DOQ

Hybride ablatie combineert het beste van twee werelden

Hybride ablatie leidt bij aanhoudend boezemfibrilleren tot betere resultaten dan de standaardbehandeling, de katheterablatie. Ongeveer twee keer zoveel patiënten hebben na een jaar geen klachten meer. Bovendien is de kwaliteit van leven na een jaar bij beide behandelingen hetzelfde, ondanks dat de hybride ablatie een zwaardere ingreep is en meer hersteltijd vraagt. Dat blijkt uit een studie van een onderzoeksteam onder leiding van cardio-thoracaal chirurg Bart Maesen en cardioloog Justin Luermans van het MUMC+.

Een patiënt met boezemfibrilleren heeft een onregelmatige en vaak versnelde hartslag. Dit wordt veroorzaakt doordat er op meerdere plekken in de boezems elektrische prikkels ontstaan. Hierdoor gaan er vaak te veel prikkels naar de hartkamers, die daardoor snel en onregelmatig samentrekken. Bij patiënten kan dit leiden tot klachten zoals vermoeidheid, kortademigheid en hartkloppingen. Sommige patiënten voelen zich ernstig beperkt in hun dagelijks leven.

“Cardiologen en hartchirurgen voeren samen beide vormen van ablatie in één operatie uit”

Teamfoto ablatie MRI techniek met VLNR: dr. Bart Maesen, dr. Marisevi Chaldoupi, dr. Justin Luermans en dr. Elham Bidar.

Beperkingen

De cardioloog kan medicatie voorschrijven om boezemfibrilleren onder controle te krijgen. Hij kan ook kiezen voor ablatie. De arts brandt daarbij een aantal puntjes in het hartweefsel om onnodige elektrische prikkels te blokkeren. Ablatie kan op meerdere manieren. Zo kan de cardioloog de ablatiepunten via de lies aan de binnenkant van de boezems van het hart aanbrengen (katheterablatie). Daarnaast kan de hartchirurg via een kijkoperatie de ablatiepunten aan de buitenkant van de boezems branden. Nadeel van de katheterablatie is dat de laesies of littekens die de cardioloog maakt, niet altijd duurzaam of volledig zijn. Ongewenste elektrische prikkels kunnen daardoor opnieuw optreden.
Met een kijkoperatie, waarbij er een klem gezet wordt op de locaties die de ongewenste prikkels geleiden, zijn de laesies wel duurzaam of volledig, vertelt Bart Maesen. “Nadeel van hartchirurgie is echter dat we achteraf niet kunnen controleren of de prikkels door onze interventie goed geblokkeerd zijn.”

43 patiënten

Om de beperkingen van beide interventies weg te nemen, ontwikkelden de cardiologen en hartchirurgen in het MUMC+ in 2010 een methode om beide vormen van ablatie in één operatie uit te voeren, de hybride ablatie (HA). “We combineren daarmee de kijkoperatie, waarbij we aan de buitenkant van het hart littekens maken, met katheterablatie waarbij de cardioloog aan de binnenzijde van het hart de littekens controleert en indien nodig extra littekens brandt.”
Om de effectiviteit van hybride ablatie te toetsen, volgde het onderzoeksteam van Maesen 43 patiënten die een behandeling kregen voor aanhoudend boezemfibrilleren. 19 patiënten kregen HA, de andere patiënten kregen katheterablatie, de standaardbehandeling. Na een jaar bleek 89% van de HA-groep geen klachten meer te hebben, ten opzichte van 41% in de controlegroep. “Patiënten gebruikten tijdens de studie geen medicatie (anti-aritmica). Zouden we die wel hebben toegelaten, dan zou 94% van de patiënten vrij zijn van hartritmestoornissen, versus 42% van de kathetergroep.”

“De effectiviteit van hybride ablatie weegt voldoende op tegen de revalidatietijd”

Follow-up studies

Maesen verklaart het verschil in uitkomsten tussen beide therapieën doordat de laesies die de arts via een kijkoperatie aanbrengt, completer en duurzamer de prikkels blokkeren. “Vervolgens kan de cardioloog langs de binnenkant zo nodig extra littekens aanbrengen. Hartritmestoornissen die tijdens de procedure alsnog ontstaan kan hij daarmee direct behandelen en wegnemen.”
De MUMC+-studie is de eerste vergelijkende studie naar HA. “Er lopen nu enkele follow-up studies, onder meer in Duitsland. Deze moeten nog gepubliceerd worden, maar ze laten dezelfde tendens zien, ook drie en vijf jaar na behandeling. Het verschil tussen beide onderzoeksarmen blijft bestaan, ook op langere duur.”
Wat opvalt is dat de kwaliteit van leven in beide patiëntengroepen gelijk is, ondanks dat HA een meer invasieve interventie is dan katheterablatie. “Voor HA moeten patiënten vijf dagen in het ziekenhuis worden opgenomen, bij katheterablatie slechts twee dagen. Ook is er een revalidatietijd van enkele maanden na de operatie. Blijkbaar weegt de effectiviteit van HA daar voldoende tegenop.”

“Je moet mensen met boezemfibrilleren goed informeren over de behandelmogelijkheden”

Goed informeren

Teamwork, dat is de kracht van HA, stelt Maesen. “We combineren het beste van twee werelden om de meest succesvolle therapie voor de patiënt te behalen.” Dat betekent niet dat de cardioloog nu iedere patiënt met aanhoudend boezemfibrilleren HA als voorkeursbehandeling moet aanbieden, benadrukt hij. “Maar je moet mensen met boezemfibrilleren wel goed informeren over wat de mogelijkheden zijn. Dan kan de patiënt vervolgens kiezen welke behandeloptie het beste past.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”