Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Lager overlijdensrisico met tripletherapie dan met duale luchtwegverwijding
COPD-patiënten die tripletherapie krijgen, hebben een lager overlijdensrisico dan degenen die twee luchtwegverwijders krijgen. Dit verschil was niet significant in vergelijking met de combinatie van een inhalatiecorticosteroïd (ICS) en een luchtwegverwijder, zo is gevonden in een recente analyse van de ETHOS-studie.
Een eerdere analyse van de fase III ETHOS-studie toonde aan dat tripletherapie met het ICS budesonide 320 μg, de langwerkende muscariene-antagonist (LAMA) glycopyrronium 18 μg en de langwerkende bèta-2-agonist (LABA) formoterol 9,6 μg (afgekort als BGF), gegeven in een metered-dose inhalator, bij COPD-patiënten resulteerde in een significant lagere all-cause mortaliteit in vergelijking met glycopyrronium/formoterol (GFF).
In de ETHOS-studie kregen patiënten met matige tot zeer ernstige COPD en exacerbaties in de voorgeschiedenis tweemaal daags een dosering van:
- budesonide 320 μg, glycopyrronium 18 μg en formoterol 9,6 μg (BGF 320);
- budesonide 160 μg, glycopyrronium 18 μg en formoterol 9,6 μg (BGF 160);
- glycopyrronium 18 μg en formoterol 9,6 μg (GFF); of
- budesonide 320 μg en formoterol 9,6 μg (BFF).
Alle medicatie werd afgegeven via een enkele metered-dose Aerosphere-inhalator.
Vergelijking van overlijdensrisico
In de oorspronkelijke analyses ontbraken van 384 van de 8509 patiënten de gegevens over de vitale status in week 52. Deze gegevens zijn vervolgens opgevraagd. In de huidige analyse is beoordeeld hoe robuust de bevindingen van de oorspronkelijke analyse zijn na het meenemen van alle gegevens over de vitale status. In deze definitieve dataset was de vitale status in week 52 bekend voor vrijwel alle patiënten (99,6%) van de intention-to-treat-populatie.
Het overlijdensrisico bij behandeling met BGF 320 was significant lager dan GFF (hazard ratio 0,51; niet-gecorrigeerde p-waarde van 0,0035). Daarentegen werden tussen BGF 320 en BFF geen significante verschillen wat betreft het overlijdensrisico gevonden (HR 0,72; p = 0,1721). Dat gold ook voor de vergelijking van BGF 160 en een van beide duale therapieën. De resultaten waren vergelijkbaar wanneer de eerste 30, 60 of 90 dagen behandeling van de analyse werden uitgesloten.
Van de patiënten die BGF 320 kregen, overleed 0,5% door een cardiovasculaire oorzaak. De CV-mortaliteit was 0,8% in de BGF 160-groep, 1,4% in de GFF-groep en 0,5% in de BFF-groep.
Lager overlijdensrisico is behandeldoel
Aanvullende analyses van de mortaliteit, inclusief definitief opgehaalde gegevens over de vitale status, toonden aan dat deze bevindingen robuust waren. De uitkomsten waren niet alleen of zelfs in de eerste plaats het gevolg van het acuut stoppen van het ICS.
Andere doodsoorzaken en resultaten voor het tijdsbeloop tussen een exacerbatie en het overlijden suggereren een mogelijke rol voor ICS bij de sterfte die misschien niet direct gerelateerd is aan effecten op COPD-exacerbaties.
De bevindingen van deze analyse onderstrepen dat bij de behandeling van COPD het verminderen van het overlijdensrisico een haalbaar doel zou moeten zijn.
Referentie: Martinez FJ, Rabe KF, Ferguson GT, et al. Reduced All-Cause Mortality in the ETHOS Trial of Budesonide/Glycopyrrolate/Formoterol for Chronic Obstructive Pulmonary Disease. A Randomized, Double-Blind, Multicenter, Parallel-Group Study. Am J Respir Crit Care Med. 2021;203:553-564.
Link: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33252985/