DOQ

Kinderarts dr. Van Hasselt: ‘Langere bewaartermijn van hielprikbloed helpt beter bij nieuwe ernstige ziekten opsporen’

Bloed dat met de hielprik wordt afgenomen om pasgeborenen op erfelijke ziekten te screenen, wordt nu vijf jaar bewaard. Kinderarts dr. Peter van Hasselt pleit ervoor om die termijn te verlengen naar zestien tot achttien jaar. “Met een langere bewaartermijn kunnen we de huidige screening optimaliseren en beter nieuwe ernstige ziekten opsporen.”

In de eerste week na de geboorte wordt van bijna alle zuigelingen in Nederland een klein beetje bloed afgenomen. Dat gebeurt met een hielprik. Het hielprikbloed wordt opgevangen op een zogenoemde bloedspotkaart en momenteel onderzocht op negentien aangeboren aandoeningen. De meeste van die aandoeningen zijn zeldzame ernstige stofwisselingsziekten, waarvan sommige tot de dood kunnen leiden. Ze zijn niet te genezen maar wel te behandelen.

Hielprik

“Het gaat om vreselijke ziektes”, vertelt Kinderarts Peter van Hasselt van het Wilhelmina Kinderziekenhuis, onderdeel van het UMC Utrecht. “Phenylketonurie bijvoorbeeld, kortweg PKU genoemd. Dat is een erfelijke stofwisselingsziekte, waarop al sinds 1973 gescreend wordt met de hielprik. Vroeger – zonder behandeling – verwoestte deze ziekte de hersenen van patiënten. Ze ontwikkelden zich nauwelijks, sloegen zichzelf en trokken van ellende letterlijk de haren uit hun hoofd. Tegenwoordig is de ziekte goed te behandelen, onder meer met een dieet.”

Gezondheidsschade beperken

Soms wordt de hielprikscreening uitgebreid met nieuwe aandoeningen, zoals in 2007 onder andere met MCAD en in 2011 met taaislijmziekte (cystic fibrosis). De komende jaren zullen daar nog een tiental aandoeningen aan worden toegevoegd. Voorwaarde om een aandoening in de screening op te nemen, is dat er een behandeling beschikbaar is. Peter: “Door deze ernstige aandoeningen zo vroeg mogelijk te ontdekken, kun je de gezondheidsschade zoveel mogelijk beperken.”

Onbekende ziekte

Met het opgeslagen hielprikbloed kunnen behalve bekende ziekten ook onbekende ziekten worden opgespoord. Dat deed onlangs Lynne Rumping, een arts-onderzoeker uit de groep van Peter. Een Zwitsers echtpaar kreeg zes kinderen waarvan er twee stierven aan een onbekende ziekte. Onderzoek met behulp van hielprikbloed uit Zwitserland liet zien dat het een nieuwe ziekte betrof, die veroorzaakt wordt door een tekort aan het enzym glutaminase. Dit enzym vormt de belangrijke neurotransmitter glutamaat uit glutamine. Het Zwitserse hielprikbloed liet zien dat door de verstoorde omzetting het glutamine bij de patiëntjes duidelijk verhoogd was. Door het enzymtekort ontwikkelden zij ernstige onbehandelbare epilepsie en overleden ze enkele weken na de geboorte. Het betreft een erfelijke ziekte, waarbij ouders bij elke zwangerschap 25 procent kans hebben op een kind met deze aandoening. Er is (nog) geen behandeling, maar als de diagnose gesteld is en ouders de juiste informatie krijgen, kunnen zij er in de toekomst rekening mee houden.

Liefdewerk oud papier

Peter: “Met Nederlands hielprikbloed hadden we dat onderzoek niet kunnen uitvoeren, want dat wordt maar vijf jaar bewaard.” In Nederland bewaart het laboratorium de zogenoemde hielprikkaarten met bloeddruppels één jaar om het onderzoek te kunnen controleren. Na deze periode mag het bloed nog vier jaar worden gebruikt voor anoniem wetenschappelijk onderzoek. Na vijf jaar wordt het bloed vernietigd. Peter: “Alleen als zich vóór die termijn een ziekte manifesteert, bewaren we in het Wilhelmina Kinderziekenhuis het hielprikbloed langer, mits de ouders daarmee instemmen. Dat gebeurt in samenwerking met het lab metabole ziekten en is nu min of meer liefdewerk oud papier. Het vergt eigenlijk een landelijke structuur en een uniforme manier van beheren, zoals het RIVM nu die eerste vijf jaar doet.”

Langere bewaartermijn

In Zwitserland wordt hielprikbloed langer bewaard. Die langere bewaartermijn is essentieel voor het ontdekken van nieuwe ziekten, omdat daar niet alleen het hielprikbloed van de patiënt of overledene voor nodig is maar ook van gezonde zuigelingen, die op dezelfde datum geboren zijn. Peter: “Omdat de stoffen in het bloedmonster tijdens de bewaarperiode veranderen, moet je die kunnen vergelijken met monsters van even oude gezonde zuigelingen. Anders gezegd: om de fout te kunnen vinden, heb je de normaalwaarden op hetzelfde meetmoment nodig. Per patiëntje gaat het dan om zo’n tien controles.” Daarom pleit Peter ervoor om het hielprikbloed niet vijf maar zestien tot achttien jaar te bewaren.

Ook om de techniek van screenen te verbeteren is dit volgens hem wenselijk. Als voorbeeld noemt Peter de stapelingsziekte MPS1, die naar verwachting in 2020 in de screening zal worden opgenomen. “Door de korte bewaartermijn kunnen we geen gebruik meer maken van het hielprikbloed van de twintig patiënten waarbij de diagnose al gesteld is, want het merendeel is inmiddels ouder dan vijf jaar. En hoe meer we weten over echte patiënten, hoe beter we het zogeheten afkappunt in de screening kunnen kiezen: wanneer sla je alarm en wanneer niet? Dat is essentieel om het aantal vals positieve uitkomsten te beperken. Als je dat niet goed uitzoekt, kan het gebeuren dat er voor elk waarlijk ziektegeval tien tot twintig zuigelingen een vals positieve uitslag hebben. Dat betekent dat je mensen nu dus onnodig ongerust maakt; met een betere techniek voorkom je dat. Daarnaast zijn er ook mildere vormen van MPS1 waarbij de diagnose meestal pas ruim na het vijfde jaar gesteld wordt – de hielprikkaartjes zijn dan al vernietigd. Deze milde vormen zijn voor de screening juist het lastigst. Een langere bewaartermijn biedt ook hiervoor een oplossing.”

Patiëntenvereniging VKS

Peter hoopt dat zijn oproep voor een langere bewaartermijn van hielprikbloed wordt opgepikt. Het is nu wachten op de programmacommissie neonatale hielprikscreening die over dit soort vraagstukken advies uitbrengt aan de minister van Volksgezondheid. De patiëntenvereniging voor kinderen en volwassenen met een stofwisselingsziekte (VKS) steunt Peter in zijn pleidooi. Directeur Hanka Dekker zegt in een artikel op de eigen website dat privacy, de reden waarom het bloed nu vijf jaar bewaard wordt, geen issue hoeft te zijn.

Bron: UMC utrecht
Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”


0
Laat een reactie achterx