Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
KNMP-voorzitter Prins: ‘Patiënt moet zo weinig mogelijk merken van geneesmiddelentekorten’
“Het apothekersvak staat als een huis. Als voorzitter wil ik vooral kleine nuances aanbrengen in het beleid van de KNMP, zodat de rol van de apothekers als zorgverlener nog beter uit de verf komt”, zegt Aris Prins, voorman van de Nederlandse apothekers.
In de monumentale voorzitterskamer bij de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP), omgeven door sierlijke muurpanelen, vertelt Aris Prins over zijn eerste ervaringen als voorzitter. Sinds december 2019 staat hij aan het roer bij de apothekerskoepel. Al snel kreeg hij pittige dossiers voor zijn kiezen: de coronacrisis, de landelijke reuring rondom mogelijke verontreiniging in paracetamol en natuurlijk het slepende probleem van de geneesmiddeltekorten, een inmiddels niet meer weg te denken realiteit in de alledaagse praktijk van de apothekers.
Hoe heeft Prins de coronacrisis ervaren? “Toen ik aantrad als voorzitter, kwam ik direct uit de apotheek. Maar ik had daarnaast ook al bestuurlijke ervaring opgedaan bij bijvoorbeeld de sectie Landelijke Openbare Apotheken (LOA). Als voorzitter had ik net aangeleerd om meer beleidsmatig te denken. Toen kwam dus de coronacrisis en moest ik terugschakelen naar het ad-hoc-denken dat het werken in de apotheek kenmerkt. Als apotheker ben je gespecialiseerd in acute situaties. Je moet snel kunnen handelen. Deze hands on-houding kwam goed van pas bij de beslissingen die we tijdens de coronacrisis moesten nemen.”
Kont tegen de krib
Met de komst van Prins als voorzitter waait er een frisse wind door de burelen van de KNMP en in apothekersland. Was zijn voorganger een echte bestuurder, Prins is heel pragmatisch en direct in de communicatie en steekt zijn mening niet onder stoelen onder banken. Hij schroomt niet om zijn kont tegen de krib te gooien als de zorgverlenersfunctie van de apotheker op een of andere manier in het gedrang komt. Het woord ‘uitleggen’ valt herhaaldelijk tijdens het interview.
“Heel belangrijk vind ik de vraag: kan ik uitleggen aan apothekers waarom ik een bepaalde beslissing neem? Uitgangspunt daarbij is dat een beslissing de zorgverlenende rol van de apotheker ondersteunt.”
“Je kan een zorgverlener niet straffen voor goede zorg”
Substitutiebeleid
Een van de eerste beslissingen die Prins als kersverse KNMP-voorzitter moest nemen: wel of niet het dossier over substitutiebeleid ondertekenen? Dat is het dossier ‘Verantwoord wisselen van medicatie’ waarbij veel partijen uit de zorg betrokken zijn.
“Het ministerie van VWS wilde graag dat de KNMP dat ondertekende, maar ik ging niet akkoord met de laatste versie. Mijn uitgangspunt is dat de apotheek de enige plek is waar verantwoord van medicatie gewisseld kan worden, ongeacht de reden van wisselen. Indien wij als apothekers vinden dat een geneesmiddel noodzakelijk is, is dat per definitie goede zorg. Maar zolang wij bij de contractering gebonden blijven aan het voorkeursbeleid van zorgverzekeraars en dus verplicht worden te substitueren in situaties wanneer we dat geen goede zorg vinden, teken ik niet. Je kan een zorgverlener niet straffen voor goede zorg. De handtekening heb ik nog steeds niet gezet. En de lobby hierover met VWS loopt nog.”
“Ik nam de beslissing het dossier over substitutie niet te ondertekenen”
Blije reacties
Is het spannend om zo’n stevige beslissing te nemen waarbij iedereen over je heen kan vallen? “Als ik een verkeerde beslissing neem, hoor ik het snel genoeg”, grapt Prins. “Mijn telefoonnummer is goed bekend.” Serieus: “Ik weet me gesteund door apothekers. Meestal hoor je alleen de negatieve reacties en als je niks hoort, weet je dat het goed is. Maar toen ik de beslissing had genomen om het dossier over substitutie niet te ondertekenen, stroomden mijn mail en WhatsApp vol met blije reacties van apothekers. Ze waren het dus met me eens. Ik vind het ook heel belangrijk om beslissingen te nemen op grond van vakinhoudelijke overtuiging en dat goed uit te leggen. Daarbij moet ik me verplaatsen in het belang van alle apothekers.”
Mondkapjes
De maatschappelijke beeldvorming rondom apothekers is een belangrijk item voor Prins, die ook met grote regelmaat optreedt in media. “In het huidige klimaat kan één klein negatief bericht al groot opgepakt worden door de landelijke media. Zo las ik dat in Amsterdam een apotheker mondkapjes van de Gamma verkocht.” Dit verscheen in de landelijke media onder het mom van: apothekers verkopen mondkapjes van de bouwmarkt voor de hoofdprijs. “Ik heb die apotheker meteen gebeld. Eerst had hij niet eens door dat hij met de voorzitter van de KNMP sprak. Maar ik heb hem erop gewezen dat zijn voorbeeld negatief afstraalt op apothekers in het hele land.”
Prins denkt dat het imago van de apotheker, vaak gezien als ‘doosjesschuiver’, aan het veranderen is. “De coronacrisis heeft hieraan ongetwijfeld goed gedaan. Apotheken waren geopend en patiënten konden zonder afspraak langskomen. Dit benadrukt onze zorgverlenersrol. Ook het feit dat we als KNMP zelf onderzoek hebben gedaan naar de vervuiling in paracetamol heeft ons imago goed gedaan. En ook in apothekersland vonden ze het een ‘strakke actie’”.
Meer glans
Het apothekersvak staat als een huis, zegt Prins. Grote beleidsveranderingen hoeven apothekers daarom niet van hem te verwachten. Het gaat om de nuances, waardoor de zorgverlenersrol van apothekers meer glans krijgt. Zo bepleit Prins een grote rol van de apotheker bij beslissingen rondom het medicatiebeleid in de eerste lijn.
“De samenwerking met huisartsen kan een stuk intensiever en eenvoudiger”
“Uitgangspunt is de vraag: wie is op dit moment het meest geschikt om een bepaalde taak binnen de eerste lijn uit te voeren? Ik denk dat veel apothekers en huisartsen het eens zijn met het volgende stappenplan: als eerste start de arts de medicatie, zo nodig stelt hij die chronisch in. Maar dan komt de fase van continuering. Hier kunnen apothekers een grotere rol in spelen. Stel dat de nierfunctie bij bepaalde medicatie elk half jaar moet worden gecontroleerd. Apothekers kunnen bijhouden wanneer het weer tijd is voor een controle en de huisarts alvast een labformulier sturen, zodat ze tijdig een bepaling van de nierfunctie kunnen aanvragen. De apotheker kan indien nodig een voorstel tot wijziging van de medicatie voorleggen aan de huisarts. Zo wordt de huisarts een hoop administratie uit handen genomen. De samenwerking met huisartsen kan dus een stuk intensiever en eenvoudiger.”
Zelf keuze maken
Prins was voorstander van de gedachte dat de arts de diagnose stelt en de apotheker vervolgens de bijbehorende medicatie kiest en verstrekt, maar hij is hier wat genuanceerder over gaan denken. “Er zijn eenvoudige indicaties waarbij de apotheker dit zou kunnen doen. Maar bij complexere indicaties, zoals sterk verhoogde bloeddruk met orgaanschade, is dit een stuk lastiger. Geef apothekers in plaats van een diagnose een richting, bijvoorbeeld een geneesmiddel uit een bepaalde subgroep. Daarbinnen kan de apotheker dan zelf een keuze maken.”
Geneesmiddeltekorten
Een belangrijke stap die Prins over vijf jaar gezet wil hebben, is dat patiënten geen last meer hebben van geneesmiddeltekorten, ook al zijn die tekorten dan zeker de wereld nog niet uit. “Zo hebben we met dermatologen een formularium opgesteld waarin we hebben afgesproken dat bij een tekort aan een bepaald dermaticum apothekers zelf een alternatief kunnen kiezen. Patiënten merken op die manier niets van een tekort. Dergelijke afspraken willen we ook met andere beroepsgroepen gaan maken. De tekorten zullen blijven, gezien de complexiteit van de geneesmiddelmarkt. Als apothekers kunnen we tekorten niet voorkomen, wel kunnen we ervoor zorgen dat de patiënten hier zo weinig mogelijk van merken.”