigingen voor screening ontvingen, aan alle drie de kankerscreeningprogramma’s deelnamen. Een lagere bevolkingsdichtheid en hogere sociaaleconomische bleken samen te hangen met deelname aan meerdere screeningprogramma’s. De timing van de drie uitnodigingen had geen invloed op de deelname aan meerdere programma’s. Kregting: “Internationaal gezien is het percentage vrouwen dat deelneemt aan alle drie de screeningsprogramma’s hoog. Toch kan er nog veel gezondheidswinst behaald worden wanneer de deelnamegraad aan de programma’s hoger wordt. Bijvoorbeeld door het moment van deelname aan een screeningsprogramma te gebruiken voor informatievertrekking over de andere programma’s.”

Referentie: Kregting LM, Olthof EMG, Breekveldt ECH, Aitken CA, Heijnsdijk EAM, Toes-Zoutendijk E, et al. Concurrent participation in breast, cervical, and colorectal cancer screening in the Netherlands. Eur J Cancer. 2022;175:180-186.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?