Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘Laat de patiënt uitpraten’
Voor haar ‘buitengewone bijdrage aan de persoonsgerichte geneeskunde’ ontving Sandra van Dulmen in het voorjaar de prestigieuze Paul Tournier Prijs. Hoe verguld ze daarmee ook is, volgens de bijzonder hoogleraar Communicatie in de gezondheidszorg van het Radboudumc blijft er werk te verzetten. “Realiseer je als arts dat je veel kunt winnen door eenvoudigweg de patiënt anders te bejegenen en uit te laten praten.”
Vrouwelijke huisartsen zijn tijdens gesprekken met patiënten meer empathisch dan hun mannelijke collega’s. Tot dat inzicht kwam Sandra van Dulmen eind jaren 80. “Ik wilde geneeskunde studeren, maar werd telkens uitgeloot. Ondertussen wijdde ik me aan de studie psychologie. Als student-assistent kon ik een paar honderd patiëntgesprekken van huisartsen coderen. Daarbij vielen me verschillen op tussen mannelijke en vrouwelijke dokters; verschillen in de communicatie die consequenties hadden voor de uitkomsten van de zorg. Ik besefte dat patiëntcommunicatie een interessant onderzoeksgebied was en heb me daarop toegelegd.”

“Veel zorgverleners vergewissen zich onvoldoende van de behandelvoorkeuren van de patiënt”
Bijzonder hoogleraar ‘Communicatie in de gezondheidszorg’, Sandra van Dulmen
Andere benadering
Ze licht toe: “Het gaat zeker niet alleen om sekseverschillen, maar bijvoorbeeld ook om de grenzen en mogelijkheden van samen beslissen. En ook om het effectief communiceren met patiënten met comorbiditeit en mensen in de palliatieve fase. Vanuit het oogpunt van persoonsgerichtheid is het vaak aanbevelenswaardig minder strikt de klinische richtlijnen te hanteren. Daarin vind je als arts namelijk niets over de preferenties en zorgen van de mens tegenover je.”
Patiënten onderbreken
Tientallen jaren na haar beroepskeuze is ze nog altijd betrokken bij studies naar verschillen in patiëntcommunicatie tussen mannelijke en vrouwelijke artsen. Over huisartsen zegt ze: “De verschillen in empathie zijn inmiddels nagenoeg verdwenen, onder meer dankzij meer vrouwelijke rolmodellen en de aandacht voor empathie in de opleiding. Wel is er nog een onderscheid in de manier waarop huisartsen hun patiënten onderbreken: vrouwen doen dat meer coöperatief en aanvullend en mannen meer met als doel het gesprek een ander vervolg te geven.”
Blinde vlek
Van Dulmen is bij het Nivel programmaleider communicatie in de gezondheidzorg. Ze bekleedt de gelijknamige bijzondere leerstoel aan het Radboudumc en aan de universiteit van Borås, in Zweden. Wat is volgens haar een blinde vlek bij veel artsen? “Samen beslissen, bijvoorbeeld rondom medicijngebruik. Veel zorgverleners vergewissen zich onvoldoende van de voorkeuren van de patiënt. Wil die wel medicatie? En zo ja, welke soort behandeling heeft de patiënt liever? Als je dit niet goed bespreekt, kan een patiënt bijvoorbeeld de behandeling laten voor wat het is, met alle gevolgen van dien.”
“Sturend gedrag door de arts kan leiden tot keuzespijt of therapieontrouw bij de patiënt”
Niet overvoeren
Ze vervolgt: “Het lijkt evident dat een arts hier oog voor heeft, dat deze weet dat sommige behandelingen niet zo’n goed idee zijn in een bepaalde levensfase of met het oog op kwaliteit van leven. Maar de praktijk is vaak anders en wijst uit dat artsen dikwijls nogal sturend zijn. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot keuzespijt of therapieontrouw. Mijn advies is tegen de patiënt te zeggen: U heeft een gezondheidsprobleem, dat is mogelijk op te lossen op die en die manieren, en die hebben die en die gevolgen. Tast daarbij af hoe de patiënt tegen de klacht of ziekte aankijkt alvorens samen het beleid te bepalen. Het is ook belangrijk stil te staan bij het feit dat een kwart van de Nederlandse bevolking beperkte gezondheidsvaardigheden heeft. Overvoer daarom mensen niet met niet-essentiële informatie en richt je op de kern.”
Eerste klachtpresentatie
Van Dulmen pleit er ook voor dat de arts de patiënt zo weinig mogelijk onderbreekt tijdens de eerste klachtpresentatie. “Als je al snel tijdens het gesprek zegt Dat komt waarschijnlijk door dit en door dat, mis je mogelijk bepaalde accenten en aanvullende informatie. Natuurlijk, als arts heb je een beperkte hoeveelheid tijd en sommige patiënten kunnen lang van stof zijn, maar op de langere termijn win je veel door ze te laten uitpraten. Hoe beter de arts op de hoogte is na het eerste gesprek, hoe passender de zorg die wordt ingezet. Dat verkleint de kans dat de patiënt een paar keer terugkomt op het spreekuur.”
“Er is minder tijd en ruimte om de patiënt aan te kijken en begripvol te knikken”
Computer als derde persoon
De computer op het bureau van de arts kan menselijke communicatie in de weg staan, weet Van Dulmen. “Als een soort derde persoon staat de computer dan tussen arts en patiënt. Vroeger maakten ze tijdens een consult aantekeningen op papier, nu voeren ze data in de computer in omdat ze moeten voldoen aan kwaliteitscriteria, hun administratie op orde dienen te hebben en het elektronisch patiëntendossier moet worden geactualiseerd. Ondertussen vergrijst de patiëntpopulatie en stijgt het aantal mensen met comorbiditeit, dus zorgverleners krijgen steeds meer gegevens te verwerken. In die context is er minder tijd en ruimte om de patiënt aan te kijken, een stilte te laten vallen, begripvol te knikken of een hand op de schouder te leggen. Stuk voor stuk handelingen die belangrijk zijn tijdens bijvoorbeeld een slechtnieuwsgesprek.”