Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Huisarts Hellinga: ‘Goed dat huisartsen gevaccineerd worden, maar het grotere probleem blijft’
Huisarts Heleen Hellinga plaatste een niet mis te verstane oproep op haar LinkedIn-profiel. Ze sprak haar grote ongenoegen uit over het feit dat de huisartsen in de discussie over coronavaccinatie werden vergeten als onderdeel van de acute zorgketen en dus niet direct voor vaccinatie aan bod kwamen. ‘Alsjeblief’, schreef ze onder andere, ‘hou onze beroepsgroep overeind en laat ons onze kwetsbare collega’s en patiënten beschermen. We zijn een onmisbare schakel in de keten, behandel ons ook zo’.
Huisarts Heleen Hellinga vertelt: “Mijn oproep leverde heel veel reacties op, vooral van collega-huisartsen, maar niet van minister Hugo de Jonge en de Landelijke Huisartsen Vereniging, die ik wel expliciet aangesproken had. Eigenlijk had ik ook niet verwacht dat de minister zou reageren, maar veel erger dan dat vind ik dat hij de boodschap niet leek te hebben begrepen. Het valt mij op dat hij in de media vaak dingen zegt waarvan ik denk: je weet níet waarover je het hebt. Hetzelfde geldt voor zijn collega Tamara van Ark helaas. Haar idee om bij code zwart de leeftijd van de patiënt niet te mogen laten meewegen in de beslissing een patiënt wel of niet te behandelen. Hoe kom je erop, als hierover al consensus bestaat van álle ter zake doende medische beroepsverenigingen. Dat moet je gewoon niet doen.”
Vakminister
Van Hellinga hoeven beiden na de verkiezingen niet terug te keren in hun huidige functie. “Ik hoop dat er een vakminister komt die weet aan welke knoppen hij moet draaien en die de vakmensen op waarde weet te schatten”, zegt ze. “En ik hoop dat de LHV een huisarts als voorzitter krijgt, iemand met ervaring die weet hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Gelukkig zien we dat er beweging ten goede is, kijk bijvoorbeeld naar Het roer moet om en Huisarts van de toekomst. Dat moeten we uitbreiden, en de jonge generatie huisartsen de ruimte geven om onze beroepsgroep écht goed op de kaart te zetten.”
“Huisartsen komen nu mogelijk wel versneld aan de beurt, maar waar blijven de assistenten en poh’ers? En waar blijven de kwetsbare mensen thuis?”
Geen goed beeld van artsen
Inmiddels is duidelijk geworden dat de druk op het ministerie heeft gewerkt en dat de huisartsen dus toch snel kunnen worden gevaccineerd. Is Hellinga daarmee tevreden? “Voor een deel”, zegt ze. “Eerst zien en dan geloven. En de kern van het probleem is dat de politiek en de maatschappij blijkbaar geen goed beeld hebben van wat wij doen. Als huisartsen beoordelen we de meeste mensen met COVID-19 voordat ze worden ingestuurd naar het ziekenhuis. We volgen mensen thuis die wel ziek worden maar niet worden opgenomen. We begeleiden mensen die thuis aan COVID-19 overlijden. En we spelen een rol in de uitstroom na de ziekenhuisopname. En dat doen we met veel betrokkenheid en bevlogenheid. Maar als huisartsen uitvallen omdat ze zelf ziek worden, loopt dus de hele keten vast. En vanwege veel contacten met kwetsbare patiënten kunnen ze fungeren als zogenoemde superspreaders. Bovendien: de huisartsen komen nu mogelijk wel versneld aan de beurt, maar waar blijven de assistenten en poh’ers? En waar blijven de kwetsbare mensen thuis? Als je de druk op de ziekenhuizen wilt verlagen, moet je bij hen beginnen, maar ook zij zijn voorlopig nog niet aan de beurt voor vaccinatie.”
“Maar ik ben vooral bang geweest dat ik collega’s en patiënten had aangestoken”
Echt een probleem
Hoe kwetsbaar huisartsen zijn, ondervond ook Hellinga zelf aan den lijve. “Ook ik heb inmiddels corona gehad”, vertelt ze. “Met slechts milde klachten kon ik vanuit huis toch nog wat werk doen, zodat de druk op de praktijk niet al te veel toenam. Maar ik ben vooral bang geweest dat ik collega’s en patiënten had aangestoken. Ik heb direct iedereen gewaarschuwd met wie ik recent in contact was geweest en gelukkig bleek ik het niet te hebben overgedragen, maar stel je voor. En stel je voor dat je wel echt ziek wordt en een solopraktijk hebt of geen waarnemers kunt vinden. Dan heb je écht een probleem. En je patiënten vooral.”