Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Kinderen met gehoorverlies iets beperkt in spraakuitingen
Kinderen met een cochleair implantaat of een gehoorapparaat kunnen zich in hun spraak vrijwel vergelijkbaar uiten als kinderen zonder gehoorverlies. Maar zij zijn in hun uitingen wel iets beperkt. Dat concluderen onderzoekers van de afdeling KNO en hoofd- en halschirurgie van het Erasmus MC in Rotterdam. Hun studie is gepubliceerd in Ear and Hearing.
Het is bekend dat emotionele prosodie (ritme, klemtoon en intonatie van spraak) een belangrijke rol speelt bij sociale communicatie. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen met een cochleair implantaat (CCI) moeite kunnen hebben met prosodie, omdat zij hun uitingen akoestisch niet goed kunnen beoordelen. Er is nog weinig bekend over de prosodie van kinderen met mildere vormen van gehoorverlies die een gehoorapparaat dragen (CHA). Meer kennis daarover kan leiden tot meer bewustzijn bij zorgprofessionals en ouders over beperkingen in sociale communicatie, en tot gerichtere revalidatie. In deze studie is de prosodische expressie vergeleken bij drie groepen kinderen: CHA, CCI en kinderen met normaal gehoor (CNH).
“Er werden verschillen gevonden in de prosodische expressie van de groepen kinderen”
Opzet
In de prospectieve studie zijn bij de groepen kinderen de spraakuitingen met emotionele expressies (blij, droevig, boos) opgenomen gedurende een leesopdracht. Van de uitingen werden drie akoestische eigenschappen berekend: basisfrequentie (F0), variatie in basisfrequentie (SD van F0), en intensiteit. Deze eigenschappen zijn vergeleken tussen individuen en tussen de groepen.
In totaal 75 kinderen tussen 7 en 13 jaar deden mee aan de studie (CHA: 26, CCI: 23, CNH: 26). Van de CCI hadden 15 het implantaat gekregen op de gemiddelde leeftijd van 8 maanden vanwege aangeboren gehoorverlies. De akoestische emotionele uitingspatronen van CHA waren vergelijkbaar met die van CCI en CNH. Alleen bij CCI werd geen verschil gevonden in F0 variatie tussen blijdschap en boosheid, hoewel er wel verschil was in intensiteit. Bovendien was er bij CCI en CHA minder contrast tussen blij en boos dan bij CNH.
Kleine beperkingen
Volgens de onderzoekers suggereren deze uitkomsten dat, op een basaal akoestisch niveau, zowel CHA als CCI zich prosodisch vrijwel vergelijkbaar kunnen uiten als CNH. Maar er waren wel verschillen in de prosodische expressie van deze kinderen. De onderzoekers vinden het belangrijk om vast te stellen of deze verschillen waarneembaar zijn voor luisteraars en van invloed kunnen zijn op de sociale communicatie. Deze studie legt de basis voor meer onderzoek bij CHA en CCI, aldus de onderzoekers. Dat zal helpen om de implicaties van de uitkomsten te begrijpen en ook hoe deze mogelijk de communicatie van deze kinderen beïnvloeden. Dat kan leiden tot meer effectieve ondersteuning bij het helpen verbeteren van hun communicatieve vaardigheden.
Referentie: De Jong TJ, Hakkesteegt MM, van der Schroeff MP, Vroegop JL. Communicating Emotion: Vocal Expression of Linguistic and Emotional Prosody in Children With Mild to Profound Hearing Loss Compared With That of Normal Hearing Peers. Ear Hear, 2023 Jun 15. Online ahead of print.