Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Jaarlijks screenen bij hoog risico alvleesklierkanker blijkt zinvol
Mensen met de p16-Leiden-mutatie lopen een hoog risico op het krijgen van alvleesklierkanker. “Door hen jaarlijks te screenen is het mogelijk alvleesklierkanker in een vroeger stadium te diagnosticeren en behandelen, en de overleving van deze patiënten te verbeteren” zegt arts-onderzoeker Derk Klatte. Dit blijkt uit een 20 jaar lopend screeningsprogramma van het LUMC, waar hij bij betrokken was.
Van mensen die drager zijn van de CDKN2A-mutatie (ook de p16– of p16-Leiden-mutatie genoemd) was al bekend dat zij een hoger risico liepen op de ontwikkeling van melanoom, vertelt Derk Klatte over de aanleiding van het screeningsprogramma van het LUMC. “Daarbij merkten we op dat zij opvallend vaak ook alvleesklierkanker ontwikkelden.” Twintig jaar geleden is daarom een screeningsprogramma voor alvleesklierkanker opgezet voor mensen met de p16-mutatie door prof. dr. Hans Vasen. Hij is inmiddels gepensioneerd, maar was destijds maag-darm-leverarts in het LUMC.

“Mensen met de p16-mutatie ontwikkelden opvallend vaak alvleesklierkanker”
Arts-onderzoeker Derk Klatte
Clusters van families
“De p16-mutatie is een autosomaal dominant overervende mutatie die we relatief vaak zien in de regio Leiden, met clusters van families waarin deze mutatie voorkomt”, vertelt Klatte. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van de p16-mutatie zijn het voorkomen van melanoom op jonge leeftijd, het hebben van meerdere melanomen en het voorkomen van melanoom in de familiegeschiedenis. Voor mensen met een verdenking op deze mutatie bestaat de mogelijkheid zich genetisch te laten testen en – bij een positieve uitslag – deel te nemen aan het screeningsprogramma voor alvleesklierkanker. “Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren (StOET), waarvan MDL-arts prof. dr. Monique van Leerdam van het LUMC sinds 2019 medisch directeur is, heeft hier een belangrijke rol in gespeeld”, zegt Klatte. “De StOET is een landelijke registratie die ons heeft geholpen overzicht te houden over de families waarbij er waarschijnlijk sprake was van een erfelijk kankersyndroom.”
“Na vijf jaar was 32% van de patiënten met alvleesklierkanker in dit screeningsprogramma nog in leven”
Betere vijfjaarsoverleving
Belangrijk doel van het screeningsprogramma voor alvleesklierkanker is: bepalen of het mogelijk is alvleesklierkanker bij mensen met een p16-mutatie in een vroeger stadium op te sporen, op het moment dat de tumor nog operabel is, om zo de overleving van deze patiënten te verbeteren. Het programma groeit nog steeds. Op dit moment worden er ongeveer 30 mensen per jaar in het screeningsprogramma geïncludeerd, aldus Klatte. De resultaten van de afgelopen 20 jaar zijn onlangs gepubliceerd.1 Hierbij zijn 347 patiënten gedurende mediaan 5,6 jaar gevolgd. Klatte: “We zagen dat we bij een derde van de deelnemers alvleesklierkanker in een vroeg stadium (stadium I) konden diagnosticeren. 83% van de patiënten met alvleesklierkanker was operabel, 32% van de patiënten met alvleesklierkanker in dit screeningsprogramma was na vijf jaar nog in leven.” Om dit in perspectief te plaatsen: in de algemene bevolking is slechts 20% van de patiënten met alvleesklierkanker operabel en is de vijfjaarsoverleving 5 tot 10%, vertelt Klatte. “Een andere belangrijke bevinding was het cumulatieve risico op de ontwikkeling van alvleesklierkanker. Dit bleek hoog: een op de vijf mensen blijkt alvleesklierkanker te krijgen voor de leeftijd van 70 jaar.”
“Het zou mooi zijn als we vroege afwijkingen met bloedonderzoek kunnen oppikken”
Kunstmatige intelligentie
Ondanks deze mooie resultaten, is het verhaal voor Klatte hiermee nog niet af. “Mijns inziens wordt alvleesklierkanker nog te vaak – ondanks de jaarlijkse MRI-screening – in een te laat stadium gediagnosticeerd. Dat willen we graag verbeteren.” Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor onderzoek naar biomarkers. “Het zou mooi zijn als we de subtiele afwijkingen die kenmerkend zijn voor de ontwikkeling van alvleesklierkanker met bloedonderzoek kunnen oppikken.” Maar oplossingen worden ook gezocht in de hoek van de kunstmatige intelligentie. “Hiermee kunnen we de MRI-scans mogelijk nog beter interpreteren. Maar voor zowel kunstmatige intelligentie als biomarkeronderzoek blijft het een uitdaging voldoende patiënten te vinden en goede data te genereren.”
“Als we alleen naar de laatste 10 jaar kijken, is de vijfjaarsoverleving bijna 40%. In dat opzicht kijk ik hoopvol naar de toekomst”
Hoopvol
De resultaten van het screeningsprogramma zijn op dit moment niet direct te vertalen zijn naar de algemene bevolking. Toch raadt Klatte zorgverleners aan oog te houden voor een mogelijk erfelijk kankersyndroom en bij een vermoeden hierop mensen te laten testen bij een klinisch geneticus. Bij een positieve uitslag is het raadzaam door te verwijzen naar een centrum met expertise in het screenen van alvleesklierkanker. Ondanks dat de p16-mutatie vrij zeldzaam is, ziet Klatte het screeningsprogramma als een mooie stap in het verbeteren van de prognose van mensen met alvleesklierkanker. “Alles wat we naar aanleiding van dit programma leren, bijvoorbeeld over de beeldvorming en biomarkers, kunnen we gebruiken om in de toekomst patiënten met alvleesklierkanker eerder op te sporen. We zien al dat ons screeningsprogramma de laatste jaren flink verbeterd is ten opzichte van de beginperiode, onder andere wat betreft het interpreteren van de MRI-scans. “Zo is de vijfjaarsoverleving van patiënten met alvleesklierkanker in ons programma over de gehele periode 32%. Maar als we alleen naar de laatste 10 jaar kijken, is de vijfjaarsoverleving bijna 40%. In dat opzicht kijk ik hoopvol naar de toekomst.”
Referentie: Klatte DFC, Boekestijn B, Wasser NNJM, et al. Pancreatic Cancer Surveillance in carriers of a germline CDKN2A pathogenic variant: yield and outcomes of a 20-year prospective follow-up. J Clin Oncol 2022;JCO2200194. doi: 10.1200/JCO.22.00194.