DOQ

‘Lage sociaal­eco­nomische status is een indicator voor diabetes type 2’

Willen we ziekten voorkomen, complicaties van aandoeningen de pas afsnijden en daarmee zorguitgaven in toom houden, dan is het raadzaam specifieke aandacht te ontwikkelen voor mensen met een laag inkomen. Dat is een belangrijke les uit een in oktober gepubliceerd artikel over diabetes type 2. Eerste auteur is Yinjie Zhu van het Universitair Medisch Centrum Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen. “Ontwikkel specifiek preventief en curatief beleid voor deze groep.”

Wie deel uitmaakt van een huishouden met een maximum maandinkomen van 2000 euro, maakt 3% kans op gediagnosticeerde diabetes type 2. Onder mensen met een hoge sociaaleconomische status (SES) is de prevalentie aanzienlijk lager: 1,1%. Ook bij ongediagnosticeerde diabetes type 2 blijkt het verschil groot te zijn: 3% voor de groep met een laag inkomen versus 1,8% voor degenen met een hoge SES. Deze bevindingen, gedaan in de populatie van de Dutch Lifelines Cohort Study, zijn in oktober gepubliceerd.1

“Onder patiënten met diabetes type 2 met een lage SES komt gevolgschade van de ziekte meer voor”

Onderzoeker en eerste auteur Yinjie Zhu

Drie inkomenscategorieën

Yinjie Zhu: “Lifelines is een biobank met gegevens van inmiddels 167.000 volwassenen uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De populatie is representatief voor de bevolking van deze provincies. Wij hebben van meer dan 100.000 30-plussers de data geanalyseerd uit 2007 tot 2013. Het bijzondere van Lifelines is de combinatie van sociaaleconomische factoren zoals het huishoudinkomen enerzijds en aan gezondheid gerelateerde informatie zoals medicatiegebruik anderzijds. De biobank stelde ons in staat naar verbanden te zoeken tussen inkomen, diabetes type 2 en gevolgschade van deze ziekte.” De wetenschappers deden dit op verzoek van het ministerie van VWS. Zij deelden de onderzoekspopulatie op in drie inkomenscategorieën: laag, midden en hoog.

Bloedwaarden

Het meest in het oog springt de aangetoonde relatie tussen inkomen, ongediagnosticeerde diabetes type 2 en diabetesgevolgschades in dezelfde populatie. Zhu: “Er bestond al best veel evidence voor het verband tussen SES en gediagnosticeerde diabetes type 2. Voor een relatie tussen inkomen en ongediagnosticeerde diabetes type 2 en gevolgschade was veel minder bewijs.” Gediagnosticeerde patiënten waren te identificeren via gegevens over medicijngebruik of behandelingen voor diabetes type 2, maar hoe konden de wetenschappers ongediagnosticeerde diabetes type 2 vaststellen? Zhu: ‘In Lifelines worden ook bloedwaarden geregistreerd. Zo konden we achterhalen welke deelnemers volgens de criteria diabetes type 2 hebben, maar geen medicijnen gebruiken of niet behandeld worden.”
Een ander belangrijk verschil tussen de laagste en hoogste inkomenscategorie is dat onder patiënten met diabetes type 2 met een lage SES gevolgschade van de ziekte meer voorkomt dan bij personen die een hogere SES hebben. Voorbeelden zijn hart- en vaatziekten, een hoge bloeddruk, beroerte, nierfalen en oogaandoeningen. Zhu: “Bij de diabetespatiënten met een hoog inkomen zagen we dat 3,3% drie of meer van dit soort complicaties heeft. Onder patiënten met een laag inkomen gaat het om 7,1%.”

“In de ideale situatie is van iedere burger een bloedmonster beschikbaar dat kan worden onderzocht op diabetes type 2”

Laagdrempelige screening

Vroegtijdige diagnostiek van diabetes type 2 biedt vele voordelen: minder ziektelast, minder te behandelen gezondheidscomplicaties en minder zorguitgaven. Laagdrempelige screening is dan ook aanbevelenswaardig, stellen de onderzoekers. Zhu: “In de ideale situatie is van iedere burger een bloedmonster beschikbaar dat kan worden onderzocht op diabetes type 2. Maar een biobank voor de hele bevolking lijkt me onhaalbaar. Het moet wél mogelijk zijn dat beleidsmakers meer focussen op mensen met een lage SES. Zij zouden preventief en ook curatief beleid kunnen ontwikkelen dat op maat van deze groep is gesneden, en detectie en behandeling van diabetes type 2 in een vroegtijdig stadium mogelijk maakt. Ook zouden huisartsen meer rekening kunnen houden met het inzicht dat diabetes type 2 vaker voorkomt bij mensen met een laag inkomen. Een lage SES is een indicator voor deze chronische ziekte. Nu diagnosticeert de huisarts vaak pas diabetes type 2 wanneer de patiënt zich meldt met complicaties van de ziekte.”

Referentie:

  1. Socio-economic gradients in diagnosed and undiagnosed Type 2 diabetes and its related health complications.
Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Zorg dat de digitale weg niet de enige ingang naar de maatschap­pij wordt’

Steeds vaker gaat zorg via de digitale weg. Nicole Goedhart onderzoekt de toegankelijkheid van de (online) samenleving en geeft tips hoe de zorgverlener de zorg toegankelijk voor iedereen houdt. “Een afstand tot de online wereld kan gezondheidsverschillen vergroten.”

Protocol brengt veelbelovende ‘orphan drugs’ sneller bij patiënt

Behandelaren en zorgverzekeraars slaan de handen ineen om geneesmiddelen tegen zeldzame ziekten sneller beschikbaar te krijgen, vertelt Niels Reijnhout. “Met het ODAP krijgen patiënten zo snel mogelijk na goedkeuring door het EMA al toegang tot het middel.”

Reanimatie bespreken? Alleen als het past

Artsen vragen op de spoedeisende hulp vaak routinematig naar reanimatievoorkeuren, maar volgens Yvo Smulders is het tijd om deze standaardpraktijk eens kritisch te bekijken. “Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat je die vraag zomaar stelt bij een routine-opname.”

Casus: man met klachten na penisvergroting

Een 38-jarige patiënt is net een week terug uit Turkije, waar hij in een kliniek een penisvergroting heeft ondergaan. Hij kan u niet precies vertellen wat er gebeurd is en klaagt vooral over pijn, roodheid en zwelling van de penis. Wat is uw diagnose?

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”