DOQ

Hoogleraar Slaapgeneeskunde prof. dr. Lammers: ‘Slaap is onderdeel van een gezonde levensstijl’

Neuroloog, klinisch neurofysioloog en somnoloog prof. dr. Gert Jan Lammers is benoemd als bijzonder hoogleraar Slaapstoornissen aan het LUMC. Hij gaat zich onder andere richten op narcolepsie en verwante stoornissen. Lammers pleit voor verankering van de slaapgeneeskunde in het medisch onderwijsHet wordt steeds duidelijker dat slaap interacteert met het beloop en de uitingen van neurologische aandoeningen. 

Voor Lammers zich verdiepte in de slaapgeneeskunde, was hij ruim 25 jaar algemeen neuroloog in het LUMC. Gedurende zijn hele loopbaan had hij een liefde voor de slaapgeneeskunde. Zijn interesse, en het feit dat een ander initiatief ontbrak, leidde tot de oprichting van een aparte slaappoli in het LUMC. Uiteindelijk zag SEIN, expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde, het licht als eerste volwaardige derdelijns slaapkliniek in noordelijk Nederland. Lammers is nog steeds medisch hoofd bij SEIN, en zijn leerstoel kwam dankzij dit centrum tot stand.  

Bijzonder hoogleraar Slaapstoornissen prof. dr. Gert Jan Lammers

Losgekoppeld 

Hoewel al in de begintijd van Lammers’ carrière bekend was dat voor veel slaapstoornissen een neurologisch substraat bestaat, is er anno 2020 voor slaap nog steeds geen academische zorg beschikbaar. “Slaap wordt geregistreerd met een EEG, dezelfde methode als epilepsie”, zegt Lammers. “Daarom lag het voor de hand dat slaap werd gekoppeld aan epilepsiecentra, niet universitaire centra. Daardoor is het vakgebied van oudsher losgekoppeld van de academische wereld, en is er überhaupt weinig aandacht voor de slaapgeneeskunde. Dat geldt ook voor ruimte voor het onderwerp in de opleiding als neuroloog. Het was een vakgebied voor softies.” 

“Slaapgeneeskunde was een vakgebied voor softies” 

Overlap 

Maar toen er steeds meer kennis beschikbaar kwam over het neurologisch substraat van slaapstoornissen en degeneratieve hersenaandoeningen, leidde dat tot een omslag. Slaapstoornissen blijken niet alleen uitingen van de ziekte van Parkinson en Alzheimer te kunnen zijn, maar ze tekenen zich ook steeds meer af als risicofactor. Dat geldt ook voor andere neurologische aandoeningen. “Slaapstoornissen hebben ook een invloed op de aanvalsfrequentie van epilepsie. Vaak geldt dat ook omgekeerd: als je de slaap verbetert, kun je deze aandoeningen beter behandelen.” 

“Slaap is nodig om overdag een kwalitatief goed bewustzijn te hebben en te houden, en andersom” 

Versnippering 

Door die ontstane overlap raken specialisten steeds geïnteresseerder in slaap, niet alleen in de neurologie. “Je ziet op meer vakgebieden initiatieven ontstaan”, zegt Lammers. “Zo is er vanuit de longartsen interesse in slaapapneu. Neurologen zijn meer geïnteresseerd in verhoogde slaapneiging, voorafgaand aan degeneratieve aandoeningen.” Maar die versnippering leidt eerder tot objectiveren van symptomen dan daadwerkelijke slaapgeneeskunde. “Onderwijs over dit onderwerp wordt niet aangestuurd. Je ziet dat de longartsen zich daardoor focussen op hun eigen gebied, met als risico dat ze concluderen dat, als het geen apneu is, er ook geen slaapprobleem is. Neurologen zijn op hun beurt veel meer bezig met de slaapproblemen die zijn geassocieerd met neurologische problemen. Daardoor mis je veel informatie, en dat komt de zorg niet ten goede.” 

Breekijzer 

Een van de taken die Lammers voor zich ziet als nieuwe hoogleraar is het multidisciplinair aanvliegen van slaap. Dat wil hij doen door de slaapgeneeskunde te verankeren in het onderwijsprogramma. “Daarvoor is in Nederland brede interesse, maar het curriculum wordt wel al als vol ervaren”, zegt Lammers. Hij ziet zijn leeropdracht daarom als breekijzer. Lammers zet in op wetenschappelijk onderzoek, en slaap als onderdeel van een gezonde levensstijl. “Slaap is nodig om overdag een kwalitatief goed bewustzijn te hebben en te houden, en andersom”, zegt Lammers. “Dat leidt tot vragen: wat genereert ons bewustzijn? Welke structuren en neurotransmitters in de hersenen zijn daarvoor verantwoordelijk? En daaruit volgt de slaappathologie. Wanneer en hoe behandelen we optimaal? En hoe implementeren we de nieuwste wetenschappelijke vindingen?” Daarnaast wil Lammers het leerpad slaapgeneeskunde het liefst aanbieden als minor. “Zo filteren we gelijk de studenten eruit die geïnteresseerd zijn in de neurologie. Dat lijkt me een mooie opstap.” 

“We zouden dus een hypocretine-antagonist kunnen gebruiken als geneesmiddel bij verslavingsstoornissen” 

Narcolepsie 

Veel van Lammers’ onderzoek richt zich op narcolepsie: een stoornis in het slaap- waakritme. Kenmerkend voor narcolepsie is het onvermogen overdag wakker te blijven en ’s nachts in slaap te komen. Daarnaast zijn er verschijnselen zoals spierslapte bij positieve emoties zoals lachen, en levensechte droomervaringen. Lammers ontdekte zo’n twintig jaar geleden met collega’s in Stanford dat een stof, hypocretine, een rol speelt in dit proces. Hypocretine komt bij patiënten met narcolepsie te weinig voor in de hersenen. “Interessant was dat we niet alleen de functie van die stof ontdekten, maar dat we ook konden kijken naar hypocretine-agonisten en antagonisten”, zegt Lammers. “Daarmee zouden we niet alleen narcolepsie, maar ook aanverwante aandoeningen zoals slapeloosheid kunnen behandelen.” 

Verslavingsstoornissen 

Hypocretine blijkt niet alleen een rol te spelen bij het slaap-waakritme, maar ook bij meer systemen in het lichaam. Zo werkt de stof mee in het metabolisme en is hij geassocieerd met overgewicht. Bovendien lijken hypocretine-antagonisten ook te kunnen worden gebruikt bij verslavingsstoornissen. “Onderzoek naar dit soort zeldzame aandoeningen geeft allerlei ontwikkelingen in onverwachte vakgebieden”, zegt Lammers. “Narcolepsie wordt vaak behandeld met verslavende stoffen zoals vroeger amfetamine, en meer recent met GHB. Maar gek genoeg zien we dat die middelen bij narcolepsiepatiënten minder verslavingsproblematiek geven.” Een tekort aan hypocretine zou mensen minder verslavingsgevoelig maken, omdat dat het beloningssysteem onderdrukt. “We zouden dus een hypocretine-antagonist kunnen gebruiken als geneesmiddel bij verslavingsstoornissen.” 

“Als je het hebt over een gezonde levensstijl, dan kun je slaap daar niet los van zien” 

Levensstijl als geheel 

Hypocretine als spil in meerdere lichaamssystemen: het is bijna een pleidooi om het lichaam als geheel te beschouwen. Lammers vindt dat ook gelden voor levensstijl, waarin slaap vaak het ondergeschoven kindje is. “Je ziet dat er steeds meer aandacht komt voor een gezonde levensstijl. Ik vind het opmerkelijk dat het daarin vaak alleen gaat over voeding, overgewicht, bewegen en stress. Als je het hebt over een gezonde levensstijl, dan kun je slaap daar niet los van zien. Levensstijl is een geheel van deze factoren.” Lammers ziet het als nieuwe hoogleraar als zijn taak om deze opvatting onder zijn collega’s te promoten. “Daarom ben ik zo blij met deze leerstoel. Deze benoeming erkent slaapgeneeskunde als vakgebied. Dat zorgt uiteindelijk voor sturing, ontwikkeling van academische derdelijnscentra, en verankering van het vakgebied in de curricula. Zo kunnen we de kwaliteit van de slaapzorg verhogen.” 

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?