DOQ

Kleine snede, grote voordelen: minimaal-invasieve chirurgie bij aangeboren hartafwijkingen

Kleine kinderen die een hartafwijking hebben, zijn sneller mobiel en kunnen eerder het ziekenhuis verlaten als de chirurg via een minimaal-invasieve kijkoperatie – sleutelgatchirurgie – de afwijking herstelt. Bovendien wordt zo een opvallend litteken voorkomen, stelt congenitaal cardiothoracaal chirurg Yannick Taverne. Hij en zijn collega Pieter van de Woestijne zijn momenteel de enige cardiothoracaal chirurgen in Nederland die deze wijze van opereren toepassen bij kleine kinderen. “We opereren baby’tjes vanaf een gewicht van vijf kilo.”

In een laboratoriumzaal, te midden van allerlei op sterk water geprepareerde humane en dierlijke harten, vertelt Yannick Taverne gepassioneerd over de nieuwe operatietechniek die hij twee jaar geleden in het Erasmus MC ontwikkelde en introduceerde: een minimaal-invasieve ingreep om aangeboren hartafwijkingen te herstellen bij kleine kinderen. “Een unicum in Nederland.” Het gaat hierbij om relatief eenvoudig te opereren afwijkingen, zoals een atrium-septumdefect (ASD), een partieel abnormaal inmondende longader (PAPVR) of een ventrikel-septumdefect (VSD). Bij de meeste van deze defecten is er een gat in de wand die de linker- en rechterharthelft scheidt, op verschillende plekken.”

“Je moet het borstbeen openmaken en kinderen houden er een groot litteken aan over”

Congenitaal cardiothoracaal chirurg Yannick Taverne

Litteken

Bij kinderen worden deze afwijkingen normaliter via een openhartoperatie hersteld, vertelt Taverne. “Dat is ingrijpend, je moet het borstbeen openmaken en kinderen houden er een groot litteken aan over. Dit kan een gevoel van schaamte geven, bijvoorbeeld bij het zwemmen. Ook kan het op latere leeftijd impact hebben op het aangaan van een relatie. Deze aangeboren hartafwijkingen kunnen op vroege leeftijd worden geopereerd, maar ook pas op latere leeftijd, afhankelijk van de diagnose en de presentatie van de klachten. In principe kunnen alle bovengenoemde defecten minimaal-invasief worden geopereerd. Het behandelteam kijkt echter altijd welke ‘aanvliegroute’ voor de betreffende afwijking optimaal is. Dat kan leiden tot de keuze voor de ‘normale’ route, maar dat is uitzonderlijk.” 

“Via een sneetje van ongeveer 3,5 cm onder de rechteroksel is het mogelijk de operatie uit te voeren”

Programma

Taverne en zijn collega ontwikkelden binnen het Erasmus MC een programma om kinderen minimaal-invasief te opereren. “We hebben al veel ervaring met minimaal-invasieve chirurgie via de liesader bij volwassenen met hartafwijkingen. Ook elders in Nederland wordt deze operatietechniek toegepast. Deze techniek kon echter nog niet worden gehanteerd bij kinderen en werd dus als zodanig ook nog niet toegepast. Daarom heb ik een operatieprogramma ontwikkeld, waarin ik deze techniek aanpaste voor toepassing bij kinderen. Via een sneetje van ongeveer 3,5 cm onder de rechteroksel is het mogelijk de operatie uit te voeren. We opereren kindjes met een gewicht vanaf 5 kilo.”

Eerder naar huis

Inmiddels zijn er al zo’n twintig kinderen met de genoemde aangeboren hartafwijkingen geopereerd in de afgelopen twee jaar. Taverne is tevreden over het succes hiervan. Hij gaat er binnenkort over publiceren. “Een van de bevindingen is dat het complicatierisico waarschijnlijk niet groter is dan bij de openhartoperaties. Dat blijkt ook uit data van centra die deze operatie al langer doen, zoals in Padua in Italië en Aken in Duitsland. Het grote voordeel van deze minimaal-invasieve operatie is dat de kinderen eerder naar huis kunnen, na drie, maximaal vier dagen. Bij een openhartoperatie kan de ligduur oplopen tot zes à zeven dagen. Daarnaast zijn het kleine litteken en de mogelijkheid dat kinderen na de operatie snel weer mobiel kunnen zijn, belangrijke voordelen. Snelle mobilisatie gaat pijn tegen.” 

“Na zo’n operatie hoef je geen rekening te houden met een opengemaakt borstbeen dat moet herstellen”

Team

Van belang bij de minimaal-invasieve operatie is dat niet alleen de cardiothoracaal chirurgen de operatiemethode beheersen. Het hele team, zoals kinderanesthesisten, kinderartsen, kindercardiologen en verpleegkundigen, moet hierin meegaan. “Een belemmering is angst voor het onbekende. Toen ik het programma opstelde en introduceerde heb ik veel gepraat met allerlei betrokken zorgverleners”, vertelt Taverne. “Iedereen moet de voordelen van deze operatie weten.”

Onwennig

Belangrijk is dat het team wél alle voordelen benut die deze operatie biedt, benadrukt Taverne tot slot. “Dus haal de kinderen direct na de operatie uit bed, laat ze mobiel zijn en stuur ze een paar dagen eerder naar huis. Voor het welbevinden van de kinderen is dit ook veel beter. Bovendien hoef je na zo’n operatie geen rekening te houden met een opengemaakt borstbeen dat moet herstellen. Deze veranderingen kunnen in eerste instantie wat onwennig aanvoelen. Daarom leg ik de nadruk op het belang van laagdrempelig overleg binnen het team. Dat zorgt ervoor dat dit minimaal-invasieve operatieprogramma werkt.” 

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?

Integrale geneeskunde in Nederland: tijd voor de volgende stap

Het spreekuur Integrative Medicine van Ines von Rosenstiel is erg populair en ook in andere ziekenhuizen groeit de belangstelling voor een dergelijk spreekuur. Hoe zorgen we ervoor dat IM een structureel onderdeel wordt van de reguliere zorg in Nederland?

Mindfulness in de zorg: allesbehalve zweverig

“Zorg goed voor jezelf. Er is er maar één van.” Dat zei een patiënt ooit tegen longarts Miep van der Drift. Ze weet als geen ander: mindfulness is niet alleen voor patiënten, maar ook voor zorgverleners. Ze geeft tips voor kleine veranderingen met een grote impact.

Medicatie vaak te lang voortgezet na ontslag uit ziekenhuis

Veel patiënten gebruiken in ziekenhuizen voorgeschreven opiaten, benzodiazepines en antipsychotica nog langdurig na ontslag, aldus Judith de Ruijter. “We geven artsen de tip om, als ze bij ontslag nieuwe medicatie voorschrijven, al meteen na te denken over stoppen.”