Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Huisarts Paul Kemps: ‘Goede wetgeving nodig voor euthanasie bij dementie’
Bij een discussieavond over dementie – met ook aandacht voor euthanasie – in de Swifterbantse bibliotheek kwamen niet de verwachte veertig, maar ruim tweehonderd belangstellenden opdagen. “Dat geeft aan hoe slecht geïnformeerd mensen blijkbaar nog zijn over het onderwerp”, zegt huisarts Paul Kemps die met de aanwezigen in gesprek ging.
Een stuk of veertig stoelen moet genoeg zijn, dacht huisarts Paul Kemps uit Swifterbant. “Als ik had gedacht dat er meer nodig waren, hadden we de avond wel in de kerk georganiseerd”, zegt hij, “want daar hebben we heel wat extra stoelen vandaan gehaald.” Uiteindelijk kwamen meer dan tweehonderd mensen naar de discussieavond in de Swifterbantse bibliotheek waar Kemps met bewoners in gesprek ging over het onderwerp dementie, waaronder ook over euthanasie.
Duidelijkheid geven
Die belangstelling geeft aan hoe slecht geïnformeerd mensen blijkbaar nog zijn over het onderwerp’, zegt hij, “ondanks de aandacht die het krijgt in de media en ondanks hoe dichtbij je als huisarts staat om over het onderwerp te spreken. Ook aan de vragen die ik kreeg, merkte ik hoe onzeker mensen er nog over zijn. ‘Wat gebeurt er dan precies en hoe?’ ‘Als ik ervoor teken, zit ik er dan aan vast?’ ‘Heb ik dan zelf nog wat te zeggen?’ Het is mooi als je op zo’n avond daar duidelijkheid over kunt geven, dat geeft mensen rust. Zeker als je erbij vertelt dat negentig procent van de mensen niet aan euthanasie toekomt. Als mensen weten dat die mogelijkheid er is, durven ze vaak de natuur zijn gang te laten gaan. Het sterfbed kan dan voor de stervende én voor diens naasten een zinvolle periode zijn.”
Bijzonder complex
De avond was georganiseerd door het Odensehuis, dat zorg biedt aan mensen met dementie en hun naasten. “Ook euthanasie bij dementie kreeg dus volop aandacht”, vertelt Kemps. “Ik heb geprobeerd uit te leggen dat binnen de huidige wetgeving heel veel mogelijk is, maar dat het onderwerp euthanasie bij dementie echt nog juridische aandacht behoeft. Iemand kan bij helder bewustzijn ervoor tekenen euthanasie te wensen als dementie tot uitzichtloos lijden leidt, maar waar leg je daarin de grens? Iemand kan in zijn dementie toch nog grote geluksmomenten kennen, dus uitzichtloos lijden is in die situatie een glijdende schaal. Heeft zo iemand een euthanasieverklaring getekend, dan zou daar volgens de letter van de wet gevolg aan moeten worden gegeven. Maar moet de wet in die situatie zo letterlijk worden geïnterpreteerd? Het is de taak van de overheid om daarvoor een goede formule te vinden, die duidelijkheid biedt over wat we verantwoord vinden om te doen. De medische beroepsverenigingen hebben hierbij de rol aan de wetgever de criteria te verstrekken die vanuit hun perspectief leidend moeten zijn. Maar ik ben blij dat ik niet de jurist ben die die wetgeving moet beschrijven, want het is een bijzonder complex vraagstuk.”
Begrip kweken
Zelf betrekt Kemps zo mogelijk altijd de familie bij de vraag van een individu om een euthanasieverklaring. “Dan weet ik dat in het gezin discussie over het onderwerp heeft plaatsgevonden”, zegt hij. “En als iemand dan naar het moment toegaat, kaart ik het onderwerp graag nogmaals aan. Het geeft rust als degene om wie het gaat support van de familie ondervindt. Ik probeer altijd begrip te kweken voor het feit dat het uiteindelijk de patiënt zelf is die beslist. Daarmee hoef je het niet eens te zijn, maar je kunt er wel begrip voor hebben.”
Passend bij patiënt
In afwachting van heldere wetgeving over euthanasie bij dementie blijven huisartsen praktisch, stelt Kemps. “Dat is het kenmerk van ons vak”, zegt hij. “Niet bij het lijden gaan staan kijken, maar wel het natuurlijk beloop van het sterven zo natuurlijk mogelijk proberen te laten zijn. Het positieve van het sterfbed benadrukken ook, maar wel beseffen dat er situaties zijn waarin je iemand het lijden niet kunt aandoen. Op die manier probeer ik per individueel geval een invulling aan het proces te geven die past bij de patiënt en diens naasten.”